Перевод: с английского на все языки

со всех языков на английский

John made her his wife

Толкование Перевод

1 John made her his wife

John made her his wife

John trouwde haar

English-Dutch dictionary > John made her his wife
2 make

n. merk
--------
v. maken; vervaardigen; veroorzaken; creëren

make¹

[ meek]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 merk

2 natuur ⇒ karakter, soort

♦voorbeelden:

1   a famous make of dress • een jurk van een beroemd merk

2   a man of your make • een man van jouw slag

II 〈 niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 fabricage ⇒ vervaardiging

2 maaksel ⇒ fabrikaat, makelij

3 〈 elektriciteit〉 sluiting 〈 van stroomcircuit〉

♦voorbeelden:

2   of bad make • van slechte makelij, van slecht fabrikaat

¶ 〈 slang〉 on the make • op (eigen) voordeel uit, op winst uit; op de versiertoer 〈van man/vrouw〉

     that young man is really on the make • die jongeman is een echte streber

————————

make²

〈 made, made [ meed]〉

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 doen ⇒ zich gedragen, handelen

2 gaan ⇒ zich begeven

3 op het punt staan

4 〈 kaartspel〉de slag maken/winnen ⇒ houden

♦voorbeelden:

1   〈 informeel〉 make like a lion • een leeuw imiteren/spelen/nadoen

     make as if/though • doen alsof; op het punt staan

2   make after someone • achter iemand aan gaan

     we were making toward(s) the woods • wij gingen naar de bossen

3   they made to depart • zij stonden op het punt te vertrekken

4   my ace made • mijn aas hield

¶ make believe • spelen, doen alsof

     you'll have to make do with this old pair of trousers • je zult het met deze oude broek moeten doen

     make away/off • 'm smeren, ervandoor gaan

     make away with oneself • zich van kant maken

     make away with • doden; meenemen, jatten

     make off with • weg/meenemen, jatten

     make at someone • op iemand afstormen

     〈Amerikaans-Engels; informeel〉 make with • komen met, brengen; doen, uitvoeren

     make with the drinks, I'm parched • kom op met de drank(jes), ik heb een vreselijke dorst

     make with the show • kom op met de show, voer de show op

→ make for make for/, make out make out/, make up make up/

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 maken ⇒ bouwen, fabriceren; scheppen; voortbrengen, veroorzaken; bereiden; (op)maken, opstellen 〈 wet, testament〉

2 in een bepaalde toestand/positie brengen ⇒ maken, vormen; maken tot, benoemen tot/als

3 (ver)krijgen ⇒ (be)halen, binnenhalen 〈 winst〉, hebben 〈 succes〉; lijden 〈 verlies〉; verdienen; scoren, maken 〈punt enz.〉

4 laten ⇒ ertoe brengen, doen, maken dat, dwingen

5 voorstellen als ⇒ doen lijken op, afschilderen (als)

6 schatten (op) ⇒ komen op

7 worden ⇒ maken, zijn

8 (geschikt) zijn (voor) ⇒ (op)leveren, worden

9 afleggen ⇒ overbruggen, doen

10 bereiken ⇒ komen tot, halen 〈 snelheid〉, gaan; halen, pakken 〈 trein〉; zien, in zicht krijgen 〈 land〉; bereiken 〈 rang〉, worden ⇒ komen in, halen 〈 ploeg〉

11 doen 〈 met handeling als object〉 ⇒ verrichten, uitvoeren 〈 onderzoek〉; geven 〈 belofte〉; nemen 〈 proef〉; houden 〈 redevoering〉

12 opmaken 〈 bed〉

13 versieren ⇒ 〈 in het bijzonder〉 naar bed gaan met

14 〈 informeel〉 tot een succes maken ⇒ het hem doen, de finishing touch geven

15 〈 elektriciteit〉 inschakelen ⇒ sluiten 〈 stroomcircuit〉

♦voorbeelden:

1   make coffee/tea • koffie/thee zetten

     make dinner • het warme eten klaarmaken

     make a house • een huis bouwen

     God made man • God schiep de mens

     make room • plaats maken

     make over a dress • een jurk vermaken/verstellen

     make a chair from paper • een stoel van papier maken

     〈 figuurlijk〉 show them what you are made of • toon wat je waard bent

     a bridge made of stone • een brug van steen, een stenen brug

     they made a cupboard out of oak • zij maakten een kast van eikenhout

     that boy's as fast/bad as they make 'em • die jongen is zo snel/slecht als maar kan

2   John made her his wife • John trouwde haar

     the letter made mother happy • de brief maakte moeder blij

     the workers made him their spokesman • de arbeiders maakten hem tot hun woordvoerder

     make the news public • het nieuws openbaar maken

     make over something (into) • iets ombouwen (tot), iets veranderen (in)

     make a stone into an axe • van een steen een bijl maken

     you've made such a happy man out of me • je hebt van mij zo'n gelukkig mens gemaakt

3   make a lot of money • veel geld verdienen

     make a profit of two guilders • een winst van twee gulden maken

     〈 kaartspel〉 make a trick • een slag maken/binnenhalen

     he made a lot on this deal • hij verdiende een hoop aan deze transactie

4   you think you can make this old car ride again • je denkt deze oude wagen weer aan de praat te kunnen krijgen

     the police made Randy sign the confession • de politie dwong Randy de bekentenis te tekenen

     the story made her laugh • het verhaal maakte haar aan het lachen

     Tom was made to tell his adventures once more • Tom moest zijn avonturen nog eens vertellen

     she made the food go round • ze zorgde ervoor dat er genoeg eten was voor iedereen

     he made himself heard by speaking loud and clear • hij maakte zichzelf verstaanbaar door hard en duidelijk te spreken

     you can't make me • je kunt me niet dwingen

5   this book makes the Second Worldwar end in 1943 • dit boek laat de Tweede Wereldoorlog eindigen in 1943

     the director made Macbeth a villain • de regisseur maakte van Macbeth een schurk

6   what do you make the time? • hoe laat heeft u het?

     I make it seven thirty • ik heb het half acht

7   a hundred pence make a pound • honderd pence is een pond

     three and four make seven • drie en vier is zeven

     that makes three who want whisky • dat zijn er drie die whisky willen

8   this boy will never make a musician • deze jongen zal nooit een musicus worden

     that novel makes pleasant reading • die roman laat zich lekker lezen

     she will make you the perfect secretary • zij zal de volmaakte secretaresse voor je zijn

     the man is made for this job • de man is geknipt voor deze baan

9   make a few more miles • nog een paar mijl afleggen

10 make an appointment • op tijd zijn voor een afspraak

     after that he made major • daarna werd hij majoor

     this car makes a hundred and thirty km/h • deze auto haalt honderddertig km/u

     make the front pages • de voorpagina's halen

     make port • de haven binnenlopen

     I wonder how that player could make this team • ik vraag me af hoe die speler in dit team kon komen/raken

     make it • op tijd zijn, het halen; 〈 figuurlijk〉succes hebben, slagen

     have it made • geslaagd zijn, op rozen zitten

11 make a decision • een beslissing nemen, beslissen

     make an effort • een poging doen, pogen

     make a phone call • opbellen

     make war against/on/with • oorlog voeren tegen/met

14 the dark colours make the picture • de donkere kleuren maken het schilderij af

     make something of oneself • succes hebben 〈 in het leven〉

¶ this fool can make or break/mar the project • deze gek kan het project maken of breken

     this new film will make him or break him • met deze nieuwe film is het erop of eronder voor hem

     make something do • zich met iets behelpen

     you'll have to make this bike do • je zult het met deze fiets moeten doen

     〈 slang〉 make it • het doen, een nummertje maken, naaien

     let's make it next week/Wednesday • laten we (voor) volgende week/woensdag afspreken

     make little of • onbelangrijk vinden; weinig hebben aan, weinig profijt trekken van; weinig begrijpen van

     he made little of this wonderful opportunity • hij deed weinig met deze prachtkans

     make the most of • er het beste van maken; zoveel mogelijk profiteren van

     make much of • belangrijk vinden; veel hebben aan; veel begrijpen van; veel werk maken van 〈 bijvoorbeeld meisje〉

     they never made much of reading at home • thuis vonden ze lezen nooit belangrijk

     make nothing of • gemakkelijk doen (over), geen probleem maken van; niets begrijpen van

     〈 informeel〉 want to make something of it? • zocht je soms mot?, knokken?

     〈 informeel〉 that makes two of us • dat geldt ook voor mij, hier idem dito

     make over (to) • vermaken (aan), overmaken (aan), toewijzen (aan) 〈geld e.d.〉

     what do you make of that story? • wat denk jij van dat verhaal?

     they couldn't make anything of my notes • ze begrepen niets van mijn aantekeningen

→ make out make out/, make up make up/

English-Dutch dictionary > make
3 name

neim
1. noun
1) (a word by which a person, place or thing is called: My name is Rachel; She knows all the flowers by name.) nombre

2) (reputation; fame: He has a name for honesty.) fama, reputación

2. verb
1) (to give a name to: They named the child Thomas.) llamar, poner nombre, llamar

2) (to speak of or list by name: He could name all the kings of England.) nombrar

•

- nameless
- namely
- nameplate
- namesake
- call someone names
- call names
- in the name of
- make a name for oneself
- name after

name¹ n nombre

my boyfriend's name is Charles el nombre de mi novio es Charles / mi novio se llama Charles

to make a name for yourself hacerse famoso

he made a name for himself in the cinema se hizo famoso en el mundo del cine

name² vb poner nombre a

they named their son Albert le pusieron Albert a su hijo

El gerundio de name se escribe naming

ñame sustantivo masculino LAm yam ' ñame' also found in these entries: Spanish: aparecer - apellido - apuntarse - betún - conocer - decir - denominar - dña - escriturar - esculpir - falsa - falso - gentilicio - honra - impronunciable - jota - ligarse - llamar - llamarse - mentar - nombrar - nombre - nominalmente - nominativa - nominativo - pila - recordar - remite - santa - santo - sonar - topónimo - tratar - tuntún - tutearse - verde - apelativo - apuntar - bautizar - be - cambiar - ce - cómo - común - de - doble - efe - ele - eme - ene English: bell - belt out - blare out I - blunder - blurt out - brand name - but - byword - call - caller - carve - Christian name - code name - disclose - distinctly - elude - escape - faintly - family name - female - file name - fill in - find out - first name - go under - granddaughter - leave out - maiden name - margin - mispronounce - misspell - mud - name - name-calling - name-dropper - name-dropping - omit - pen name - penny - progress - put - scrawl - term - think - unprecedented - waiting list - what - what's her - what's his - what's its-name

name

tr[neɪm]

noun

1 (first name) nombre nombre masculino; (surname) apellido

■ his name's Richard se llama Richard

■ what's your name? ¿cómo te llamas?

■ a girl by the name of Alice una chica llamada Alice

■ he knows them all by name los conoce a todos por su nombre

■ it's in my wife's name está a nombre de mi mujer

2 (fame) fama, reputación nombre femenino

■ she made her name in the theatre se hizo famosa en el teatro

■ they've got a good name tienen buena reputación

transitive verb

1 llamar

■ they named the child Dominic after his uncle al niño le pusieron Dominic por su tío

2 (appoint) nombrar

■ he was named Minister of Transport lo nombraron Ministro de Transportes

\

SMALLIDIOMATIC EXPRESSION/SMALL

in name only sólo de nombre

in the name of... en nombre de...

to call somebody names insultar a alguien

to go by the name of... conocerse por el nombre de...

to make a name for oneself hacerse un nombre

to name names citar nombres, dar nombres

to put one's name down for something apuntarse para algo

to take somebody's name in vain faltar al respeto a alguien

big name pez nombre masculino gordo

name day santo

name ['neɪm] vt, named ; naming

1) call: llamar, bautizar, ponerle nombre a

2) mention: mentar, mencionar, dar el nombre de

they have named a suspect: han dado el nombre de un sospechoso

3) appoint: nombrar

4)

to name a price : fijar un precio

name adj

1) known: de nombre

name brand: marca conocida

2) prominent: de renombre, de prestigio

name n

1) : nombre m

what is your name: ¿cómo se llama?

2) surname: apellido m

3) epithet: epíteto m

to call somebody names: llamar a alguien de todo

4) reputation: fama f, reputación f

to make a name for oneself: darse a conocer, hacerse famoso

name

n.

• apellido s.m.

• fama s.f.

• linaje s.m.

• nombre s.m.

• título s.m.

v.

• apellidar v.

• denominar v.

• designar v.

• llamar v.

• mentar v.

• nombrar v.

• señalar v.

I neɪm
noun

1) (of person, thing) nombre m; ( surname) apellido m

what's your name? — ¿cómo te llamas?, ¿cómo se llama (Ud)?, ¿cuál es su nombre? (frml)

my name is John Baker — me llamo John Baker

the name's Smith — me llamo Smith

a woman by the name of Green — una mujer llamada Green

he knows them all by name — los conoce a todos por su nombre

I only know her by name — sólo la conozco de oídas or de nombre

she goes by o under the name of Shirley Lane — se hace llamar Shirley Lane

he writes under the name (of)... — escribe bajo el seudónimo de...

in name only — sólo de nombre

she's manager in all but name — a todos los efectos or en la práctica, la directora es ella

the house is in her husband's name — la casa está a nombre de su marido

what in God's o heaven's name is this? — ¿qué diablos es esto?

he doesn't have a penny to his name — no tiene dónde caerse muerto

mentioning no names, without mentioning any names — sin mencionar a nadie

to take somebody's name — \<\<referee\>\> (BrE) sacarle* la tarjeta a alguien

the policeman took my name — el policía me tomó los datos

he's put his name down for a transfer — ha solicitado un traslado

to call somebody names — insultar a alguien; (before n)

name tag — etiqueta f de identificación, chapa f

to name names — dar* nombres

2)

a) ( reputation) fama f

to give somebody/something a bad name — darle* mala fama a alguien/algo

he has made quite a name for himself as a designer — se ha hecho bastante fama como diseñador

b) ( person) figura f; ( company) nombre m

all the big names — todas las grandes figuras

to drop names — mencionar a gente importante ( para darse tono)

II

transitive verb

1) ( give name to) \<\<company/town\>\> ponerle* nombre a; \<\<boat\>\> bautizar*, ponerle* nombre a

they named the baby George — le pusieron George al niño, al niño le pusieron por nombre George (liter)

a man named Smith — un hombre llamado Smith

to name somebody/something AFTER o (AmE also) FOR somebody: they named her after Ann's mother le pusieron el nombre de la madre de Ann; the city is named after the national hero — la ciudad lleva el nombre del héroe nacional

2) (identify, mention)

police have named the suspect — la policía ha dado el nombre del sospechoso

to name but a few — por mencionar a unos pocos

to name the day — fijar la fecha de la boda

you name it — (colloq)

you name it, she's done it — ha hecho de todo lo habido y por haber

3) ( appoint) nombrar

[neɪm]
1. N

1) [of person, firm] nombre m ; (=surname) apellido m ; [of book, film] título m

what's your name? — ¿cómo te llamas?

my name is Peter — me llamo Peter

what name shall I say? — (Telec) ¿de parte de quién?; (announcing arrival) ¿a quién debo anunciar?

what name are they giving the child? — ¿qué nombre le van a poner al niño?

they married to give the child a name — se casaron para darle nombre or legitimar al niño

• to take sb's name and address — apuntar el nombre y las señas de algn

• by name — de nombre

I know him by name only — lo conozco solamente de nombre

Pérez by name — de apellido Pérez, apellidado Pérez

a lady by the name of Dulcinea — una dama llamada Dulcinea

we know it by another name — lo conocemos por otro nombre

• to go by the name of — ser conocido por el nombre de

• in name, he was king in name only — era rey tan solo de nombre

it exists in name only — no existe más que de nombre

at least in name — al menos nominalmente

she's the boss in all but name — para jefa solo le falta el nombre

in the name of peace — en nombre de la paz

I thank you in the name of all those present — le doy las gracias en nombre de todos los presentes

he signed on in the name of Smith — se inscribió en el paro or desempleo con el apellido Smith

open up, in the name of the law! — ¡abran en nombre de la ley!

what's in a name? — ¿qué importa un nombre?

• to lend one's name to — prestar su nombre a

• I'll do it, or my name's not Bloggs! — ¡como que me llamo Bloggs que lo haré!

• to put one's name down for — [+ new car etc] apuntarse para; [+ school, course] inscribirse en

• he had his name taken — (Sport) el árbitro apuntó su nombre

• we know it under another name — lo conocemos por otro nombre

to go under the name of — ser conocido por el nombre de

- that's the name of the game

- he hasn't a penny to his name
Christian, first 5., maiden, middle 3., pet I, 2., 2)
2) names (=insults)

to call sb names — insultar a algn

3) (=reputation) reputación f, fama f

• to get (o.s.) a bad name — crearse mala reputación or fama

he's giving the place a bad name — le está dando mala fama al lugar

• he has a name for carelessness — tiene fama de descuidado

• the firm has a good name — la casa tiene buena reputación

• to make a name for o.s. — hacerse famoso

to make one's name — llegar a ser famoso

4) (=person)

big name * — (gran) figura f, personaje m importante

he's one of the big names in the business — es uno de los grandes en este negocio

this show has no big names — este show no tiene figuras famosas

2. VT

1) (=call) llamar; [+ person] (at birth) poner

a man named Jack — un hombre llamado Jack

they named the child Mary — a la niña le pusieron María

to name sth/sb after or (US) for sth/sb: they named him Winston after Churchill — le pusieron Winston por Churchill

she was named after her grandmother — la llamaron como a su abuela, le pusieron el nombre de su abuela

they named the street after Nelson Mandela — a la calle le pusieron el nombre de Nelson Mandela

2) (=mention)

you were not named in the speech — no se te nombró or mencionó en el discurso

he is not named in this list — no figura en esta lista

name the third president of the USA — diga el nombre del tercer presidente de EE.UU.

name 20 British birds — nómbrame 20 pájaros británicos

first-named — primero

last-named — último

you name it, we've got it — cualquier cosa que pidas, la tenemos

to name names — dar or mencionar nombres

3) (=fix) [+ date, price] fijar

have you named the day yet? — ¿han fijado ya la fecha de la boda?

they're so keen to buy it you can name your price — tienen tanto afán por comprarlo que puedes pedirles lo que quieras or decir el precio que quieras

4) (=nominate) nombrar

he was named ambassador to Warsaw — lo nombraron embajador en Varsovia

3.

CPD

name day N — (Rel) día m del santo, fiesta f onomástica; (Econ) día m de ajuste de cuentas

name tape N — etiqueta f con el nombre

* * *

I [neɪm]
noun

1) (of person, thing) nombre m; ( surname) apellido m

what's your name? — ¿cómo te llamas?, ¿cómo se llama (Ud)?, ¿cuál es su nombre? (frml)

my name is John Baker — me llamo John Baker

the name's Smith — me llamo Smith

a woman by the name of Green — una mujer llamada Green

he knows them all by name — los conoce a todos por su nombre

I only know her by name — sólo la conozco de oídas or de nombre

she goes by o under the name of Shirley Lane — se hace llamar Shirley Lane

he writes under the name (of)... — escribe bajo el seudónimo de...

in name only — sólo de nombre

she's manager in all but name — a todos los efectos or en la práctica, la directora es ella

the house is in her husband's name — la casa está a nombre de su marido

what in God's o heaven's name is this? — ¿qué diablos es esto?

he doesn't have a penny to his name — no tiene dónde caerse muerto

mentioning no names, without mentioning any names — sin mencionar a nadie

to take somebody's name — \<\<referee\>\> (BrE) sacarle* la tarjeta a alguien

the policeman took my name — el policía me tomó los datos

he's put his name down for a transfer — ha solicitado un traslado

to call somebody names — insultar a alguien; (before n)

name tag — etiqueta f de identificación, chapa f

to name names — dar* nombres

2)

a) ( reputation) fama f

to give somebody/something a bad name — darle* mala fama a alguien/algo

he has made quite a name for himself as a designer — se ha hecho bastante fama como diseñador

b) ( person) figura f; ( company) nombre m

all the big names — todas las grandes figuras

to drop names — mencionar a gente importante ( para darse tono)

II

transitive verb

1) ( give name to) \<\<company/town\>\> ponerle* nombre a; \<\<boat\>\> bautizar*, ponerle* nombre a

they named the baby George — le pusieron George al niño, al niño le pusieron por nombre George (liter)

a man named Smith — un hombre llamado Smith

to name somebody/something AFTER o (AmE also) FOR somebody: they named her after Ann's mother le pusieron el nombre de la madre de Ann; the city is named after the national hero — la ciudad lleva el nombre del héroe nacional

2) (identify, mention)

police have named the suspect — la policía ha dado el nombre del sospechoso

to name but a few — por mencionar a unos pocos

to name the day — fijar la fecha de la boda

you name it — (colloq)

you name it, she's done it — ha hecho de todo lo habido y por haber

3) ( appoint) nombrar

English-spanish dictionary > name
4 to

1. tə,tu preposition
1) (towards; in the direction of: I cycled to the station; The book fell to the floor; I went to the concert/lecture/play.) a, hacia

2) (as far as: His story is a lie from beginning to end.) a, hasta

3) (until: Did you stay to the end of the concert?) hasta

4) (sometimes used to introduce the indirect object of a verb: He sent it to us; You're the only person I can talk to.) con, a

5) (used in expressing various relations: Listen to me!; Did you reply to his letter?; Where's the key to this door?; He sang to (the accompaniment of) his guitar.) a, para

6) (into a particular state or condition: She tore the letter to pieces.) en

7) (used in expressing comparison or proportion: He's junior to me; Your skill is superior to mine; We won the match by 5 goals to 2.) a

8) (showing the purpose or result of an action etc: He came quickly to my assistance; To my horror, he took a gun out of his pocket.) en; para

9) (tə used before an infinitive eg after various verbs and adjectives, or in other constructions: I want to go!; He asked me to come; He worked hard to (= in order to) earn a lot of money; These buildings were designed to (= so as to) resist earthquakes; She opened her eyes to find him standing beside her; I arrived too late to see him.) para

10) (used instead of a complete infinitive: He asked her to stay but she didn't want to.) (hacerlo)

2. tu: adverb
1) (into a closed or almost closed position: He pulled/pushed the door to.) hasta cerrar

2) (used in phrasal verbs and compounds: He came to (= regained consciousness).) a

•

- to and fro

to prep

1. a

we are going to the coast nos vamos a la costa

we got to the airport at six llegamos al aeropuerto a las seis

she sent a postcard to her boyfriend envió una postal a su novio

give it to me dámelo a mí

he ran to school fue al colegio corriendo

2. a / hasta

she works from nine to five trabaja de nueve a cinco / trabaja desde las nueve hasta las cinco

3. menos

it's five to seven son las siete menos cinco

4. para

he rang to say hello llamó para saludarme

to

tr[tʊ, ʊnstressed tə]

preposition

1 (with place) a

■ we're going to a concert vamos a un concierto

■ did you go to the bank? ¿fuiste al banco?

■ he was taken to the police station lo llevaron a la comisaría

■ I have been to lots of countries he estado en muchos países

■ I saw her on the way to the airport la vi camino del aeropuerto

■ they travelled from town to town viajaron de ciudad en ciudad

■ A is to the north/south/east/west of B A está al norte/sur/este/oeste de B

■ it's twenty miles to York York está a veinte millas de aquí

2 (towards) hacia

■ the Labour party has moved to the right el partido laborista se ha desplazado hacia la derecha

■ it's further to the north está más hacia el norte

■ he sat with his back to her se sentó de espaldas a ella

3 (as far as, until) a, hasta

■ from beginning to end desde el principio hasta el final

■ she can count up to 10 sabe contar hasta 10

■ from Monday to Friday de lunes a viernes

■ we work from 9 to 5 trabajamos de 9 a 5

■ her hair reaches down to her waist el pelo le llega hasta la cintura

■ I like all music, from Abba to ZZTop me gusta toda la música, desde Abba hasta ZZTop

■ it's accurate to within one second tiene un margen de error de menos de un segundo

4 (of time) menos

■ it's ten to two son las dos menos diez

■ it's nearly twenty to son casi menos veinte

■ a quarter to eight las ocho menos cuarto

■ there are only two weeks to Christmas faltan sólo dos semanas para Navidad

5 (with indirect object) a

■ I showed the letter to my mother le enseñé la carta a mi madre

■ she lent the book to her friend le dejó el libro a su amiga

■ I gave it to him se lo di a él

6 (for) de

■ the key to the safe la llave de la caja fuerte

■ he's secretary to the board es secretario del consejo de administración

■ what's the answer to question 4? ¿cuál es la respuesta a la pregunta número 4?

■ heir to the throne heredero al trono

7 (attitude, behaviour) con, para con

■ you've been very kind to us has sido muy amable con nosotros

■ be nice to her pórtate bien con ella

■ he was so rude to me se mostró muy grosero conmigo

8 (in honour of) a

■ we drink to his health brindamos a su salud

■ a monument to Churchill un monumento a Churchill

9 (touching) a, contra

■ he put his ear to the wall puso la oreja contra la pared

■ she clutched her bag to her chest se estrechó el bolso contra el pecho

10 (accompanied by) acompañado,-a de

■ we danced to the music bailamos al compás de la música

■ he left to loud shouts of disapproval se marchó entre gritos de desaprobación

11 (causing something) para

■ to my surprise, it was empty para mi sorpresa, estaba vacío

12 (as seen by) por lo que respecta

■ to a foreigner, it must seem awful para un extranjero, debe parecer terrible

■ to some people he was a hero, to others a traitor para algunos era un héroe, para otros era un traidor

13 (indicating comparison) a

■ I prefer tea to coffee prefiero el té al café

■ that's nothing to what I heard eso no es nada comparado con lo que he oído

14 (ratio) a

■ they won by fourteen points to ten ganaron por catorce puntos a diez

■ we lost by three goals to two perdimos por tres a dos

■ the odds are 50 to 1 las posibilidades son 50 contra 1

15 (per, equivalent) a, en

■ there are 100 pence to the pound hay 100 peniques en una libra

■ how much does your car do to the gallon? ≈ ¿cuánto gasta tu coche a los cien kilómetros?

16 (according to) según

■ to my way of thinking a mi modo de entender

■ is it to your taste? ¿es de su agrado?

■ I did it to the best of my ability lo hice lo mejor posible

■ contrary to all appearances en contra de todos los indicios

17 (result) a

■ wait until the light turns to green espera hasta que la luz cambie a verde

■ she was reduced to tears se deshizo en lágrimas

■ the party's rapid rise to power la rápida subida al poder del partido

■ he smashed it to pieces lo hizo pedazos

18 (in order to) para, a fin de

■ I worked overtime to earn some extra money hice horas extras para ganar más dinero

19 (used as object of many verbs)

■ she wants you to go away quiere que te vayas

20 (substituting infinitive)

■ would you like to dance? --I'd love to ¿te gustaría bailar? --me encantaría

■ she didn't want to go, but she had to no quería ir, pero no le quedaba más remedio

adverb

1 (of door) ajustada

■ push the door to ajusta la puerta

\

SMALLIDIOMATIC EXPRESSION/SMALL

to and fro vaivén, ir y venir Table 1SMALLNOTA/SMALL Cuando se usa con la raíz del verbo para formar el infinitivo no se traduce/Table 1 ■ I want to help you quiero ayudarte

■ he tried to sell his car intentó vender su coche

to ['tu:] adv

1) : a un estado consciente

to come to: volver en sí

2)

to and fro : de aquí para allá, de un lado para otro

to prep

1) (indicating a place) : a

to go to the doctor: ir al médico

I'm going to John's: voy a la casa de John

2) toward: a, hacia

two miles to the south: dos millas hacia el sur

3) on: en, sobre

apply salve to the wound: póngale ungüento a la herida

4) up to: hasta, a

to a degree: hasta cierto grado

from head to toe: de pies a cabeza

5) (in expressions of time)

it's quarter to seven: son las siete menos cuarto

6) until: a, hasta

from May to December: de mayo a diciembre

7) (indicating belonging or possession) : de, a

the key to the lock: la llave del candado

8) (indicating response) : a

dancing to the rhythm: bailando al compás

9) (indicating comparison or proportion) : a

it's similar to mine: es parecido al mío

they won 4 to 2: ganaron 4 a 2

10) (indicating agreement or conformity) : a, de acuerdo con

made to order: hecho a la orden

to my knowledge: a mi saber

11) (indicating inclusion) : en cada, por

twenty to the box: veinte por caja

12) (used to form the infinitive)

to understand: entender

to go away: irse

I tuː, weak form tə
preposition

1)

a) ( indicating destination) a

we're going to Paris — vamos a París

I'll drive you to the station — te llevo a la estación

we went to John's — fuimos a casa de John, fuimos a lo de John (RPl), fuimos donde John (esp AmL)

you can wear it to a party/the wedding — puedes ponértelo para una fiesta/la boda

b) ( indicating direction) hacia

move a little to the right — córrete un poco hacia la derecha

he turned to me — se volvió hacia mí

it's pointing to the east — señala al Este

c) ( indicating position) a

to the left/right of something — a la izquierda/derecha de algo

a mile to the south of Milton — una milla al sur de Milton

2) (against, onto)

she clasped him to her — lo estrechó contra ella

they stuck the poster to the wall — pegaron el cartel en la pared

3)

a) ( as far as) hasta

she can count (up) to 100 now — ya sabe contar hasta 100

to a certain extent — hasta cierto punto

a year ago to the day — hace exactamente un año

b) ( until) hasta

I can't stay to the end — no puedo quedarme hasta el final

c) ( indicating range)

there will be 30 to 35 guests — habrá entre 30 y 35 invitados; see also from 4)

4)

a) ( showing indirect object)

who did you send/give it to? — ¿a quién se lo mandaste/diste?

give it to me — dámelo

what did you say to him/them? — ¿qué le/les dijiste?

I'll hand you over to Jane — te paso or (Esp tb) te pongo con Jane

I was singing/talking to myself — estaba cantando/hablando solo

to me, he will always be a hero — para mí, siempre será un héroe

he was very kind/rude to me — fue muy amable/grosero conmigo

b) (in toasts, dedications)

here's to Toby — brindemos por Toby

here's to a Happy New Year — Feliz Año Nuevo!

best wishes to you both — los mejores deseos para ambos

to Paul with love from Jane — para Paul, con cariño de Jane

5) (indicating proportion, relation)

how many ounces are there to the pound? — ¿cuántas onzas hay en una libra?

600 pesos to the US dollar — 600 pesos por dólar

it does 30 miles to the gallon — da or rinde 30 millas por galón, consume 6.75 litros a los or por cada cien kilómetros

Barcelona won by two goals to one — Barcelona ganó por dos (goles) a uno

there's a 10 to 1 chance of... — hay una probabilidad de uno en 10 de...

that's nothing to what followed — eso no es nada comparado or en comparación con lo que vino después

6) ( concerning)

what do you say to that? — ¿qué dices a eso?, ¿qué te parece (eso)?

that's all there is to it — eso es todo

there's nothing to it — es muy simple or sencillo

7)

a) ( in accordance with)

to all appearances — según parece

they are not to my taste — no son de mi gusto

b) ( producing)

to my horror/delight... — para mi horror/alegría...

c) ( indicating purpose)

to this end — con este fin

8) ( indicating belonging) de

the key to the front door — la llave de la puerta principal

the solution to the problem — la solución al or del problema

it has a nice ring/sound to it — suena bien

9) ( telling time) (BrE)

ten to three — las tres menos diez, diez para las tres (AmL exc RPl)

10) ( accompanied by)

we danced to the music — bailamos al compás de la música

they sang it to the tune of `Clementine' — lo cantaron con la melodía de `Clementine'

II tə
(in infinitives)

1)

a)

to sing/fear/leave — cantar/temer/partir

I want to dance — quiero bailar

I want them to dance — quiero que bailen

b) ( in order to) para

I do it to save money — lo hago para ahorrar dinero

c) ( indicating result)

he awoke to find her gone — cuando despertó, ella ya se había ido

I walked 5 miles only to be told they weren't home — caminé 5 millas para que me dijeran que no estaban en casa

d) ( without vb)

I'd love to! — me encantaría!

he doesn't want to — no quiere

2) (after adj or n)

it's easy/difficult to do — es fácil/difícil de hacer

you're too young to drink wine — eres demasiado joven para beber vino

she was the first to arrive — fue la primera en llegar

it's nothing to worry about — no hay por qué preocuparse

she has a lot to do — tiene mucho que hacer

III tuː
adverb ( shut)

I pulled the door to — cerré la puerta

[tʊ, tuː, tǝ]
1. PREPOSITION
When to is the second element in a phrasal verb, eg set to, heave to, look up the phrasal verb. When to is part of a set combination, eg nice to, to my mind, to all appearances, appeal to, look up the other word.
1) (destination) a
Note: a + el = al

it's 90 kilometres to Lima — de aquí a Lima hay 90 kilómetros, hay 90 kilómetros a Lima

a letter to his wife — una carta a su mujer

he fell to the floor — cayó al suelo

to go to Paris/Spain — ir a París/España

to go to Peru — ir al Perú

to go to school/university — ir al colegio/a la Universidad

to go to the doctor's — ir al médico

I liked the exhibition, I went to it twice — me gustó la exposición, fui a verla dos veces

we're going to John's/my parents' for Christmas — vamos a casa de John/mis padres por Navidad

• have you ever been to India? — ¿has estado alguna vez en la India?

• flights to Heathrow — vuelos a or con destino a Heathrow

• the road to Edinburgh — la carretera de Edimburgo
church 1., 2)
2) (=towards) hacia

he walked slowly to the door — caminó despacio hacia la puerta

he turned to me — se giró hacia mí

move it to the left/right — muévelo hacia la izquierda/derecha

3) (=as far as) hasta

from here to London — de aquí a or hasta Londres

I'll see you to the door — te acompaño hasta la puerta

4) (=up to) hasta

to count to ten — contar hasta diez

it's accurate to (within) a millimetre — es exacto hasta el milímetro

to some extent — hasta cierto punto, en cierta medida

we are expecting 40 to 50 people — esperamos entre 40 y 50 personas

• to this day I still don't know what he meant — aún hoy no sé lo que quiso decir

eight years ago to the day — hoy hace exactamente ocho años

• he didn't stay to the end — no se quedó hasta el final

• from Monday to Friday — de lunes a viernes

from morning to night — de la mañana a la noche, desde la mañana hasta la noche

• funds to the value of... — fondos por valor de...
decimal 1.
5) (=located at) a

the door is to the left (of the window) — la puerta está a la izquierda (de la ventana)

the airport is to the west of the city — el aeropuerto está al oeste de la ciudad

6) (=against) contra

he stood with his back to the wall — estaba con la espalda contra la pared

he clasped her to him — la estrechó contra sí

to turn a picture to the wall — volver un cuadro mirando a la pared

7) (when telling time)

it's a quarter to three — son las tres menos cuarto, es or (LAm) falta un cuarto para las tres

at eight minutes to ten — a las diez menos ocho

8) (introducing indirect object) a

to give sth to sb — dar algo a algn

I gave it to my friend — se lo di a mi amigo

the man I sold it to or frm to whom I sold it — el hombre a quien se lo vendí

it belongs to me — me pertenece (a mí), es mío

they were kind to me — fueron amables conmigo

it's new to me — es nuevo para mí

what is that to me? — ¿y a mí qué me importa eso?

"that's strange," I said to myself — -es raro -me dije para mis adentros

9) (in dedications, greetings)

greetings to all our friends! — ¡saludos a todos los amigos!

welcome to you all! — ¡bienvenidos todos!

"to P.R. Lilly" — (in book) "para P.R. Lilly"

here's to you! — ¡va por ti!, ¡por ti!

a monument to the fallen — un monumento a los caídos, un monumento en honor a los caídos

10) (in ratios, proportions) por

there were three men to a cell — había tres hombres por celda

it does 30 miles to the gallon — hace 30 millas por galón

eight apples to the kilo — ocho manzanas por kilo

there are about five pesos to the dollar — son unos cinco pesos por dólar

a scale of 1 centimetre to 1 kilometre — una escala de 1 centímetro por kilómetro

200 people to the square mile — 200 personas por milla cuadrada

the odds are 8 to 1 — las probabilidades son de 8 a 1

the odds against it happening are a million to one — las probabilidades de que eso ocurra son una entre un millón

by a majority of 12 to 10 — por una mayoría de 12 a 10

they won by four goals to two — ganaron por cuatro goles a dos

three to the fourth, three to the power of four — (Math) tres a la cuarta potencia

11) (in comparisons) a

superior to the others — superior a los demás

A is to B as C is to D — A es a B como C es a D

that's nothing to what is to come — eso no es nada en comparación con lo que está por venir

12) (=about, concerning)

what do you say to that? — ¿qué te parece (eso)?

what would you say to a beer? — ¿te parece que tomemos una cerveza?

"to repairing pipes:..." — (on bill) "reparación de las cañerías:..."

13) (=according to) según

to my way of thinking — a mi modo de ver, según mi modo de pensar

14) (=to the accompaniment of)

we danced to the music of the band — bailamos con la música de la orquesta

they came out to the strains of the national anthem — salieron a los compases del himno nacional

it is sung to the tune of "Tipperary" — se canta con la melodía de "Tipperary"

15) (=of, for) de

the key to the front door — la llave de la puerta principal

assistant to the manager — asistente del gerente

he was a good father to the children — fue un buen padre para sus hijos

it offers a solution to your problem — te ofrece una solución para el problema

we've found the solution to the problem — hemos encontrado solución al problema

the British ambassador to Moscow — el embajador británico en Moscú

he has been a good friend to us — ha sido un buen amigo para nosotros

16) (with gerund/noun)

• to look forward to doing sth — tener muchas ganas de hacer algo

I'm really looking forward to the holidays — estoy deseando que lleguen las vacaciones

• to prefer painting to drawing — preferir pintar a dibujar

• to be used to (doing) sth — estar acostumbrado a (hacer) algo

17) (in set expressions)

• to this end — a or con este fin

• to my enormous shame I did nothing — para gran vergüenza mía, no hice nada

• to my great surprise — con gran sorpresa por mi parte, para gran sorpresa mía

2. INFINITIVE PARTICLE

1) (infinitive)

to come — venir

to sing — cantar

to work — trabajar

2) (following another verb)

a)
A preposition may be required with the Spanish infinitive, depending on what precedes it: look up the verb.
• she refused to listen — se negó a escuchar

• to start to cry — empezar or ponerse a llorar

• to try to do sth — tratar de hacer algo, intentar hacer algo

• to want to do sth — querer hacer algo

b) (object as subject of following infinitive)

• I'd advise you to think this over — te aconsejaría que te pensaras bien esto

• he'd like me to give up work — le gustaría que dejase de trabajar

• we'd prefer him to go to university — preferiríamos que fuese a la universidad

• I want you to do it — quiero que lo hagas

c)

I have things to do — tengo cosas que hacer

he has a lot to lose — tiene mucho que perder

there was no one for me to ask, there wasn't anyone for me to ask — no había nadie a quien yo pudiese preguntar

he's not the sort or type to do that — no es de los que hacen eso

• that book is still to be written — ese libro está todavía por escribir

• now is the time to do it — ahora es el momento de hacerlo

• and who is he to criticize? — ¿y quién es él para criticar?

3) (purpose, result) para

he did it to help you — lo hizo para ayudarte

I have done nothing to deserve this — no he hecho nada para merecer esto

it disappeared, never to be seen again — desapareció para siempre

I arrived to find she had gone — cuando llegué me encontré con que se había ido

he came to see you — vino a verte

he's gone to get the paper — ha ido a por el periódico

4) (standing in for verb)
The particle to is not translated when it stands for the infinitive:
we didn't want to sell it but we had to — no queríamos venderlo pero tuvimos que hacerlo or no hubo más remedio

"would you like to come to dinner?" - "I'd love to!" — -¿te gustaría venir a cenar? -¡me encantaría!

you may not want to do it but you ought to for the sake of your education — tal vez no quieres hacerlo pero deberías en aras de tu educación

I don't want to — no quiero

I forgot to — se me olvidó

5) (after adjective)
For combinations like difficult/easy/foolish/ ready/ slow to etc, look up the adjective.
it is very expensive to live in London — resulta muy caro vivir en Londres

it's hard to describe the feeling — es difícil describir la sensación

these dogs are hard to control — estos perros son difíciles de controlar

the first/last to go — el primero/último en irse

he's young to be a grandfather — es joven para ser abuelo

See:

EASY, DIFFICULT, IMPOSSIBLE in easy

6) (in exclamations)

and then to be let down like that! — ¡y para que luego te decepcionen así!

and to think he didn't mean a word of it! — ¡y pensar que nada de lo que dijo era de verdad!

7)

to see him now one would never think that... — al verlo or viéndolo ahora nadie creería que...

3.

ADVERB

to pull the door to — tirar de la puerta para cerrarla, cerrar la puerta tirando

to push the door to — empujar la puerta para cerrarla, cerrar la puerta empujando

* * *

I [tuː], weak form [tə]
preposition

1)

a) ( indicating destination) a

we're going to Paris — vamos a París

I'll drive you to the station — te llevo a la estación

we went to John's — fuimos a casa de John, fuimos a lo de John (RPl), fuimos donde John (esp AmL)

you can wear it to a party/the wedding — puedes ponértelo para una fiesta/la boda

b) ( indicating direction) hacia

move a little to the right — córrete un poco hacia la derecha

he turned to me — se volvió hacia mí

it's pointing to the east — señala al Este

c) ( indicating position) a

to the left/right of something — a la izquierda/derecha de algo

a mile to the south of Milton — una milla al sur de Milton

2) (against, onto)

she clasped him to her — lo estrechó contra ella

they stuck the poster to the wall — pegaron el cartel en la pared

3)

a) ( as far as) hasta

she can count (up) to 100 now — ya sabe contar hasta 100

to a certain extent — hasta cierto punto

a year ago to the day — hace exactamente un año

b) ( until) hasta

I can't stay to the end — no puedo quedarme hasta el final

c) ( indicating range)

there will be 30 to 35 guests — habrá entre 30 y 35 invitados; see also from 4)

4)

a) ( showing indirect object)

who did you send/give it to? — ¿a quién se lo mandaste/diste?

give it to me — dámelo

what did you say to him/them? — ¿qué le/les dijiste?

I'll hand you over to Jane — te paso or (Esp tb) te pongo con Jane

I was singing/talking to myself — estaba cantando/hablando solo

to me, he will always be a hero — para mí, siempre será un héroe

he was very kind/rude to me — fue muy amable/grosero conmigo

b) (in toasts, dedications)

here's to Toby — brindemos por Toby

here's to a Happy New Year — Feliz Año Nuevo!

best wishes to you both — los mejores deseos para ambos

to Paul with love from Jane — para Paul, con cariño de Jane

5) (indicating proportion, relation)

how many ounces are there to the pound? — ¿cuántas onzas hay en una libra?

600 pesos to the US dollar — 600 pesos por dólar

it does 30 miles to the gallon — da or rinde 30 millas por galón, consume 6.75 litros a los or por cada cien kilómetros

Barcelona won by two goals to one — Barcelona ganó por dos (goles) a uno

there's a 10 to 1 chance of... — hay una probabilidad de uno en 10 de...

that's nothing to what followed — eso no es nada comparado or en comparación con lo que vino después

6) ( concerning)

what do you say to that? — ¿qué dices a eso?, ¿qué te parece (eso)?

that's all there is to it — eso es todo

there's nothing to it — es muy simple or sencillo

7)

a) ( in accordance with)

to all appearances — según parece

they are not to my taste — no son de mi gusto

b) ( producing)

to my horror/delight... — para mi horror/alegría...

c) ( indicating purpose)

to this end — con este fin

8) ( indicating belonging) de

the key to the front door — la llave de la puerta principal

the solution to the problem — la solución al or del problema

it has a nice ring/sound to it — suena bien

9) ( telling time) (BrE)

ten to three — las tres menos diez, diez para las tres (AmL exc RPl)

10) ( accompanied by)

we danced to the music — bailamos al compás de la música

they sang it to the tune of `Clementine' — lo cantaron con la melodía de `Clementine'

II [tə]
(in infinitives)

1)

a)

to sing/fear/leave — cantar/temer/partir

I want to dance — quiero bailar

I want them to dance — quiero que bailen

b) ( in order to) para

I do it to save money — lo hago para ahorrar dinero

c) ( indicating result)

he awoke to find her gone — cuando despertó, ella ya se había ido

I walked 5 miles only to be told they weren't home — caminé 5 millas para que me dijeran que no estaban en casa

d) ( without vb)

I'd love to! — me encantaría!

he doesn't want to — no quiere

2) (after adj or n)

it's easy/difficult to do — es fácil/difícil de hacer

you're too young to drink wine — eres demasiado joven para beber vino

she was the first to arrive — fue la primera en llegar

it's nothing to worry about — no hay por qué preocuparse

she has a lot to do — tiene mucho que hacer

III [tuː]
adverb ( shut)

I pulled the door to — cerré la puerta

English-spanish dictionary > to
5 of

əv
preposition

1) (belonging to: a friend of mine.) de

2) (away from (a place etc); after (a given time): within five miles of London; within a year of his death.) de

3) (written etc by: the plays of Shakespeare.) de

4) (belonging to or forming a group: He is one of my friends.) de

5) (showing: a picture of my father.) de

6) (made from; consisting of: a dress of silk; a collection of pictures.) de

7) (used to show an amount, measurement of something: a gallon of petrol; five bags of coal.) de

8) (about: an account of his work.) de

9) (containing: a box of chocolates.) de

10) (used to show a cause: She died of hunger.) de

11) (used to show a loss or removal: She was robbed of her jewels.) de

12) (used to show the connection between an action and its object: the smoking of a cigarette.) de

13) (used to show character, qualities etc: a man of courage.) de

14) ((American) (of time) a certain number of minutes before (the hour): It's ten minutes of three.) menos

of prep

1. de

the wings of a plane las alas de un avión

the canals of Venice los canales de Venecia

a friend of Pauline's un amigo de Pauline

a glass of milk un vaso de leche

a kilo of apples un kilo de manzanas

a slice of bread una rebanada de pan

it's made of silver es de plata

the 11th of September el once de septiembre

2.

there are four of us somos cuatro

of

tr[ɒv, ʊnstressed əv]

preposition

1 (belonging to) de

■ a friend of mine un amigo mío

■ a colleague of John's un compañero de John

2 (made from) de

■ shoes of Spanish leather zapatos de piel española

3 (containing) de

■ a bag of crisps una bolsa de patatas

■ a bottle of wine un botella de vino

4 (showing a part, a quantity) de

■ a kilo of apples un kilo de manzanas

■ a sheet of paper una hoja de papel

5 (partitive use) de

■ a member of the team un miembro del equipo

■ the two of us nosotros dos

6 (dates, distance) de

■ the 7th of August el 7 de agosto

■ the first of May el uno de mayo

■ within a mile of here a menos de una milla de aquí

7 (apposition) de

■ the city of London la ciudad de Londres

8 (by) de

■ the works of Shakespeare las obras de Shakespeare

9 (originating from, living in) de

■ the people of Liverpool los habitantes de Liverpool

10 (depicting) de

■ a photo of my boyfriend una foto de mi novio

■ a map of Europe un mapa de Europa

11 (cause) de

■ of one's own free will por su propia voluntad

■ she died of aids murió de sida

12 (connected with) de

■ the Queen of England la reina de Inglaterra

■ the estimated time of arrival la hora de llegada prevista

13 (with, having) de

■ a child of five un niño de cinco años

■ a matter of importance un asunto de importancia

14 (description) de

■ how kind of you to buy me flowers qué amable de tu parte comprarme flores

15 (after superlative) de

■ best of all was the food lo mejor de todo fue la comida

■ most of all más que nada

of ['ʌv, 'ɑv] prep

1) from: de

a man of the city: un hombre de la ciudad

2) (indicating character or background) : de

a woman of great ability: una mujer de gran capacidad

3) (indicating cause) : de

he died of the flu: murió de la gripe

4) by: de

the works of Shakespeare: las obras de Shakespeare

5) (indicating contents, material, or quantity) : de

a house of wood: una casa de madera

a glass of water: un vaso de agua

6) (indicating belonging or connection) : de

the front of the house: el frente de la casa

7) about: sobre, de

tales of the West: los cuentos del Oeste

8) (indicating a particular example) : de

the city of Caracas: la ciudad de Caracas

9) for: por, a

love of country: amor por la patria

10) (indicating time or date)

five minutes of ten: las diez menos cinco

the eighth of April: el ocho de abril

of

prep.

• de prep.

• menos prep.

ɑːv, ɒv, weak form əv
preposition

1) (indicating relationship, material, content) de

the son of Mr and Mrs T Phipps — el hijo de los señores Phipps

it's made of wood — es de madera, está hecho de madera

a kilo of grapes — un kilo de uvas

a colleague of mine/his — un colega mío/suyo

2) ( descriptive use)

the city of Athens — la ciudad de Atenas

a boy of ten — un niño de diez años

a woman of courage — una mujer valiente

he's a giant of a man — es un gigante

3)

a) ( partitive use)

there were eight of us — éramos ocho

he invited the eight of us — nos invitó a los ocho

six of them survived — seis de ellos sobrevivieron

of all the stupid things to say! — mira qué cosa de ir a decir!

you of all people should have known better — tú deberías haberlo sabido mejor que nadie

b) ( with superl) de

the wisest of men — el más sabio de los hombres

most of all — más que nada

4)

a) ( indicating date) de

the sixth of October — el seis de octubre

b) ( indicating time)

it's ten (minutes) of five — (AmE) son las cinco menos diez, son diez para las cinco (AmL exc RPl)

it's a quarter of five — (AmE) son las cinco menos cuarto, son un cuarto para las cinco (AmL exc RPl)

Jane, his wife of six months... — Jane, con la que lleva/llevaba casado seis meses...

5) ( on the part of)

it was very kind of you — fue muy amable de su parte

6) ( inherent in)

the senselessness of it all, that's what depresses me — es lo absurdo de todo el asunto lo que me deprime

7) ( indicating cause)

it's a problem of their own making — es un problema que ellos mismos se han creado

what did he die of? — ¿de qué murió?

of itself — de por sí

[ɒv, ǝv]
PREP
1) (indicating possession) de

the house of my uncle — la casa de mi tío

the love of God — el amor de Dios

a friend of mine — un amigo mío

it's no business of yours — aquí no te metas, no tienes que ver con esto

2) (objective genitive) a, hacia

hatred of injustice — odio a la injusticia

love of country — el amor a la patria

3) (partitive etc) de

a pound of flour — una libra de harina

how much of this do you need? — ¿cuánto necesitas de eso?

there were four of them — eran cuatro

all of them — todos ellos

of the 12, two were bad — de los 12, dos estaban pasados

you of all people ought to know — debieras saberlo más que nadie

most of all — sobre todo, más que nada

we're the best of friends — somos muy (buenos) amigos

the book of books — el libro de los libros

king of kings — rey de reyes

4) (indicating cause) por, de

out of fear — por temor

out of anger — de rabia

of itself — de por sí

of necessity — por necesidad

to die of pneumonia — morir de pulmonía

5) (agent)

beloved of all — querido de todos

it was rude of him to say that — fue de mala educación que dijese eso

it was nice of him to offer — fue muy amable ofreciéndose

that was very kind of you — fue muy amable de su parte

6) (indicating material) de

made of steel/paper — hecho de acero/papel

7) (descriptive) de

the City of New York — la ciudad de Nueva York

a boy of eight — un niño de ocho años

a man of great ability — un hombre de gran talento

that idiot of a minister — ese idiota de ministro

by the name of Green — llamado Green

a real palace of a house — una casa que es un verdadero palacio

a tragedy of her own making — una tragedia que ella misma había labrado, una tragedia de su propia cosecha

bright of eye — de ojos claros

hard of heart — duro de corazón

8) (=concerning) de

what do you think of him? — ¿qué piensas de él?

what of it? — ¿y a ti qué (te) importa?, ¿y qué?

9) (indicating deprivation, riddance)

loss of faith — pérdida de fe

lack of water — falta de agua

10) (indicating separation in space or time) de

south of Glasgow — al sur de Glasgow

it's a quarter of six — (US) son las seis menos cuarto, falta un cuarto para las seis (LAm)

11) (in time phrases)

I go to the pub of an evening * — al pub suelo ir por las noches

he died of a Friday — frm murió un viernes

it was fine of a morning * — por la mañana hacía buen tiempo

12) (with certain verbs)

to dream of sth — soñar con algo

to judge of sth — juzgar algo, opinar sobre algo

he was robbed of his watch — le robaron el reloj, se le robó el reloj

to smell of sth — oler a algo

* * *
[ɑːv, ɒv], weak form [əv]
preposition

1) (indicating relationship, material, content) de

the son of Mr and Mrs T Phipps — el hijo de los señores Phipps

it's made of wood — es de madera, está hecho de madera

a kilo of grapes — un kilo de uvas

a colleague of mine/his — un colega mío/suyo

2) ( descriptive use)

the city of Athens — la ciudad de Atenas

a boy of ten — un niño de diez años

a woman of courage — una mujer valiente

he's a giant of a man — es un gigante

3)

a) ( partitive use)

there were eight of us — éramos ocho

he invited the eight of us — nos invitó a los ocho

six of them survived — seis de ellos sobrevivieron

of all the stupid things to say! — mira qué cosa de ir a decir!

you of all people should have known better — tú deberías haberlo sabido mejor que nadie

b) ( with superl) de

the wisest of men — el más sabio de los hombres

most of all — más que nada

4)

a) ( indicating date) de

the sixth of October — el seis de octubre

b) ( indicating time)

it's ten (minutes) of five — (AmE) son las cinco menos diez, son diez para las cinco (AmL exc RPl)

it's a quarter of five — (AmE) son las cinco menos cuarto, son un cuarto para las cinco (AmL exc RPl)

Jane, his wife of six months... — Jane, con la que lleva/llevaba casado seis meses...

5) ( on the part of)

it was very kind of you — fue muy amable de su parte

6) ( inherent in)

the senselessness of it all, that's what depresses me — es lo absurdo de todo el asunto lo que me deprime

7) ( indicating cause)

it's a problem of their own making — es un problema que ellos mismos se han creado

what did he die of? — ¿de qué murió?

of itself — de por sí

English-spanish dictionary > of
6 break

1. transitive verb,
broke, broken

1) brechen; (so as to damage) zerbrechen; kaputtmachen (ugs.); aufschlagen [Ei zum Kochen]; zerreißen [Seil]; (fig.): (interrupt) unterbrechen; brechen [Bann, Zauber, Schweigen]

break something in two/in pieces — etwas in zwei Teile/in Stücke brechen

the TV/my watch is broken — der Fernseher/meine Uhr ist kaputt (ugs.)

2) (fracture) sich (Dat.) brechen; (pierce) verletzen [Haut]

he broke his leg — er hat sich (Dat.) das Bein gebrochen

break one's/somebody's back — (fig.) sich/jemanden kaputtmachen (ugs.)

break the back of something — (fig.) bei etwas das Schwerste hinter sich bringen

break open — aufbrechen

3) (violate) brechen [Vertrag, Versprechen]; verletzen, verstoßen gegen [Regel, Tradition]; nicht einhalten [Verabredung]; überschreiten [Grenze]

break the law — gegen das Gesetz verstoßen

4) (destroy) zerstören, ruinieren [Freundschaft, Ehe]

5) (surpass) brechen [Rekord]

6) (abscond from)

break jail — [aus dem Gefängnis] ausbrechen

7) (weaken) brechen, beugen [Stolz]; zusammenbrechen lassen [Streik]

break somebody's heart — jemandem das Herz brechen

break somebody — (crush) jemanden fertig machen (ugs.)

break the habit — es sich (Dat.) abgewöhnen; see also academic.ru/44727/make">make 1. 15)

8) (cushion) auffangen [Schlag, jemandes Fall]

9) (make bankrupt) ruinieren

break the bank — die Bank sprengen

it won't break the bank — (fig. coll.) es kostet kein Vermögen

10) (reveal)

break the news that... — melden, dass...

11) (solve) entschlüsseln, entziffern [Kode, Geheimschrift]

12) (Tennis)

break service/somebody's service — den Aufschlag des Gegners/jemandes Aufschlag durchbrechen. See also broken 2.
2. intransitive verb,
broke, broken

1) kaputtgehen (ugs.); entzweigehen; [Faden, Seil:] [zer]reißen; [Glas, Tasse, Teller:] zerbrechen; [Eis:] brechen

somebody's heart is breaking — jemandem bricht das Herz

break in two/in pieces — entzweibrechen

2) (crack) [Fenster-, Glasscheibe:] zerspringen

my back was nearly breaking — ich brach mir fast das Kreuz

3) (sever links)

break with somebody/something — mit jemandem/etwas brechen

4)

break into — einbrechen in (+ Akk.) [Haus]; aufbrechen [Safe]

he broke into a sweat — ihm brach der Schweiß aus

break into a trot/run — etc. zu traben/laufen usw. anfangen

break into a banknote — eine Banknote anbrechen

break out of prison — etc. aus dem Gefängnis usw. ausbrechen

5)

break free or loose [from somebody/somebody's grip] — sich [von jemandem/aus jemandes Griff] losreißen

break free/loose [from prison] — [aus dem Gefängnis] ausbrechen

6) [Welle:] sich brechen (on/against an + Dat.)

7) [Wetter:] umschlagen

8) [Wolkendecke:] aufreißen

9) [Tag:] anbrechen

10) [Sturm:] losbrechen

11)

somebody's voice is breaking — jemand kommt in den Stimmbruch; (with emotion) jemandem bricht die Stimme

12) (have interval)

break for coffee/lunch — [eine] Kaffee-/Mittagspause machen

13) (become public) bekannt werden
3. noun
1) Bruch, der; (of rope) Reißen, das

break [of service] — (Tennis) Break, der od. das

a break with somebody/something — ein Bruch mit jemandem/etwas

break of day — Tagesanbruch, der

2) (gap) Lücke, die; (Electr.): (in circuit) Unterbrechung, die

3) (sudden dash)

they made a sudden break [for it] — sie stürmten plötzlich davon

4) (interruption) Unterbrechung, die

5) (pause, holiday) Pause, die

during the commercial breaks on TV — während der Werbespots im Fernsehen

take or have a break — [eine] Pause machen

6) (coll.): (fair chance, piece of luck) Chance, die

lucky break — große Chance

that was a bad break for him — das war Pech für ihn

Phrasal Verbs:

- break away

- break down

- break in

- break into

- break off

- break out

- break out of

- break through

- break up

* * *
[breik] 1. past tense - broke; verb
1) (to divide into two or more parts (by force).) brechen

2) ((usually with off/away) to separate (a part) from the whole (by force).) abbrechen

3) (to make or become unusable.) vernichten

4) (to go against, or not act according to (the law etc): He broke his appointment at the last minute.) brechen

5) (to do better than (a sporting etc record).) (einen Rekord etc.) brechen

6) (to interrupt: She broke her journey in London.) abbrechen

7) (to put an end to: He broke the silence.) brechen

8) (to make or become known: They gently broke the news of his death to his wife.) beibringen

9) ((of a boy's voice) to fall in pitch.) brechen

10) (to soften the effect of (a fall, the force of the wind etc).) brechen

11) (to begin: The storm broke before they reached shelter.) losbrechen
2. noun
1) (a pause: a break in the conversation.) die Pause

2) (a change: a break in the weather.) der Umschwung

3) (an opening.) die Lücke

4) (a chance or piece of (good or bad) luck: This is your big break.) der Durchbruch

•

- breakable
3. noun
((usually in plural) something likely to break.) der zerbrechliche Gegenstand

- breakage
- breaker
- breakdown
- break-in
- breakneck
- breakout
- breakthrough
- breakwater
- break away
- break down
- break into
- break in
- break loose
- break off
- break out
- break out in
- break the ice
- break up
- make a break for it
* * *

break

[breɪk]

I. NOUN

1. (fracture) Bruch m; (in glass, pottery) Sprung m; (in rock, wood) Riss m; MED Bruch m

2. (gap) Lücke f; (in rock) Spalt m; (in line) Unterbrechung f

3. (escape) Ausbruch m

to make a \break ausbrechen

4. (interruption) Unterbrechung f, Pause f; esp BRIT SCH (during classes) Pause f; (holiday) Ferien pl

coffee/lunch \break Kaffee-/Mittagspause f

Easter/Christmas \break Oster-/Weihnachtsferien pl

commercial \break TV, RADIO Werbung f

to have [or take] a \break eine Pause machen

we decided to have a short \break in Paris wir beschlossen, einen Kurzurlaub in Paris zu verbringen

to need a \break from sth eine Pause von etw dat brauchen

5. METEO

\break of day Tagesanbruch m

a \break in the weather ( liter) ein Wetterumschwung m

6. (divergence) Bruch m

a \break with family tradition ein Bruch mit der Familientradition

7. (end of relationship) Abbruch m

to make a clean/complete \break einen sauberen/endgültigen Schlussstrich ziehen

to make the \break [from sb/sth] die Beziehung [zu jdm/etw] abbrechen

8. (opportunity) Chance f, Gelegenheit f

she got her main \break as an actress in a Spielberg film sie hatte ihre größte Chance als Schauspielerin in einem Spielbergfilm

9. SPORT (in tennis)

\break [of serve] Break m o nt; (in snooker, billiards) Anstoß m

10. COMM ( fam: sharp fall) plötzlicher und starker Einbruch von Preisen und Kursen

11. COMPUT

\break key Pause-Taste f

12.

▶ give me a \break! ( fam: knock it off!) hör auf [damit]!; (give me a chance) gib mir eine Chance!

II. TRANSITIVE VERB

<broke, broken>

1. (shatter)

▪ to \break sth etw zerbrechen; (in two pieces) etw entzweibrechen; (force open) etw aufbrechen; (damage) etw kaputt machen fam; (fracture) etw brechen

we heard the sound of \breaking glass wir hörten das Geräusch von zerberstendem Glas

to \break an alibi ( fig) ein Alibi entkräften

to \break one's arm sich dat den Arm brechen

to \break one's back [or AM ass] ( fig fam) sich akk abrackern [o abstrampeln] fam

to \break sb's back ( fig) jdm das Kreuz brechen fig

to \break a bottle/a glass eine Flasche/ein Glas zerbrechen

to \break an egg ein Ei aufschlagen

to \break sb's heart ( fig) jdm das Herz brechen geh

to \break a nail/tooth sich dat einen Nagel/Zahn abbrechen

to \break sb's nose jdm die Nase brechen

to \break sth into smithereens etw in [tausend] Stücke schlagen

to \break the sonic [or sound] barrier die Schallmauer durchbrechen

to \break a window ein Fenster einschlagen

2. (momentarily interrupt)

▪ to \break sth etw unterbrechen

I need something to \break the monotony of my typing job ich brauche etwas, das etwas Abwechslung in meine eintönige Schreibarbeit bringt

to \break sb's fall jds Fall abfangen

to \break a circuit ELEC einen Stromkreis unterbrechen

to \break step [or stride] aus dem Gleichschritt kommen; MIL aus dem Schritt fallen

3. (put an end to)

▪ to \break sth etw zerstören

to \break the back of sth BRIT, AUS das Schlimmste einer S. gen hinter sich akk bringen

we can \break the back of this work today if we really try wenn wir uns ernsthaft bemühen, können wir diese Arbeit heute zum größten Teil erledigen

to \break camp das Lager abbrechen

to \break a deadlock einen toten Punkt überwinden, etw wieder in Gang bringen

to \break a habit eine Gewohnheit aufgeben

to \break sb of a habit jdm eine Angewohnheit abgewöhnen

to \break an impasse [or a stalemate] aus einer Sackgasse herauskommen

to \break a romantic mood eine romantische Stimmung kaputt machen fam

to \break the peace/a record/the silence den Frieden/einen Rekord/das Schweigen brechen

to \break a spell einen Bann brechen

to \break sb's spirit jdn mutlos machen

to \break a strike einen Streik brechen

to \break the suspense [or tension] die Spannung lösen

4. SPORT

to \break a tie in Führung gehen, einen Führungstreffer erzielen

▪ to \break sb TENNIS jdm das Aufschlagspiel abnehmen

5. (violate)

▪ to \break sth etw brechen

to \break an agreement eine Vereinbarung verletzen

to \break a date eine Verabredung nicht einhalten

to \break a/the law ein/das Gesetz übertreten

to \break a treaty gegen einen Vertrag verstoßen

to \break one's word sein Wort brechen

6. (forcefully end)

▪ to \break sth etw durchbrechen

to \break sb's hold sich akk aus jds Griff befreien

7. (decipher)

to \break a cipher/a code eine Geheimschrift/einen Code entschlüsseln

8. (make public)

▪ to \break sth etw bekanntgeben; JOURN etw veröffentlichen

▪ to \break sth to sb jdm etw mitteilen [o sagen]

\break it to me gently! ( hum) bring's mir schonend bei!

how will we ever \break it to her? wie sollen wir es ihr nur sagen?

to \break the news to sb jdm die Nachricht beibringen

9. (separate into parts)

▪ to \break sth etw auseinanderreißen

to \break bread REL das [heilige] Abendmahl empfangen

to \break bread [with sb] ( dated liter) [mit jdm] das Brot brechen veraltet [o sein Brot teilen]

to \break a collection [or set] eine Sammlung auseinanderreißen

10. (make change for)

to \break a note [or AM bill] einen Geldschein wechseln [o fam kleinmachen

11. (crush spirit)

▪ to \break sb jdn brechen [o fam kleinkriegen]

her spirit had been broken by the regime in the home das in dem Heim herrschende System hatte sie seelisch gebrochen

▪ to \break an animal (tame) ein Tier zähmen; (train) ein Tier abrichten

to \break sb's will jds Willen brechen

12. (leave)

to \break cover MIL aus der Deckung hervorbrechen; (from hiding place) aus dem Versteck herauskommen

to \break formation MIL aus der Aufstellung heraustreten

to \break rank MIL aus dem Glied treten

to \break rank[s] ( fig) die eigenen Reihen verraten

to \break ship sich akk beim Landgang absetzen

13. (open up)

to \break ground den ersten Spatenstich machen

to \break fresh [or new] ground ( fig) Neuland [o neue Gebiete] erschließen

14.

▶ to \break the bank ( hum) die Bank sprengen

▶ to \break the ice ( fam) das Eis brechen

▶ \break a leg! ( fam) Hals- und Beinbruch! fam

▶ you can't make an omelette without \breaking eggs ( saying) wo gehobelt wird, da fallen Späne prov

▶ to \break the mould innovativ sein

▶ sticks and stones may \break my bones [but names will never hurt me] ( saying) Beschimpfungen können mir nichts anhaben

▶ to \break wind einen fahrenlassen fam

III. INTRANSITIVE VERB

<broke, broken>

1. (shatter) zerbrechen; (stop working) kaputtgehen fam; (fall apart) auseinanderbrechen

2. (interrupt) Pause machen

shall we \break [off] for lunch? machen wir Mittagspause?

3. wave sich akk brechen

a wave broke over the boat eine Welle brach über dem Boot zusammen

4. (change in voice)

her voice was \breaking with emotion vor Rührung versagte ihr die Stimme

the boy's voice is \breaking der Junge ist [gerade] im Stimmbruch

5. METEO weather umschlagen; dawn, day anbrechen; storm losbrechen

6. (collapse under strain) zusammenbrechen

7. (become public) news, scandal bekannt werden, publikwerden, ans Licht kommen

8. (in billiards, snooker) anstoßen

9. BOXING sich akk trennen

10. (move out of formation) clouds aufreißen; crowd sich akk teilen; MIL, SPORT sich akk auflösen

11. MED [auf]platzen

the waters have broken die Fruchtblase ist geplatzt

12.

▶ to \break even kostendeckend arbeiten

▶ to \break free ausbrechen, sich akk befreien

▶ to \break loose sich akk losreißen

▶ it's make or \break! es geht um alles oder nichts!

* * *
[breɪk] vb: pret broke, ptp broken
1. NOUN

1) = fracture in bone, pipe Bruch m; (GRAM, TYP = word break) (Silben)trennung f

... he said with a break in his voice —... sagte er mit stockender Stimme

break in the circuit (Elec) — Stromkreisunterbrechung f

2) = gap Lücke f; (in rock) Spalte f, Riss m; (in drawn line) Unterbrechung f

row upon row of houses without a break — Häuserzeile auf Häuserzeile, ohne Lücke or lückenlos

3) = pause ALSO BRIT SCH Pause f; (in journey) Pause f, Unterbrechung f

without a break — ohne Unterbrechung or Pause, ununterbrochen

to take or have a break — (eine) Pause machen

at break (Sch) — in der Pause

after the break (Rad, TV) — nach der Pause

give me a break! ( inf, expressing annoyance ) — nun mach mal halblang! (inf)

4) = end of relations Bruch m

5) = change Abwechslung f

break in the weather — Wetterumschwung m

6) = respite Erholung f

the playgroup gives parents a break — die Spielgruppe verschafft den Eltern etwas Erholung

7) = holiday Urlaub m

I'm looking forward to a good break — ich freue mich auf einen schönen Urlaub

8)

at break of day — bei Tagesanbruch

9) = escape inf Ausbruch m

they made a break for it — sie versuchten zu entkommen

10) = opportunity inf

to have a good/bad break — Glück or Schwein (inf) nt/Pech nt haben

we had a few lucky breaks — wir haben ein paar Mal Glück or Schwein (inf) gehabt

she had her first big break in a Broadway play — sie bekam ihre erste große Chance in einem Broadwaystück

11) BILLIARDS Break nt or m, Serie f

2. TRANSITIVE VERB

1) in pieces = fracture bone sich (dat) brechen; stick zerbrechen; (= smash) kaputt schlagen, kaputt machen; glass, cup zerbrechen; window einschlagen; egg aufbrechen

to break sth from sth — etw von etw abbrechen

to break one's leg — sich (dat) das Bein brechen

break a leg! ( US : inf ) — Hals- und Beinbruch!

2) = make unusable toy, chair kaputt machen

3) = violate promise, treaty, vow brechen; law, rule, commandment verletzen; appointment nicht einhalten

to break bail — die Haftverschonung brechen

4) = interrupt journey, silence, fast unterbrechen; spell brechen; monotony, routine unterbrechen, auflockern

to break a holiday short (Brit) — einen Urlaub abbrechen

to break a habit — mit einer Gewohnheit brechen, sich (dat) etw abgewöhnen

he couldn't break the habit of smoking — er konnte sich das Rauchen nicht abgewöhnen

to break sb of a habit — jdm etw abgewöhnen

5) = penetrate skin ritzen; surface, shell durchbrechen

his skin is bruised but not broken —

to break surface ( submarine fig ) —, fig ) auftauchen

6) = surpass record brechen; sound barrier durchbrechen

7) = open up → ground

8) = tame horse zureiten; person brechen

9) = destroy person kleinkriegen (inf), mürbemachen; resistance, strike brechen; code entziffern; (TENNIS) serve durchbrechen

his spirit was broken by the spell in solitary confinement —

this betrayal nearly broke him — dieser Verrat hätte ihn fast zum Wahnsinn getrieben

to break sb ( financially) —

to break the bank (Gambling) — die Bank sprengen

37p, well that won't exactly break the bank — 37 Pence, na, davon gehe ich/gehen wir noch nicht bankrott

his service was broken (Tennis) — er hat das Aufschlagspiel abgegeben

10) = soften fall dämpfen, abfangen

the wall breaks the force of the wind — der Wind bricht sich an der Mauer

11) = get out of jail, one's bonds ausbrechen aus

to break step (Mil) — aus dem Schritt fallen

12) = disclose news mitteilen

how can I break it to her? — wie soll ich es ihr sagen?

3. INTRANSITIVE VERB

1) in pieces = snap twig, bone brechen; (rope) zerreißen; (= smash, window) kaputtgehen; (cup, glass) zerbrechen

breaking strain — Belastbarkeit f

2) = become useless watch, toy, chair kaputtgehen

3)

= become detached to break from sth — von etw abbrechen

4) = pause (eine) Pause machen, unterbrechen

to break for lunch — Mittagspause machen

5) = change weather, luck umschlagen

6) = disperse clouds aufreißen; (crowd) sich teilen

7) = give way health leiden, Schaden nehmen; (stamina) gebrochen werden; under interrogation etc zusammenbrechen

his spirit broke — sein Mut verließ ihn

8) wave sich brechen

9) day, dawn anbrechen; (suddenly storm) losbrechen

10) voice with emotion brechen

his voice is beginning to break (boy) — er kommt in den Stimmbruch

11) = become known story, news, scandal bekannt werden, an den Tag or ans Licht kommen

the news broke on Wall Street yesterday — gestern platzte diese Nachricht in der Wall Street

12) = escape from jail ausbrechen (from aus) → loose

13)

company to break even — seine (Un)kosten decken

14) BILLIARDS anstoßen

15)

ball to break to the right/left — nach rechts/links wegspringen

16) = let go (BOXING ETC) sich trennen

break! — break!

17) = end relations brechen

4. PHRASAL VERBS

* * *

break¹ [breık]

A s

1. (Ab-, Zer-, Durch-, Entzwei)Brechen n, Bruch m

2. Bruch (-stelle f) m, Durchbruch m, Riss m, Spalt m, Bresche f, Öffnung f, Zwischenraum m, Lücke f (auch fig)

3. fig Bruch m (from, with mit; between zwischen dat):

a break with tradition;

she made a break from her family sie brach mit ihrer Familie; → clean A 15

4. (Wald)Lichtung f

5. a) Pause f (Br auch SCHULE), Unterbrechung f ( auch ELEK):

before (after) the break SPORT vor (nach) der Pause, vor (nach) dem Seitenwechsel;

without a break ununterbrochen;

have ( oder take) a break (eine) Pause machen;

take a break for a cigarette eine Zigarettenpause machen

b) RADIO, TV Werbeunterbrechung f:

we’ll be back again right after the break gleich nach der Werbung geht es weiter

c) Kurzurlaub m:

have ( oder take) a weekend break übers Wochenende verreisen

6. fig, auch LIT Zäsur f, Einschnitt m

7. Ausbruch m (eines Gefangenen), Fluchtversuch m:

make a break for it ( oder for freedom) das Weite suchen, flüchten;

they made a break for the door sie stürzten zur Tür

8. (plötzlicher) Wechsel, Umschwung m:

break in the weather Wetterumschlag m;

at break of day bei Tagesanbruch

9. SPORT Konter m

10. WIRTSCH Preis-, Kurssturz m, Kurseinbruch m

11. MUS

a) Registerwechsel m

b) Jazz: Break m/n (kurzes Zwischensolo)

12. MUS

a) Versagen n (im Ton)

b) Versager m (Ton)

13. Richtungswechsel m

14. Billard:

a) Serie f

b) Abweichen n (des Balles)

15. Boxen: Trennkommando n

16. Pferderennen: Start m

17. umg

a) a bad break Pech n;

a lucky break Dusel m, Schwein n (beide umg)

b) (faire) Chance f:

give sb a break

18. auch break of serve (Tennis) Break m/n (Spielgewinn bei gegnerischem Aufschlag):

he had a break er schaffte ein(en) Break, ihm gelang ein Break

B v/t prät broke [brəʊk], obs brake [breık], pperf broken [ˈbrəʊkən]

1. ab-, auf-, durchbrechen, (er-, zer)brechen:

break open eine Tür etc aufbrechen;

break one’s arm sich den Arm brechen;

break sb’s head jemandem den Schädel einschlagen;

break a glass ein Glas zerbrechen;

break jail aus dem Gefängnis ausbrechen;

break a leg, John! umg besonders THEAT Hals- und Beinbruch!;

break a record fig einen Rekord brechen;

break a seal ein Siegel erbrechen;

break sb’s service, break sb (Tennis) jemandem den Aufschlag abnehmen, jemanden breaken;

he broke service (Tennis) er schaffte ein(en) Break, ihm gelang ein Break; → ass², back¹ A 1, balls A, heart Bes Redew, neck A 2

2. zerreißen, -schlagen, -trümmern, kaputt machen umg

3. PHYS Licht, Strahlen, weitS. Wellen, Wind brechen, einen Stoß oder Fall abfangen, dämpfen, auch fig abschwächen

4. ab-, unterbrechen, trennen, aufheben, sprengen:

break company

a) auseinandergehen,

b) sich wegstehlen;

break a journey eine Reise unterbrechen;

break one’s silence sein Schweigen brechen;

a cry broke the silence ein Schrei zerriss die Stille;

break a set

a) einen Satz (z. B. Gläser durch Zerbrechen eines einzelnen Teiles) unvollständig machen,

b) einen Satz (z. B. Briefmarken) auseinanderreißen;

break a siege eine Belagerung aufheben; → blockade A 1, camp¹ A 1, fast³ B 1, ice¹ A 1

5. ELEK

a) einen Stromkreis oder Kontakt unterbrechen, einen Kontakt öffnen

b) ab-, ausschalten

6. aufgeben, ablegen:

break a custom mit einer Tradition oder Gewohnheit brechen;

break sb of sth jemandem etwas abgewöhnen; → habit 1

7. a) eine Speise, eine Ware, einen Geldschein anbrechen: → bottle¹ A 1, bread Bes Redew

b) einen Geldschein kleinmachen umg (wechseln)

8. fig jemandes Macht, Willen etc brechen, jemanden zerbrechen, jemandem das Rückgrat brechen:

break sb’s resistance jemandes Widerstand brechen;

break sb’s spirits jemandes Lebensmut brechen

9. a) Tiere zähmen, abrichten, ein Pferd zureiten, einfahren, auch jemanden gewöhnen (to an akk):

break a horse to harness (to rein) ein Pferd einfahren (zureiten)

b) ein Auto etc einfahren, neue Schuhe einlaufen, austreten

c) jemanden einarbeiten, anlernen

10. das Gesetz, einen Vertrag, sein Versprechen etc brechen, eine Regel verletzen, eine Vorschrift übertreten, verstoßen gegen, ein Tempolimit überschreiten:

rules are made to be broken Vorschriften sind dazu da, um übertreten zu werden

11. fig vernichten, (auch finanziell) ruinieren oder zugrunde richten, eine Ehe etc zerrütten:

break a will JUR ein Testament (durch gerichtliches Verfahren) aufheben; → bank¹ A 3

12. MIL

a) entlassen

b) degradieren

13. eröffnen, kundtun:

break the bad news gently to sb jemandem die schlechte Nachricht schonend beibringen

14. US umg eine Unternehmung starten

15. HIST foltern, auf der oder die Folter strecken: → wheel A 6

16. a) einen Code etc knacken umg, entschlüsseln

b) einen Fall lösen, aufklären

17. break (the) ground AGR ein Brachfeld umbrechen, -pflügen; → ground¹ A 1

18. MUS

a) einen Akkord brechen

b) Notenwerte zerlegen

C v/i

1. brechen:

break into

a) in ein Haus etc einbrechen,

b) allg und fig eindringen oder einbrechen in (akk):

break into the best social circles; → preserve B 2 b,

c) etwas unterbrechen, hineinplatzen in (akk),

d) fig ausbrechen in (akk):

he broke into laughter; → applause 1,

e) → B 7 a;

break through eine Absperrung etc durchbrechen;

break with mit jemandem, einer Tradition etc brechen; → loose A 1

2. (zer)brechen, zerspringen, -reißen, (-)platzen, entzweigehen, kaputtgehen umg:

the rope broke das Seil riss;

break open aufspringen, -platzen

3. unterbrochen werden

4. (plötzlich) auftauchen (Fisch, U-Boot)

5. sich (zer)teilen (Wolken)

6. zersprengt werden, in Unordnung geraten, weichen (Truppen), sich auflösen (Heer)

7. MED aufbrechen, -gehen (Abszess), aufplatzen (Zyste), platzen, aufspringen (Haut)

8. fig brechen (Herz, Widerstand etc)

9. nachlassen, abnehmen, gebrochen oder zerrüttet werden, verfallen (Geist oder Gesundheit), (auch seelisch) zusammenbrechen

10. umschlagen, mutieren (Stimme):

his voice broke

a) er befand sich im Stimmbruch, er mutierte,

b) ihm brach die Stimme ( with vor Rührung etc)

11. SPORT die Gangart wechseln (Pferd)

12. Tennis: breaken

13. sich brechen, branden (Wellen)

14. brechen (Eis)

15. umschlagen (Wetter)

16. anbrechen (Tag)

17. los-, ausbrechen ( over über dat):

the storm broke der Sturm brach los

18. eröffnet werden, bekannt gegeben werden (Nachricht)

19. WIRTSCH plötzlich im Preis oder Kurs fallen (Ware, Wertpapier)

20. WIRTSCH ruiniert werden, Bankrott machen oder bankrottgehen, fallieren

21. Boxen: sich trennen:

break! break!

22. rennen, hasten:

break for cover hastig in Deckung gehen

23. Pferderennen: starten

24. eine Pause machen:

break for lunch (eine) Mittagspause machen

25. besonders US umg sich entwickeln:

things are breaking well

break² [breık] s

1. Break m/n (Art Kremser mit zwei Längssitzen)

2. Wagen zum Einfahren von Pferden

* * *
1. transitive verb,
broke, broken

1) brechen; (so as to damage) zerbrechen; kaputtmachen (ugs.); aufschlagen [Ei zum Kochen]; zerreißen [Seil]; (fig.): (interrupt) unterbrechen; brechen [Bann, Zauber, Schweigen]

break something in two/in pieces — etwas in zwei Teile/in Stücke brechen

the TV/my watch is broken — der Fernseher/meine Uhr ist kaputt (ugs.)

2) (fracture) sich (Dat.) brechen; (pierce) verletzen [Haut]

he broke his leg — er hat sich (Dat.) das Bein gebrochen

break one's/somebody's back — (fig.) sich/jemanden kaputtmachen (ugs.)

break the back of something — (fig.) bei etwas das Schwerste hinter sich bringen

break open — aufbrechen

3) (violate) brechen [Vertrag, Versprechen]; verletzen, verstoßen gegen [Regel, Tradition]; nicht einhalten [Verabredung]; überschreiten [Grenze]

break the law — gegen das Gesetz verstoßen

4) (destroy) zerstören, ruinieren [Freundschaft, Ehe]

5) (surpass) brechen [Rekord]

6) (abscond from)

break jail — [aus dem Gefängnis] ausbrechen

7) (weaken) brechen, beugen [Stolz]; zusammenbrechen lassen [Streik]

break somebody's heart — jemandem das Herz brechen

break somebody — (crush) jemanden fertig machen (ugs.)

break the habit — es sich (Dat.) abgewöhnen; see also make 1. 15)

8) (cushion) auffangen [Schlag, jemandes Fall]

9) (make bankrupt) ruinieren

break the bank — die Bank sprengen

it won't break the bank — (fig. coll.) es kostet kein Vermögen

10) (reveal)

break the news that... — melden, dass...

11) (solve) entschlüsseln, entziffern [Kode, Geheimschrift]

12) (Tennis)

break service/somebody's service — den Aufschlag des Gegners/jemandes Aufschlag durchbrechen. See also broken 2.
2. intransitive verb,
broke, broken

1) kaputtgehen (ugs.); entzweigehen; [Faden, Seil:] [zer]reißen; [Glas, Tasse, Teller:] zerbrechen; [Eis:] brechen

somebody's heart is breaking — jemandem bricht das Herz

break in two/in pieces — entzweibrechen

2) (crack) [Fenster-, Glasscheibe:] zerspringen

my back was nearly breaking — ich brach mir fast das Kreuz

3) (sever links)

break with somebody/something — mit jemandem/etwas brechen

4)

break into — einbrechen in (+ Akk.) [Haus]; aufbrechen [Safe]

he broke into a sweat — ihm brach der Schweiß aus

break into a trot/run — etc. zu traben/laufen usw. anfangen

break into a banknote — eine Banknote anbrechen

break out of prison — etc. aus dem Gefängnis usw. ausbrechen

5)

break free or loose [from somebody/somebody's grip] — sich [von jemandem/aus jemandes Griff] losreißen

break free/loose [from prison] — [aus dem Gefängnis] ausbrechen

6) [Welle:] sich brechen (on/against an + Dat.)

7) [Wetter:] umschlagen

8) [Wolkendecke:] aufreißen

9) [Tag:] anbrechen

10) [Sturm:] losbrechen

11)

somebody's voice is breaking — jemand kommt in den Stimmbruch; (with emotion) jemandem bricht die Stimme

12) (have interval)

break for coffee/lunch — [eine] Kaffee-/Mittagspause machen

13) (become public) bekannt werden
3. noun
1) Bruch, der; (of rope) Reißen, das

break [of service] — (Tennis) Break, der od. das

a break with somebody/something — ein Bruch mit jemandem/etwas

break of day — Tagesanbruch, der

2) (gap) Lücke, die; (Electr.): (in circuit) Unterbrechung, die

3) (sudden dash)

they made a sudden break [for it] — sie stürmten plötzlich davon

4) (interruption) Unterbrechung, die

5) (pause, holiday) Pause, die

during the commercial breaks on TV — während der Werbespots im Fernsehen

take or have a break — [eine] Pause machen

6) (coll.): (fair chance, piece of luck) Chance, die

lucky break — große Chance

that was a bad break for him — das war Pech für ihn

Phrasal Verbs:

- break away

- break down

- break in

- break into

- break off

- break out

- break out of

- break through

- break up

* * *

(printing) n.

Absatz -¨e (Buchdruck) m. n.

Arbeitspause f.

Bruch ¨-e m.

Lücke -n f.

Pause -n (Schule) f.

Pause -n (Sport) f.

Pause -n f.

Rast -en f.

Umbruch -¨e (von Gefäß) m.

Unterbrechung f. (up) with someone expr.

jemandem die Freundschaft aufkündigen ausdr. v.

(§ p.,p.p.: broke, broken)

= abbrechen v.

aufheben v.

stoppen v.

unterbrechen v.

zersplittern v.

English-german dictionary > break
7 be

'bi: ɡi:
( abbreviation) (Bachelor of Engineering; first degree in Engineering.) licenciatura en Ingeniería

be vb

1. ser

Michael is very tall Michael es muy alto

Lisbon is the capital of Portugal Lisboa es la capital de Portugal

sugar is sweet el azúcar es dulce

Napoleon was Corsican Napoleón era corso

my father is an architect mi padre es arquitecto

my mother is from Bristol mi madre es de Bristol

what time is it? It's 3 o'clock ¿qué hora es? Son las tres

June 17th is Elena's birthday el 17 de junio es el cumpleaños de Elena

who is it? It's me ¿quién es? Soy yo

this exercise is difficult este ejercicio es difícil

the house was built 50 years ago la casa fue construida hace 50 años

he was attacked by a dog le atacó un perro

2. estar

how are you? I'm fine ¿cómo estás? estoy bien

David is very happy David está muy contento

I'm tired estoy cansado

his wife's pregnant su mujer está embarazada

we were worried about you estábamos preocupados por ti

where is Pauline? ¿dónde está Pauline?

the milk is on the table la leche está en la mesa

how far is it? ¿a qué distancia está?

what day is it today? ¿qué día es hoy? / ¿a qué día estamos?

3. tener

how old are you? I'm 16 ¿cuántos años tienes? tengo 16 años

I'm cold tengo frío

she's hungry tiene hambre

you're right tienes razón

4. costar / valer / ser

how much is it? ¿cuánto cuesta? / ¿cuánto vale? / ¿cuánto es?

the tickets are £15 each las entradas valen 15 libras cada una

5. hacer

it's sunny hace sol

it's hot hace calor

it was cold hacía frío

6. haber

there are a lot of people hay mucha gente

how many children are there? ¿cuántos niños hay?

there was an explosion hubo una explosión

El pasado de be es was o were y el participio pasado es been; el gerundio se escribe being

Se usa también para construir el tiempo verbal llamado present continuous que indica una acción que está pasando en estos momentos

what are you doing? ¿qué estás haciendo? / ¿qué haces?

I'm reading a magazine estoy leyendo una revista

look, it's snowing mira, está nevando

be sustantivo femenino: name of the letter b, often called be largaor grande to distinguish it from v 'be' also found in these entries: Spanish: A - abasto - abate - abismo - abotargarse - abreviar - abrirse - absoluta - absoluto - abultar - abundar - aburrir - aburrirse - acabose - acariciar - acaso - acertar - achantarse - acometer - acostada - acostado - acostumbrar - acostumbrada - acostumbrado - acreditar - activa - activo - adelantar - adelantarse - adentro - adivinarse - admirarse - adolecer - aferrarse - afianzarse - aficionada - aficionado - afligirse - agonizar - agotarse - agradecer - agua - ahogarse - ahora - aire - ajo - ala - alarmarse - alcanzar - alegrarse English: aback - abate - about - absent - accordance - account for - accountable - accustom - acquaint - action - addicted - address - adequate - adjust - admit - affiliated - afford - afraid - agenda - agree - agreement - ahead - air - airsick - alert - alive - alone - along - aloof - alphabetically - always - am - ambition - amenable - amusing - anathema - annoyance - anomaly - anxious - apologetic - appal - appall - are - arm - around - arrears - as - ashamed - aspire - assert

be

tr[biː]

intransitive verb (pres 1ª pers am, 2ª pers sing y todas del pl are, 3ª pers sing is; pt 1ª y 3ª pers sing was, 2ª pers sing y todas del pl; pp been)

1 (permanent characteristic) ser

■ she's clever es inteligente

■ he's blind es ciego

■ I'm deaf soy sordo

2 (essential quality) ser

■ diamonds are hard los diamantes son duros

3 (nationality) ser

■ John's English John es inglés

■ they are Japanese son japoneses

4 (occupation) ser

■ he's an engineer es ingeniero

■ we are both teachers los dos somos profesores

5 (origin) ser

■ they are from York son de York

6 (ownership) ser

■ it's my pencil es mi lápiz

7 (authorship) ser

■ this painting is by Botero este cuadro es de Botero

8 (composition) ser

■ this cupboard is oak este armario es de roble

9 (use) ser

■ this product is for tiles este producto es para baldosas

10 (location) estar

■ Whitby is on the coast Whitby está en la costa

11 (temporary state) estar

■ your supper's cold tu cena está fría

■ how are you? ¿cómo estás?

■ you're a bit deaf today estás un poco sordo hoy

■ prawns are cheap today las gambas están bien de precio hoy

12 (age) tener

■ Philip is 22 Philip tiene 22 años

13 (price) costar, valer

■ a single ticket is £9.50 un billete de ida cuesta £9.50

14 tener

■ he's hot/cold tiene calor/frío

■ we're hungry/thirsty tenemos hambre/sed

■ she's in a hurry tiene prisa

■ he's right tiene razón

auxiliar be + pres part

1 (action in progress or near future) estar

■ it is raining está lloviendo

■ he's working está trabajando

■ the train is coming viene el tren

■ I am going on Thursday iré el jueves

■ she's meeting Mr Broddle tomorrow se reunirá con el señor Broddle mañana

auxiliar to be + past participle

1 (passive) ser

■ she was arrested at the border fue detenida en la frontera, la detuvieron en la frontera

■ he's hated by everybody es odiado por todos, todos lo odian

■ he was discharged fue dado de alta, lo dieron de alta

■ the house has been sold la casa ha sido vendida, la casa se ha vendido, han vendido la casa

■ he was given a clock le dieron un reloj

■ thirty children were injured treinta niños fueron heridos, treinta niños resultaron heridos

■ the two areas of the town are divided by a wall las dos zonas de la ciudad están divididas por un muro

auxiliar be + to + inf

1 (obligation) deber, tener que

■ you are not to come here again no debes volver aquí

■ you are to do as I say tienes que hacer lo que yo te diga

1 (future)

■ the King is to visit Egypt el Rey visitará Egipto

phrase there is / there are

1 hay

■ there's some wine in the bottle hay algo de vino en la botella

■ there are two policemen following us hay dos policías que nos siguen

■ is there much traffic ¿hay mucho tráfico?

1 había

■ there was no money no había dinero

■ there were twenty five candles on the cake había veinticinco velas en la tarta

■ were there many people? ¿había mucha gente?

phrase there will be

1 habrá

■ there will be snow in the mountains habrá nieve en las montañas

phrase there would be

1 habría

■ there would be time to see the castle habría tiempo para ver el castillo

■ if Mike came, there would be ten of us si viniera Mike, seríamos diez

\

SMALLIDIOMATIC EXPRESSION/SMALL

to be about to «+ inf» estar para + inf, estar a punto de + inf

■ the train is about to arrive el tren está a punto de llegar

to be or not to be ser o no ser

be ['bi:] v, was ['wəz, 'wɑz] ; were ['wər] ; been ['bɪn] ; being ; am ['æm] ; is ['ɪz] ; are ['ɑr] vi

1) (expressing equality) : ser

José is a doctor: José es doctor

I'm Ana's sister: soy la hermana de Ana

2) (expressing quality) : ser

the tree is tall: el árbol es alto

you're silly!: ¡eres tonto!

3) (expressing origin or possession) : ser

she's from Managua: es de Managua

it's mine: es mío

4) (expressing location) : estar

my mother is at home: mi madre está en casa

the cups are on the table: las tazas están en la mesa

5) (expressing existence) : ser, existir

to be or not to be: ser, o no ser

I think, therefore I am: pienso, luego existo

6) (expressing a state of being) : estar, tener

how are you?: ¿cómo estás?

I'm cold: tengo frío

she's 10 years old: tiene 10 años

they're both sick: están enfermos los dos

be v impers

1) (indicating time) : ser

it's eight o'clock: son las ocho

it's Friday: hoy es viernes

2) (indicating a condition) : hacer, estar

it's sunny: hace sol

it's very dark outside: está bien oscuro afuera

be v aux

1) (expressing progression) : estar

what are you doing? -I'm working: ¿qué haces? -estoy trabajando

2) (expressing occurrence) : ser

it was finished yesterday: fue acabado ayer, se acabó ayer

it was cooked in the oven: se cocinó en el horno

3) (expressing possibility) : poderse

can she be trusted?: ¿se puede confiar en ella?

4) (expressing obligation) : deber

you are to stay here: debes quedarte aquí

he was to come yesterday: se esperaba que viniese ayer

be

v.

(§ p.,p.p.: was, were, been) = estar v.

(§pres: estoy, estás...) pret: estuv-•)

• ser v.

(§pres: soy, eres, es, somos, sois, son) subj: se-

imp: er-

pret

fu-•)

biːˌ weak form bi
1.

1) (pres am, are, is; past was, were; past p been) intransitive verb [See notes at ser and estar]

Sense I

2)

a) (followed by an adjective)

she's French/intelligent — es francesa/inteligente

he's worried/furious — está preocupado/furioso

he's blind — es or (Esp tb) está ciego

he's short and fat — es bajo y gordo

he's so fat he can't get into his clothes any more — está tan gordo que ya no le cabe la ropa

these shoes are new — estos zapatos son nuevos

have you never had gazpacho? it's delicious! — ¿nunca has comido gazpacho? es delicioso!

the gazpacho is delicious, did you make it yourself? — el gazpacho está delicioso ¿lo hiciste tú?

she was very rude to me — estuvo or fue muy grosera conmigo

she's very rude — es muy grosera

be good — sé bueno

don't be silly! — no seas tonto!

b) ( talking about marital status)

Tony is married/divorced/single — Tony está or (esp AmL) es casado/divorciado/soltero

to be married to somebody — estar* casado con alguien

we've been married for eight years — llevamos ocho años casados

3)

a) (followed by a noun) ser*

she's a lawyer — es abogada

he's a Catholic — es católico

she was Prime Minister for 11 years — fue Primera Ministra durante 11 años

who was Prime Minister at the time? — ¿quién era Primer Ministro en ese momento?

it's me/Daniel — soy yo/es Daniel

if I were you, I'd stay — yo que tú or yo en tu lugar me quedaría

b) ( play the role of) hacer* de

I was Juliet in the school play — hice de Julieta en la obra del colegio

4)

a) ( talking about mental and physical states)

how are you? — ¿cómo estás?

I'm much better — estoy or me encuentro mucho mejor

she's pregnant/tired — está embarazada/cansada

I'm cold/hot/hungry/thirsty/sleepy — tengo frío/calor/hambre/sed/sueño

she has been ill — ha estado enferma

he's dead — está muerto

b) ( talking about age) tener*

how old are you? — ¿cuántos años tienes?

I'm 31 — tengo 31 años

Paul was four last Monday — Paul cumplió cuatro años el lunes pasado

he's a lot older/younger — es mucho mayor/menor

our house is over 100 years old — nuestra casa tiene más de 100 años

c) (giving cost, measurement, weight)

how much is that? - that'll be $15, please — ¿cuánto es? - (son) 15 dólares, por favor

they are $15 each — cuestan or valen 15 dólares cada una

two plus two is four — dos más dos son cuatro

how tall/heavy is he? — ¿cuánto mide/pesa?

Jim's over six feet (tall) — Jim mide más de seis pies

Sense II

5)

a) (exist, live)

I think, therefore I am — pienso, luego existo

to be or not to be — ser o no ser

to let something/somebody be — dejar tranquilo or en paz algo/a alguien

her husband-to-be — su futuro marido

b) ( in expressions of time)

don't be too long — no tardes mucho, no (te) demores mucho (esp AmL)

I'm drying my hair, I won't be long — me estoy secando el pelo, enseguida estoy

how long will dinner be? — ¿cuánto falta para la cena?

c) ( take place) ser*

the party is tomorrow — la fiesta es mañana

6) (be situated, present) estar*

where is the library? — ¿dónde está or queda la biblioteca?

where are you? — ¿dónde estás?

what's in that box? — ¿qué hay en esa caja?

who's in the movie? — ¿quién actúa or trabaja en la película?

he's here for two weeks — va a estar aquí dos semanas

how long are you in Chicago (for)? — (colloq) ¿cuánto (tiempo) te vas a quedar en Chicago ?

7) (only in perfect tenses) ( visit) estar*

I've never been to India — nunca he estado en la India

have you been to the exhibition yet? — ¿ya has estado en or has ido a la exposición?

2.

v impers

1)

a) (talking about physical conditions, circumstances)

it's sunny/cold/hot — hace sol/frío/calor

it's cloudy — está nublado

it was three degrees below zero — hacía tres grados bajo cero

it's so noisy/quiet in here! — qué ruido/silencio hay aquí!

I have enough problems as it is, without you... — yo ya tengo suficientes problemas sin que tú encima...

b) ( in expressions of time) ser*

it's three o'clock — son las tres

it's one o'clock — es la una

it was still very early — todavía era muy temprano

it's Wednesday today — hoy es miércoles

hi, Joe, it's been a long time — qué tal, Joe, tanto tiempo (sin verte)

c) ( talking about distance) estar*

it's 500 miles from here to Detroit — Detroit queda or está a 500 millas de aquí

2)

a) (introducing person, object) ser*

it was me who told them — fui yo quien se lo dije or dijo, fui yo el que se lo dije or dijo

b) (in conditional use) ser*

if it hadn't been o had it not been for Juan, we would have been killed — si no hubiera sido por Juan or de no ser por Juan, nos habríamos matado

3.

v aux

1) to be -ing

a) ( used to describe action in progress) estar* + ger

what was I saying? — ¿qué estaba diciendo?

she was leaving when... — se iba cuando...

how long have you been waiting? — ¿cuánto (tiempo) hace que esperas?, ¿cuánto (tiempo) llevas esperando?

b) ( with future reference)

he is o will be arriving tomorrow — llega mañana

when are you seeing her? — ¿cuándo la vas a ver or la verás?

she'll be staying at the Plaza — se va a alojar en el Plaza

2) (in the passive voice) ser* [The passive voice, however, is less common in Spanish than it is in English]

it was built in 1903 — fue construido en 1903, se construyó en 1903, lo construyeron en 1903

she was told that... — le dijeron or se le dijo que...

it is known that... — se sabe que...

3) to be to + inf

a) ( with future reference)

I'm to be met at the airport by Joe — Joe me irá a buscar al aeropuerto

the dessert is (still) to come — todavía falta el postre

if a solution is to be found... — si se quiere encontrar or si se ha de encontrar una solución...

b) ( expressing possibility)

what are we to do? — ¿qué podemos hacer?

he wasn't to know — no tenía cómo saberlo

it was nowhere to be found — no se lo pudo encontrar por ninguna parte

c) ( expressing obligation) deber* + inf, tener* que + inf, haber* de + inf

tell her she's to stay here — dile que debe quedarse or tiene que quedarse aquí, dile que se quede aquí

you are not to tell Carol! — no debes decírselo a Carol!

am I to understand that... ? — ¿debo entender que... ?

I'm not to be disturbed! — que nadie me moleste!

4) ( in hypotheses)

what would happen if she were o was to die? — ¿qué pasaría si ella muriera?

5)

a) (in tag questions)

she's right, isn't she? — tiene razón, ¿no? or ¿verdad? or ¿no es cierto?

so that's what you think, is it? — de manera que eso es lo que piensas

b) (in elliptical uses)

are you disappointed? - yes, I am/no, I'm not — ¿estás desilusionado? - sí (, lo estoy)/no (, no lo estoy)

she was told the news, and so was he/but I wasn't — a ella le dieron la noticia, y también a él/pero a mí no

I'm surprised, are/aren't you? — estoy sorprendido, ¿y tú?/¿tú no?

[biː] (present am, is or are pt was or were pp been)
1. INTRANSITIVE VERB

1) (linking nouns, noun phrases, pronouns) ser

he's a pianist — es pianista

he wants to be a doctor — quiere ser médico

Monday's a holiday — el lunes es fiesta

two and two are four — dos y dos son cuatro

it's me! — ¡soy yo!

it was me — fui yo

who wants to be Hamlet? — ¿quién quiere hacer de or ser Hamlet?

you be the patient and I'll be the doctor — tú eres el enfermo y yo seré el médico

if I were you... — yo en tu lugar..., yo que tú... *

2) (possession) ser

she's his sister — es su hermana

it's mine — es mío

3) (characteristics seen as inherent) ser

the sky is blue — el cielo es azul

it's (made of) plastic — es de plástico

they're English — son ingleses

he's tall — es alto

it's round/enormous — es redondo/enorme

she is boring — es aburrida

I used to be poor but now I'm rich — antes era pobre pero ahora soy rico

if I were rich — si fuera rico

I'm from the south — soy del sur

the book is in French — el libro es en francés
Use [estar] with past participles used as adjectives describing the results of an action or process:
it's broken — está roto

he's dead — está muerto

4) (changeable or temporary state) estar

it's dirty — está sucio

she's bored/ill — está aburrida/enferma

how are you? — ¿cómo estás?, ¿qué tal estás?

how are you now? — ¿qué tal te encuentras ahora?

I'm very well, thanks — estoy muy bien, gracias
In certain expressions where English uses [be] + adjective to describe feelings ([be cold]/[hot]/[hungry]/[thirsty]), Spanish uses [tener] with a noun:
I'm cold/hot — tengo frío/calor

my feet are cold — tengo los pies fríos

I'm hungry/thirsty — tengo hambre/sed

be good! — ¡pórtate bien!

you're late — llegas tarde
afraid, sleepy, right
5) (age)

"how old is she?" - "she's nine" — -¿cuántos años tiene? -tiene nueve años

she will be two tomorrow — mañana cumple dos años

when I'm old — cuando sea viejo

when I was young — cuando era joven

6) (=take place) ser

the meeting's today — la reunión es hoy

the service will be at St Ninian's Church — el oficio será en la iglesia de San Ninian

7) (=be situated) estar

Edinburgh is in Scotland — Edimburgo está en Escocia

it's on the table — está sobre or en la mesa

where is the Town Hall? — ¿dónde está or queda el ayuntamiento?

it's 5 km to the village — el pueblo está or queda a 5 kilómetros

he won't be here tomorrow — mañana no estará aquí

we've been here for ages — hace mucho tiempo que estamos aquí, llevamos aquí mucho tiempo, estamos aquí desde hace mucho tiempo

• here you are(, take it) — aquí tienes(, tómalo)

• there's the church — ahí está la iglesia

8) (impersonal use)

a) (referring to weather) hacer

it's hot/cold — hace calor/frío

it's too hot — hace demasiado calor

it's fine — hace buen tiempo

b) (referring to time, date etc) ser

it's eight o'clock — son las ocho

it's morning in New York now — en Nueva York ahora es por la mañana

wake up, it's morning — despierta, es de día

what's the date (today)? — ¿qué fecha es hoy?

it's 3 May or the 3rd of May — es 3 de mayo

it's Thursday today — hoy es jueves
But note the following alternatives with [estar]:
it's 3 May or the 3rd of May — estamos a 3 de mayo

it's Thursday today — hoy estamos a jueves

c) (asking and giving opinion) ser

is it certain that...? — ¿es verdad or cierto que...?

it is easy to make a mistake — es fácil cometer un fallo

is it fair that she should be punished while...? — ¿es justo que se la castigue mientras que...?

it is possible that he'll come — es posible que venga, puede (ser) que venga

it is impossible to study all the time — es imposible estar siempre estudiando

it is unbelievable that... — es increíble que...

it's not clear whether... — no está claro si...

it would be wrong for us to do that — no estaría bien que nosotros hiciésemos eso

d) (emphatic) ser

it's me who does all the work — soy yo quien hace todo el trabajo

it was Peter who phoned — fue Peter quien llamó

why is it that she's so successful? — ¿cómo es que tiene tanto éxito?, ¿por qué tiene tanto éxito?

it was then that... — fue entonces cuando...

9) (=exist) haber

there is/are — hay

what is (there) in that room? — ¿qué hay en esa habitación?

there is nothing more beautiful — no hay nada más bello

is there anyone at home? — ¿hay alguien en casa?

there were six road accidents here last year — el año pasado hubo seis accidentes de tráfico aquí

there must be an explanation — debe de haber una explicación

there being no alternative solution... — al no haber or no habiendo otra solución...

let there be light! — ¡hágase la luz!

there are three of us — somos tres

there were three of them — eran tres

after the shop there's the bus station — después de la tienda está la estación de autobuses

See:

THERE IS, THERE ARE in there

10) (=cost)

how much was it? — ¿cuánto costó?

the book is £20 — el libro vale or cuesta 20 libras

how much is it? — ¿cuánto es?; (when paying) ¿qué le debo? frm

11) (=visit)

has the postman been? — ¿ha venido el cartero?

he has been and gone — vino y se fue

I have been to see my aunt — he ido a ver a mi tía

have you ever been to Glasgow? — ¿has estado en Glasgow alguna vez?

I've been to China — he estado en China

12) (in noun compounds) futuro

• mother to be — futura madre or mamá f

• my wife to be — mi futura esposa

13) (in set expressions)

to be or not to be — ser o no ser

• been and * —

you've been and done it now! — ¡buena la has hecho! *

that dog of yours has been and dug up my flowers! — ¡tu perro ha ido y me ha destrozado las flores!

• you're busy enough as it is — estás bastante ocupado ya con lo que tienes, ya tienes suficiente trabajo

as things are — tal como están las cosas

be that as it may — sea como fuere

• if it hadn't been for..., if it hadn't been for you or frm had it not been for you, we would have lost — si no hubiera sido por ti or de no haber sido por ti, habríamos perdido

• let me be! — ¡déjame en paz!

• if that's what you want to do, then so be it — si eso es lo que quieres hacer, adelante

• what is it to you? * — ¿a ti qué te importa?

• what's it to be? — (in bar etc) ¿qué va a ser?, ¿qué vas a tomar?

2. AUXILIARY VERB

1) (forming passive) ser

the house was destroyed by an earthquake — la casa fue destruida por un terremoto
The passive is not used as often in Spanish as in English, active and reflexive constructions often being preferred:
the box had been opened — habían abierto la caja

these cars are produced in Spain — estos coches se fabrican en España

it is said that... — dicen que..., se dice que...

he was killed by a terrorist — lo mató un terrorista

she was killed in a car crash — murió en un accidente de coche, resultó muerta en un accidente de coche frm

what's to be done? — ¿qué hay que hacer?

• it's a film not to be missed — es una película que no hay que perderse

• we searched everywhere for him, but he was nowhere to be seen — lo buscamos por todas partes pero no lo encontramos en ningún sitio

2) (forming continuous) estar

it's raining — está lloviendo

what are you doing? — ¿qué estás haciendo?, ¿qué haces?

don't distract me when I'm driving — no me distraigas cuando estoy conduciendo

he's always grumbling — siempre está quejándose

he was studying until the early hours — estuvo estudiando hasta la madrugada
Use the present simple to talk about planned future events and the construction to talk about intention:
they're coming tomorrow — vienen mañana

"it's a pity you aren't coming with us" - "but I am coming!" — -¡qué pena que no vengas con nosotros! -¡sí que voy!

will you be seeing her tomorrow? — ¿la verás or la vas a ver mañana?

will you be needing more? — ¿vas a necesitar más?

I shall be seeing him — voy a verlo

I'll be seeing you — hasta luego, nos vemos (esp LAm)
The imperfect tense can be used for continuous action in the past:
he was driving too fast — conducía demasiado rápido
for, since
3) (verb substitute)

a)

he's older than you are — es mayor que tú

he isn't as happy as he was — no está tan contento como antes

"he's going to complain about you" - "oh, is he?" — -va a quejarse de ti -¿ah, sí?

"I'm worried" - "so am I" — -estoy preocupado -yo también

"I'm not ready" - "neither am I" — -no estoy listo -yo tampoco

"you're tired" - "no, I'm not" — -estás cansado -no, ¡qué va!

"you're not eating enough" - "yes I am" — -no comes lo suficiente -que sí

"they're getting married" - "oh, are they?" — (showing surprise) -se casan -¿ah, sí? or -¡no me digas!

"he isn't very happy" - "oh, isn't he?" — -no está muy contento -¿ah, no?

"he's always late, isn't he?" - "yes, he is" — -siempre llega tarde, ¿verdad? -(pues) sí

"is it what you expected?" - "no, it isn't" — -¿es esto lo que esperabas? -(pues) no

"she's pretty" - "no, she isn't" — -es guapa -¡qué va!

b) (in question tags)

he's handsome, isn't he? — es guapo, ¿verdad?, es guapo, ¿no?, es guapo, ¿no es cierto?

it was fun, wasn't it? — fue divertido, ¿verdad?, fue divertido, ¿no?

she wasn't happy, was she? — no era feliz, ¿verdad?

so he's back again, is he? — así que ha vuelto, ¿eh?

you're not ill, are you? — ¿no estarás enfermo?

3. MODAL VERB
(with infinitive construction)
1) (=must, have to)

you're to put on your shoes — tienes que ponerte los zapatos

he's not to open it — no debe abrirlo, que no lo abra

I am to do it — he de hacerlo yo, soy yo el que debe hacerlo

I am not to speak to him — no tengo permiso para hablar con él

I wasn't to tell you his name — no podía or debía decirte su nombre

2) (=should) deber

he is to be congratulated on his work — debemos felicitarlo por su trabajo

am I to understand that...? — ¿debo entender que...?

she wrote "My Life", not to be confused with Bernstein's book of the same name — escribió "Mi Vida", que no debe confundirse con la obra de Bernstein que lleva el mismo título

he was to have come yesterday — tenía que or debía haber venido ayer

he is to be pitied — es digno de lástima

3) (=will)

the talks are to start tomorrow — las conversaciones darán comienzo mañana

her house is to be sold — su casa se pondrá a la venta

they are to be married in the summer — se casarán en el verano

4) (=can)

these birds are to be found all over the world — estos pájaros se encuentran por todo el mundo

little traffic was to be seen — había poco tráfico

you weren't to know — no tenías por qué saberlo

5) (expressing destiny)

this was to have serious repercussions — esto iba a tener serias repercusiones

they were never to return — jamás regresaron

it was not to be — no quiso el destino que así fuera

6) (in conditional sentences)

you must work harder if you are to succeed — debes esforzarte más si quieres triunfar

if it was or were to snow... — si nevase or nevara...

if I were to leave the job, would you replace me? — si yo dejara el puesto, ¿me sustituirías?
BE
"Ser" or "estar"?
You can use "ser": ► when defining or identifying by linking two nouns or noun phrases:
Paris is the capital of France París es la capital de Francia
He was the most hated man in the village Era el hombre más odiado del pueblo ► to describe essential or inherent characteristics (e.g. colour, material, nationality, race, shape, size {etc}):
His mother is German Su madre es alemana
She was blonde Era rubia ► with most impersonal expressions not involving past participles:
It is important to be on time Es importante llegar a tiempo
Está claro que is an exception:
It is obvious you don't understand Está claro que no lo entiendes ► when telling the time or talking about time or age:
It is ten o'clock Son las diez
It's very late. Let's go home Es muy tarde. Vamos a casa
He lived in the country when he was young Vivió en el campo cuando era joven ► to indicate possession or duty:
It's mine Es mío
This is your responsibility Este asunto es responsabilidad tuya ► with events in the sense of "take place":
The 1992 Olympic Games were in Barcelona Los Juegos Olímpicos de 1992 fueron en Barcelona
"Where is the exam?" - "It's in Room 1" "¿Dónde es el examen?" - "Es en el Aula Número 1" NOTE: Compare this usage with that of estar (see below) to talk about location of places, objects and people.
You can use "estar": ► to talk about location of places, objects and people:
"Where is Zaragoza?" - "It's in Spain" "¿Dónde está Zaragoza?" - "Está en España"
Your glasses are on the bedside table Tus gafas están en la mesilla de noche NOTE: But use ser with events in the sense of "take place" (see above)}. ► to talk about changeable state, condition or mood:
The teacher is ill La profesora está enferma
The coffee's cold El café está frío
How happy I am! ¡Qué contento estoy! NOTE: Feliz, however, which is seen as more permanent than contento, is used mainly with ser. ► to form progressive tenses:
We're having lunch. Is it ok if I call you later? Estamos comiendo. Te llamaré luego, ¿vale?
Both "ser" and "estar" can be used with past participles ► Use ser in {passive} constructions:
This play was written by Lorca Esta obra fue escrita por Lorca
He was shot dead (by a terrorist group) Fue asesinado a tiros (por un grupo terrorista) NOTE: The passive is not used as often in Spanish as it is in English. ► Use estar with past participles to describe the {results} of a previous action or event:
We threw them away because they were broken Los tiramos a la basura porque estaban rotos
He's dead Está muerto ► Compare the use of ser + ((past participle)) which describes {action} and estar + ((past participle)) which describes {result} in the following:
The window was broken by the firemen La ventana fue rota por los bomberos
The window was broken La ventana estaba rota
It was painted around 1925 Fue pintado hacia 1925
The floor is painted a dark colour El suelo está pintado de color oscuro ► Ser and estar are both used in impersonal expressions with past participles. As above, the use of ser implies {action} while the use of estar implies {result}:
It is understood that the work was never finished Es sabido que el trabajo nunca se llegó a terminar
It is a proven fact that vaccinations save many lives Está demostrado que las vacunas salvan muchas vidas
"Ser" and "estar" with adjectives ► Some adjectives can be used with both ser and estar but the meaning changes completely depending on the verb:
He's clever Es listo
Are you ready? ¿Estás listo?
Chemistry is boring La química es aburrida
I'm bored Estoy aburrido ► Other adjectives can also be used with both verbs but the use of ser describes a {characteristic} while the use of estar implies a {change}:
He's very handsome Es muy guapo
You look great in that dress! Estás muy guapa con ese vestido
He's slim Es delgado
You're (looking) very slim ¡Estás muy delgada! For further uses and examples, see main entry
* * *
[biːˌ] weak form [bi]
1.

1) (pres am, are, is; past was, were; past p been) intransitive verb [See notes at ser and estar]

Sense I

2)

a) (followed by an adjective)

she's French/intelligent — es francesa/inteligente

he's worried/furious — está preocupado/furioso

he's blind — es or (Esp tb) está ciego

he's short and fat — es bajo y gordo

he's so fat he can't get into his clothes any more — está tan gordo que ya no le cabe la ropa

these shoes are new — estos zapatos son nuevos

have you never had gazpacho? it's delicious! — ¿nunca has comido gazpacho? es delicioso!

the gazpacho is delicious, did you make it yourself? — el gazpacho está delicioso ¿lo hiciste tú?

she was very rude to me — estuvo or fue muy grosera conmigo

she's very rude — es muy grosera

be good — sé bueno

don't be silly! — no seas tonto!

b) ( talking about marital status)

Tony is married/divorced/single — Tony está or (esp AmL) es casado/divorciado/soltero

to be married to somebody — estar* casado con alguien

we've been married for eight years — llevamos ocho años casados

3)

a) (followed by a noun) ser*

she's a lawyer — es abogada

he's a Catholic — es católico

she was Prime Minister for 11 years — fue Primera Ministra durante 11 años

who was Prime Minister at the time? — ¿quién era Primer Ministro en ese momento?

it's me/Daniel — soy yo/es Daniel

if I were you, I'd stay — yo que tú or yo en tu lugar me quedaría

b) ( play the role of) hacer* de

I was Juliet in the school play — hice de Julieta en la obra del colegio

4)

a) ( talking about mental and physical states)

how are you? — ¿cómo estás?

I'm much better — estoy or me encuentro mucho mejor

she's pregnant/tired — está embarazada/cansada

I'm cold/hot/hungry/thirsty/sleepy — tengo frío/calor/hambre/sed/sueño

she has been ill — ha estado enferma

he's dead — está muerto

b) ( talking about age) tener*

how old are you? — ¿cuántos años tienes?

I'm 31 — tengo 31 años

Paul was four last Monday — Paul cumplió cuatro años el lunes pasado

he's a lot older/younger — es mucho mayor/menor

our house is over 100 years old — nuestra casa tiene más de 100 años

c) (giving cost, measurement, weight)

how much is that? - that'll be $15, please — ¿cuánto es? - (son) 15 dólares, por favor

they are $15 each — cuestan or valen 15 dólares cada una

two plus two is four — dos más dos son cuatro

how tall/heavy is he? — ¿cuánto mide/pesa?

Jim's over six feet (tall) — Jim mide más de seis pies

Sense II

5)

a) (exist, live)

I think, therefore I am — pienso, luego existo

to be or not to be — ser o no ser

to let something/somebody be — dejar tranquilo or en paz algo/a alguien

her husband-to-be — su futuro marido

b) ( in expressions of time)

don't be too long — no tardes mucho, no (te) demores mucho (esp AmL)

I'm drying my hair, I won't be long — me estoy secando el pelo, enseguida estoy

how long will dinner be? — ¿cuánto falta para la cena?

c) ( take place) ser*

the party is tomorrow — la fiesta es mañana

6) (be situated, present) estar*

where is the library? — ¿dónde está or queda la biblioteca?

where are you? — ¿dónde estás?

what's in that box? — ¿qué hay en esa caja?

who's in the movie? — ¿quién actúa or trabaja en la película?

he's here for two weeks — va a estar aquí dos semanas

how long are you in Chicago (for)? — (colloq) ¿cuánto (tiempo) te vas a quedar en Chicago ?

7) (only in perfect tenses) ( visit) estar*

I've never been to India — nunca he estado en la India

have you been to the exhibition yet? — ¿ya has estado en or has ido a la exposición?

2.

v impers

1)

a) (talking about physical conditions, circumstances)

it's sunny/cold/hot — hace sol/frío/calor

it's cloudy — está nublado

it was three degrees below zero — hacía tres grados bajo cero

it's so noisy/quiet in here! — qué ruido/silencio hay aquí!

I have enough problems as it is, without you... — yo ya tengo suficientes problemas sin que tú encima...

b) ( in expressions of time) ser*

it's three o'clock — son las tres

it's one o'clock — es la una

it was still very early — todavía era muy temprano

it's Wednesday today — hoy es miércoles

hi, Joe, it's been a long time — qué tal, Joe, tanto tiempo (sin verte)

c) ( talking about distance) estar*

it's 500 miles from here to Detroit — Detroit queda or está a 500 millas de aquí

2)

a) (introducing person, object) ser*

it was me who told them — fui yo quien se lo dije or dijo, fui yo el que se lo dije or dijo

b) (in conditional use) ser*

if it hadn't been o had it not been for Juan, we would have been killed — si no hubiera sido por Juan or de no ser por Juan, nos habríamos matado

3.

v aux

1) to be -ing

a) ( used to describe action in progress) estar* + ger

what was I saying? — ¿qué estaba diciendo?

she was leaving when... — se iba cuando...

how long have you been waiting? — ¿cuánto (tiempo) hace que esperas?, ¿cuánto (tiempo) llevas esperando?

b) ( with future reference)

he is o will be arriving tomorrow — llega mañana

when are you seeing her? — ¿cuándo la vas a ver or la verás?

she'll be staying at the Plaza — se va a alojar en el Plaza

2) (in the passive voice) ser* [The passive voice, however, is less common in Spanish than it is in English]

it was built in 1903 — fue construido en 1903, se construyó en 1903, lo construyeron en 1903

she was told that... — le dijeron or se le dijo que...

it is known that... — se sabe que...

3) to be to + inf

a) ( with future reference)

I'm to be met at the airport by Joe — Joe me irá a buscar al aeropuerto

the dessert is (still) to come — todavía falta el postre

if a solution is to be found... — si se quiere encontrar or si se ha de encontrar una solución...

b) ( expressing possibility)

what are we to do? — ¿qué podemos hacer?

he wasn't to know — no tenía cómo saberlo

it was nowhere to be found — no se lo pudo encontrar por ninguna parte

c) ( expressing obligation) deber* + inf, tener* que + inf, haber* de + inf

tell her she's to stay here — dile que debe quedarse or tiene que quedarse aquí, dile que se quede aquí

you are not to tell Carol! — no debes decírselo a Carol!

am I to understand that... ? — ¿debo entender que... ?

I'm not to be disturbed! — que nadie me moleste!

4) ( in hypotheses)

what would happen if she were o was to die? — ¿qué pasaría si ella muriera?

5)

a) (in tag questions)

she's right, isn't she? — tiene razón, ¿no? or ¿verdad? or ¿no es cierto?

so that's what you think, is it? — de manera que eso es lo que piensas

b) (in elliptical uses)

are you disappointed? - yes, I am/no, I'm not — ¿estás desilusionado? - sí (, lo estoy)/no (, no lo estoy)

she was told the news, and so was he/but I wasn't — a ella le dieron la noticia, y también a él/pero a mí no

I'm surprised, are/aren't you? — estoy sorprendido, ¿y tú?/¿tú no?

English-spanish dictionary > be
8 to

tu: (полная форма) ;
(редуцированная форма, употр. перед гласными) ;
(редуцированная форма, употр. перед согласными)
1. предл.
1) местные и пространственные значения а) выражает движение к какой-л. точке и достижение ее, управляет словом, обозначающим эту точку;
также с наречиями к, в, тж. перен. Forester was sent to Edinburgh. ≈ Форестера послали в Эдинбург. The first train to London. ≈ Первый поезд в Лондон, на Лондон. He has removed to near Rugby. ≈ Он переехал поблизости от Регби. Come here to me. ≈ Подойди сюда ко мне. When he came to the crown. ≈ Когда он взошел на престол. To trace how the stories came to Spain. ≈ Отследить, как вести об этом попали в Испанию. б) значение направления в какую-л. сторону к, на Standing with his back to me. ≈ Он стоял спиной ко мне. He pointed to a clump of trees. ≈ Он указал на рощицу. The bedrooms to the back are much larger. ≈ Спальни на задней стороне дома гораздо больше. в) выражает предел движения, протяжения в пространстве до Protestant to the backbone. ≈ Протестант до мозга костей. The thermometer has risen to above
32. ≈ Температура перевалила за
32. It is eleven miles from Oxford to Witney. ≈ От Оксфорда до Уитни одиннадцать миль. г) выражает нахождение где-л. в, на Stayed to Canfields all night. ≈ Оставался в Кенфилдс всю ночью Were you ever to the Botanic Gardens? ≈ Ты когда-нибудь бывал в Ботаническом Саду? to work д) выражает соположение, соприкосновение к, у He stood up to the wall. ≈ Он стоял, прислонившись к стене. His mouth to my mouth. ≈ Его рот касался моего. They will find everything ready to their hands. ≈ У них все будет под рукой.
2) временные отношения;
временной предел, окончание срока к, до The parliament was prorogued to the tenth of February. ≈ Перерыв в работе парламента должен был продлиться до десятого февраля. The business hours were from ten to six. ≈ Рабочий день был с десяти до шести. How long is it to dinner, sir? ≈ Сколько осталось до ужина, сэр? It was exactly a quarter to four o'clock. ≈ Было без четверти четыре. Ainsworth came to this time. ≈ К этому времени подошел Эйнсворт.
3) отношения достижения цели, результата, эффекта а) выражает цель деятельности для, под The captain came to our rescue. ≈ Капитан пришел к нам на помощь. The indispensable means to our end. ≈ Необходимые средства для достижения нашей цели. You sit down to Scripture at your bureau. ≈ Засядь-ка за Писание у себя в кабинете. Having laid down a few acres to oats. ≈ Отведя несколько акров под овес. The land sown to barley increases. ≈ Площади, засеваемые хмелем, расширяются. б) конечный пункт движения, ожидаемый исход, результат He had made up his mind to the event. ≈ Он настроился на это дело. To his astonishment. ≈ К его удивлению. To light those buildings by electricity, to the total exclusion of gas. ≈ Освещать эти здания электричеством, что приведет к полному отказу от газа. But now, to his despair, he felt that his patient herself was fighting against his skill. ≈ Теперь, к своему отчаянию, он понял, что теперь против него борется и сам пациент. The glasses are all to bits. ≈ Стекла все вдребезги разбиты. в) по отношению к, в отношении к Instead of marrying Torfrida, I have more mind to her niece. ≈ Я не хочу жениться на Торфриде, у меня больше склонности к ее племяннице. This lease is a document of title to land. ≈ Этот документ об аредне есть документ о праве собственности на эту землю. The high-born poem which had Sackville to father. ≈ Поэт благородного происхождения, чей отец был Сэквилл.
4) со словами, выражающими объем, степень, размер Sir Tomkyn swore he was hers to the last drop of his blood. ≈ Сэр Томкин поклялся, что принадлежит ей полностью, до самой последней капли крови. He was generally punctual to a minute. ≈ Он был обычно пунктуален до минут. The bishops were hostile to a man. ≈ Все священнки до единого были враждебны. Gallant, courteous, and brave, even to chivalry. ≈ Галантный, вежливый и бесстрашный, почти до рыцарства. She was in love with him to distraction. ≈ Она была влюблена в него до самозабвения. The schoolroom was hot to suffocation. ≈ В классе было жарко так, что можно было задохнуться.
5) в значении добавки, добавления, приложения а) под, к, вместе с;
у It is impossible any longer to find a pound of butter or cream to our tea in all the country. ≈ Теперь нигде невозможно найти ни масла, ни сливок к чаю. I am growing old, and want more mustard to my meat. ≈ Я старею, мне требуется больше горчицы к мясу. One little boy complained that there was no rim to his plate. ≈ Один мальчик пожаловался, что у его тарелки не было края. Without clothing to his back, or shoes to his feet. ≈ Спина была голая, на ногах не было обуви. ride to hounds б) о музыке There is an old song, to the tune of La Belle Catharine. ≈ Есть старая песенка, на мелодию "La Belle Catharine". в) к My lips might freeze to my teeth. ≈ У меня губы сейчас к зубам примерзнут. To that opinion I shall always adhere. ≈ Я всегда буду выражать эти взгляды. г) для Courage is the body to will. ≈ Смелость - плоть для воли. The Hall now forms the vestibule to the Houses of Parliament. ≈ Этот зал теперь служит вестибюлем перед залами заседаний парламента. д) у, в (как свойство, характеристика) Tell me what there is to this shindy. ≈ Ну-ка расскажи, о чем здесь веселье There's a lot to him that doesn't show up on the surface. ≈ В нем есть многое, что не видно на поверхности.
6) отношение к стандарту, точке отсчета а) для, при, по сравнению с, на фоне It was so thick to its length. ≈ При ее длинне эта штука была очень толстая. Now, pretty well to what they had been. ≈ Теперь они чувствуют себя гораздо лучше, по сравнению с тем, что с ними было. Strangely contrasted to the chill aspect of the lake. ≈ Странно контрастирующий с леденящим видом озера. б) к (о соотношении сил) Their enemies were four to one. ≈ Враг превосходил их по численности в четыре раза. Mr. Gladstone's motion was carried by 337 to
38. ≈ Предложение г-на Гладстона прошло, за 337 человек, против
38. Odds are ten to three. ≈ Ставки десять к трем. в) по, для, в соответствии с He dresses to the fashion. ≈ Он одевается по моде. Temple is not a man to our taste. ≈ Для нас Темпл не человек. Men were noodles to her. ≈ Для нее все мужчины были слабаки. To all appearance. ≈ Судя по всему. He has not been here to-day to my knowledge. ≈ Насколько я знаю, сегодня его не было. г) к, в отношении, по поводу What will Doris say to it? ≈ Что на это говорит Дорис? д) с, к, по отношению к Inclined to the horizon. ≈ Наклоненный к горизонту. He was unable to see how they lie to each other. ≈ Он не мог осознать, насколько они лгут друг другу.
7) скорее аффективные значения а) переход к какой-л. деятельности Let's to it presently. ≈ Давайте теперь обратимся к этому. Come, lads, all hands to work! ≈ Так, ребята, за работу! б) причинение кому-л. или чему-л. чего-л. I presented the gun to him without any other idea but that of intimidation. ≈ Я наставил на него пистолет, имея в виду только испугать его. His father's unmerciful use of the whip to him. ≈ Отец нещадно охаживал его кнутом. Clodius had an old grudge to the King, for refusing to ransom him. ≈ У Клодия давно были к королю счеты зуб за то, что тот не выкупил его. в) обращение к кому-л. Did you not mark a woman, my son rose to? ≈ Разве ты не отметил ту женщину, которой поклонился мой сын? A hymn in hexameters to the Virgin Mary. ≈ Гекзаметрический гимн в честь Девы Марии. Come, speak to him! ≈ Ну же, заговори с ним! With continual toasting healths to the Royal Family. ≈ С бесконечными тостами за здравие королевской фамилии. г) реакция на что-л. The dead leaf trembles to the bells. ≈ Колокольный звон колышет мертвые листья. All the throng who have danced to a merry tune. ≈ Все те, что танцевали под развеселые мелодии (Питер Хэммилл, "Детская вера во взросление")
8) синтаксические функции утраченного дательного падежа а) обозначает реципиента Great dishonour would redound to us. ≈ Великое бесчестие обратится на нас. Having a Son born to him. ≈ У него родился сын. We had the railway-carriage all to ourselves. ≈ Нам был целиком предоставлен вагон. They acted under no authority known to the law. ≈ Они действовали по праву, которого не знает закон. б) обозначает носителя эмоции To these men Luther is a papist, and Caluin is the right prophet. ≈ Для этих людей Лютер папист, а Кальвин - истинный пророк. To me it is simply absurd. ≈ По мне, это просто абсурд. It means a great deal to him. ≈ Для него это много значит. в) указывает объект чувства That natural horror we have to evil. ≈ Наше естественное отвращение ко злу. Bacchus is a friend to Love. ≈ Вакх друг любви. That homage to which they had aspired. ≈ Уважение к себе, к которому они стремились. г) указывает на ссылку или источник I have already alluded to the fact. ≈ Я уже ссылался на это. Menander attests to it. ≈ Об этом свидетельствует Менандр. д) в управлении ряда глаголов, вводит непрямой объект We fought them and put them to the run. ≈ Мы сразились с ними и обратили их в бегство. This day's paper I devote to women. ≈ Сегодняшний доклад я посвящаяю женщинам. To admit Roman Catholics to municipal advantages. ≈ Предоставить католикам городские привилегии. е) фин. вводит статью расхода To Balance from 1899 195 pounds 11s. ≈ На покрытие баланса за 1899 год 195 фунтов 11 шиллингов 3 To J. Bevan and Co., for Bales, 2349 pounds. ≈ Дж.Бевиану и Ко, за Бейлс, 2349 фунтов. ж) вводит лиц, использующих какое-л. стандартное именование или выражение Terence James MacSwiney on the baptismal register, but Terry always to his friends. ≈ Теренс Джеймс Максвини значится в церковной книге, но для друзей он всегда был Терри. Lindy( Miss Hoffmann to the kids) had to give it back down to them. ≈ Линди (для детей мисс Хоффманн) пришлось отдать эту вещь им обратно.
2. нареч.
1) направление, прямо может не переводиться Three young owls with their feathers turned wrong end to. ≈ Три совенка с перьями, развернутыми не туда.
2) а) контакт, сопркосновение I can't get the lid of the trunk quite to. ≈ Я не могу закрыть крышку сундука. б) готовность Th horses are to. ≈ Лошади готовы.
3. частица
1) приинфинитивная частица You have to help him. ≈ Тебе нужно помочь ему.
2) своего рода местоглаголие, заменяет опущенный инфинитив I kept on, I had to. ≈ Но я прошел дальше, я был должен. I wanted to turn round and look. It was an effort not to. ≈ Я хотел оглянуться. Стоило громадных усилий не сделать этого. указывает на приведение в нужное состояние или положение, передается глагольными приставками при-, за- - to pull the shutters to закрыть ставни - push the door to захлопни дверь - the door blew to дверь захлопнулась - put the horses to запряги(те) лошадей указывает на начало действия: за - we turned to gladly /with a will/ мы с воодушевлением взялись за работу - they were hungry and fell to они были голодны и набросились на еду указывает на приведение в сознание или возвращение сознания - he came to он пришел в себя - to bring smb. to with smelling salts привести кого-л. в сознание нюхательной солью указывает на определенное направление - his hat is on the wrong side to у него неправильно надета шляпа - a ship moored head to корабль, пришвартованный против ветра - to and again( устаревшее) с одного места на другое;
туда и сюда;
взад и вперед;
из стороны в сторону;
в разные стороны;
вверх и вниз - to and back с одного места на другое;
туда и сюда;
взад и вперед;
из стороны в сторону;
в разные стороны;
вверх и вниз - close to рядом - we were close to when it happened мы были рядом, когда это случилось - keep her to! (морское) держи к ветру (команда) в пространственном значении указывает на направление: к, в, на - the road to London дорога в Лондон - the way to glory путь к славе - a flight to the Moon полет на Луну /в сторону Луны/ - head to the sea (морское) против волны - on one's way to the station по дороге к станции /на станцию/ - to go to town ехать /отправляться/ в город - to go to the sea ехать к морю, поехать на море - to go to Smith пойти к Смиту - where will she go to? куда она пойдет? - to turn to the left повернуть налево - to point to smth. указывать на что-л. - to see smb. to the station проводить кого-л. на вокзал - to hold up one's hands to heaven воздевать руки к небу - to put a pistol to his head приставить пистолет к его голове - I'm off to London я отправляюсь в Лондон - he wears his best clothes to church он ходит в церковь в парадном костюме в пространственном значении указывает на движение до соприкосновения с чем-л.: на, за, к - to fall to the ground упасть на землю - he swung his kit-bag to his back он закинул вещевой мешок за спину в пространственном значении указывает на расстояние: до - is it far to Moscow? далеко ли до Москвы? - it is five miles to the station до станции пять миль в пространственном значении указывает на положение по отношению к чему-л.: к, на;
вместе с сущ. тж. передается наречиями - rooms to the back задние комнаты - with one's feet to the fire протянув ноги к огню - with one's back to the wall спиной к стене - to lie to the south of лежать /быть расположенным/ к югу от - the window looks to the north окно выходит на север - placed at the right angle to the wall поставленный под прямым углом к стене - perpendicular to the floor перпендикулярно к полу - a line tangent to a circle (математика) касательная к окружности в пространственном значении указывает на временное местопребывание( после глагола be в префекте): в - he has been to Volgograd twice this year в этом году он дважды был в Волгограде - have you been to bed? вы спали? в пространственном значении указывает на (американизм) (разговорное) (диалектизм) пребывание в каком-л. месте: в - he is to home он дома в пространственном значении указывает на посещение какого-л. учреждения: в - to go to school ходить в школу - to go to the theatre ходить /идти/ в театр указывает на лицо, реже предмет, к которому направлено действие: к, перед;
часто передается тж. дат. падежом - greetings to smb. приветствие кому-л. - to listen to smb., smth. слушать кого-л., что-л. - to speak to smb. разговаривать с кем-л. - to send smth. to smb. послать что-л. кому-л. - to explain smth. to smb. объяснить что-л. кому-л. - to submit the material to the committee представить материалы в комитет - to reveal a secret to smb. открыть кому-л. секрет - to apologize to smb. извиниться перед кем-л. - to play to packed houses играть перед полным залом - he showed the picture to all his friends он показал картину всем своим друзьям - he spoke to the demonstration он обратился с речью к участникам демонстрации - whom did you give the letter to? кому вы отдали письмо? указывает на лицо или предмет, воспринимающие какое-л. воздействие или впечатление или являющиеся объектом какого-л. отношения: к, для;
по отношению к;
передается тж. дат. падежом - attitude to smb., smth. отношение к кому-л., чему-л. - his duty to his country его долг по отношению к родине, его патриотический долг - known to smb. известный кому-л. - clear to smb. ясный кому-л. /для кого-л./ - favourable to smb. благоприятный для кого-л. - unjust to smb. несправедливый к кому-л. - a symptom alarming to the doctor тревожный симптом для доктора - pleasing to smb. приятный кому-л. - to be cruel to smb. быть жестоким к кому-л. - it was a mystery to them для них это было загадкой - injurious to smb., smth. вредный для кого-л., чего-л. - it seems to me that мне кажется, что - smth. has happened to him с ним что-то случилось указывает на лицо, эмоционально или интеллектуально заинтересованное в чем-л.;
обычно передается дат. падежом - what is that to you? тебе-то какое до этого дело?;
ты-то тут причем?;
почему это тебя интересует? - life is nothing to him он не дорожит жизнью указывает на лицо, в честь которого что-л. совершается или провозглашается: в честь, за;
передается тж. дат. падежом - a toast to your success тост за ваш успех - here is to your health за ваше здоровье - a hymn to the sun гимн солнцу - to build a monument to smb. воздвигнуть памятник кому-л. /в честь кого-л./ указывает на объект высказывания и т. п.: в, о, на или придаточное предложение - to bear witness to smth. давать показания о чем-л. - to testify to smth. показывать, что;
представлять доказательства о том, что - to swear to smth. поклясться в чем-л. - to speak to smth. высказываться в поддержку чего-л. - to confess to smth. признаваться в чем-л. - to allude to smth. сослаться или намекнуть на что-л. указывает на объект права, претензии и т. п. - to have a right to smth. иметь право на что-л. - to lay a claim to smth. заявить претензию на что-л. - the pretender to the throne претендент на трон - a document of title to land документ, дающий право на владение землей указывает на (сознательную) реакцию на что-л.: на;
передается тж. дат. падежом - (dis) obediance to smb.'s orders (не) подчинение чьему-л. приказу - in answer /in reply/ to smth. в ответ на что-л. - to reply to smb. отвечать кому-л. - to come to smb.'s call явиться по чьему-л. зову /на чей-л. зов/ - what do you say to that? что вы скажете по этому поводу? - what did he say to my suggestion? как он отнесся к моему предложению? - what do you say to a short walk? как насчет того, чтобы прогуляться? указывает на эмоциональную реакцию на что-л. или оценку чего-л.: к - to his surprise к его удивлению - to his credit к его чести - to her horror, the beast approached к ее ужасу, зверь приближался указывает на реакцию неодушевленных предметов на что-л. - waves sparkling to the moonbeams волны, сверкающие в лунном свете - flimsy houses that shake to the wind легкие домики, которые дрожат от ветра указывает на предел или степень: до - to the end, to the last до конца - to a man до последнего человека - to a certain extent до некоторой степени - to a high degree в высокой /в большой/ степени - to the exclusion of all others и никто больше, и никто другой - tired to death смертельно усталый - wet to the skin промокший до костей - stripped to the waist раздетый до пояса - shaken to the foundations поколебленный до основания - rotten to the core насквозь гнилой, прогнивший до сердцевины - to fight to the last drop of one's blood биться до последней капли крови - to defend one's country to the death стоять насмерть, защищая родину - to count up to ten считать до десяти - to cut smth. down to a minimum довести что-л. до минимума - the hall was filled to capacity зал был заполнен до отказа - the membership of the club increased to 350 количество челнов клуба достигло 350 - the room was hot to suffocation от жары в комнате нечем было дышать указывает на временной предел: до - to the end of June до конца июня - to the end of one's life до конца своей жизни - the custom survives to this day этот обычай сохранился до наших дней /существует и поныне/ - I shall remember it to my dying day я буду помнить это до (своего) смертного часа указывает на степень точности: до - to an inch с точностью до дюйма - a year to the day ровно год (день в день) - to guess the weight of smth. to within a kilo угадать вес чего-л. почти до килограмма - the train arrived to a minute поезд прибыл минута в минуту указывает на пределы колебаний: до - the weather over the period was moderate to cool погода в этот период колебалась от умеренной до прохладной указывает на изменение положения или достижение нового состояния и т. п.: в, до, на;
передается тж. глаголом - to go to sleep заснуть - to go to ruin разрушиться - to run to seed прорасти - to put smb. to flight обратить кого-л. в бегство - to tear smth. to pieces /to bits/ разорвать что-л. на куски - to burn to ashes сгореть дотла - to beat smb. to death избить кого-л. до смерти - to convert a warehouse to a dance-hall превратить склад в зал для танцев - it moved him to tears это растрогало его до слез - he grew to manhood он стал взрослым человеком указывает на меру наказания: к - to sentence smb. to prison приговорить кого-л. к тюремному заключению - to sentence smb. to death приговорить кого-л. к смерти /к смертной казни/ указывает на переход к другой теме разговора, к другому занятию и т. п.: к - now to the matter at hand теперь займемся нашим вопросом - he turned to the page he had marked он вернулся к странице, которую отметил - the conversation turned to painting разговор перешел на живопись указывает на начало действия: за - to fall /to set, to turn/ to smth. приниматься за что-л. - he turned to eating он принялся за еду указывает на цель: на, к, для, с целью - to this end с этой целью - to the end that с (той) целью чтобы;
для того чтобы - to no purpose напрасно, безрезультатно - a means to an end средство, ведущее к цели - with a view to your wellbeing заботясь о вашем благополучии - they came to our aid они пришли к нам на помощь - to come to dinner прийти к обеду /пообедать/ указывает на результат: к - to come to a conclusion прийти к выводу указывает на тенденцию, склонность, намерение: к - a tendency to smth. тенденция к чему-л. - to be given to smth. быть склонным к чему-л. указывает на предназначение: для, под - to be born to a bitter fate быть рожденным для горькой доли - to be born to a fortune родиться наследником несметных богатств - a horse bred to the plow лошадь, приученная к плугу /приученная пахать/ - a field planted to rice поле, отведенное /пущенное/ под рис;
поле, засеянное рисом указывает на возможность воздействия, незащищенность против воздействия чего-л.;
передается дат. падежом - open to criticism дающий пищу для критики - open to persuasion поддающийся убеждению - exposed to the sunlight подвергающийся действию солнца, незащищенный от солнца употребляется при выражении сравнения или сопоставления: в сравнении с, по сравнению с;
передается тж. дат. падежом - compared to... по сравнению с... - equal to smth. равный чему-л. - superior to smth. лучше, чем что-л.;
превосходящий что-л. - inferior to smth. хуже, чем что-л. - similar to smth. подобный чему-л.;
похожий на что-л. - to prefer coffee to tea предпочитать кофе чаю - he prefers listening to talking он больше любит слушать, чем говорить - this is nothing to what it might be это пустяки по сравнению с тем, что могло (бы) быть употребляется при выражении соотношения или пропорции: к, на - one to four один к четырем - ten votes to twenty десять голосов против двадцати - three goals to nil три - ноль( в футболе и т. п.) - the score was 7 to 9 счет был семь на девять - three parts flour to one part butter три части муки на одну часть масла (кулинарный рецепт) - three houses to the square mile три дома на квадратную милю - four apples to a pound четыре яблока на фунт, по фунту за четыре яблока - the chances are ten to one один шанс против десяти - 2 is to 4 as 4 is to 8 2 относится к 4 как 4 к 8 - it's hundred to one (that) it won't happen вероятность того, что это не случится /не произойдет/, не больше одной сотой употребляется при выражении соответствия чему-л.: по, на;
передается тж. дат. падежом - to my knowledge насколько я знаю;
насколько мне известно - to the best of me remembrance насколько я помню - to my mind /thinking/ по-моему - (not) to one's liking /taste/ (не) по вкусу кому-л. - made to order сделанный на заказ - words set to music слова, положенные на музыку - an opera to his own libretto опера по его собственному либретто - the novel is true to life роман правильно отражает жизнь - what tune is it sung to? на какой мотив это поется? - keep to the rules придерживайтесь правил употребляется при выражении (музыкального) сопровождения: под - to dance to the piano танцевать под рояль - to write to smb.'s dictation писать под чью-л. диктовку указывает на составную часть чего-л. или принадлежность к чему-л.: к, от, для;
передается тж. род. падежом - foreword to the book предисловие к книге - a key to a desk ключ от письменного стола - a frame to a picture рама для картины указывает на фазу процесса, аспект явления - there is no end to it этому нет конца - there is no exception to this rule из этого правила нет исключений указывает на контакт, близость( в адвербиальных оборотах с повторением существительного): к - face to face лицом к лицу - hand to hand бок о бок, рядом - shoulder to shoulder плечо к плечу - they stood man to man они стояли тесно /один к одному/ указывает на близость, тесное соприкосновение, а также прикрепление: к - with her hands to her eyes закрыв глаза руками - to be close to smb., smth. быть близко к кому-л., чему-л. - to tie smth. to smth. привязать что-л. к чему-л. - to fix smth. to smth. прикрепить что-л. к чему-л. - to clasp smb. to one's heart прижать кого-л. к сердцу - to fasten smth. to the wall прикрепить что-л. к стене - he held on to the rail with one hand одной рукой он держался за перила - the houses all had numbers to them на всех домах были написаны номера - he walked without shoes to his feet он шел босиком указывает на добавление, прибавление или сложение: к, с - put it to what you already have прибавьте /добавьте/ это к тому, что у вас уже есть - add five to the sum прибавьте к этой сумме пять - will you have sugar to your tea? вы будете пить чай с сахаром? указывает на родственные, служебные и др. отношения;
передается род. падежом - heir to an estate наследник имущества - ambassador to the King of Sweden посол при дворе шведского короля - interpreter to UNO переводчик ООН - secretary to the manager секретарь управляющего - apprentice to a tailor ученик портного - to be engaged to smb. быть помолвленным с кем-л. - she is mother to the child она мать этого ребенка - he has been a good father to them он был им хорошим отцом - Charles is brother to John Чарльз - брат Джона указывает на содержание или степень содержательности чего-л.: в - a book without much to it не слишком интересная книга;
книга так себе - there isn't much to it в этом нет ничего особенного /мудреного/;
это немногого стоит - there's nothing to it это проще простого, это проще пареной репы;
в этом нет никакой премудрости;
это яйца выеденного не стоит - that's all there is to it вот и все;
вот и вся недолга;
это очень просто - is there nothing more to civilization than a moral code? неужто( вся) цивилизация сводится к морали? указывает на время по часам: без - ten (minutes) to (two) без десяти (два) - (a) quarter to five без четверти пять указывает на отнесение к какому-л. времени в прошлом: к - a ceremony dating to the first century обряд, относящийся к первому веку указывает на (диалектизм) точное время: в - they were ready to three o'clock они были готовы к трем часам (бухгалтерское) указывает на отнесение суммы в дебет счета - to goods $100 100 долларов на товары /отнесение стоимости товаров в 100 долларов/ в дебет счета (устаревшее) указывает на использование в каком-л. качестве: как, в - he took her to wife он взял ее в жены - to call smb. to witness ссылаться на кого-л., призывать кого-л. в свидетели > from beginning to end от начала до конца > from east to west с востока на запад > from nine o'clock to twelve с девяти до двенадцати часов > from day to day изо дня в день > from dawn to dusk с восхода до заката, от зари до зари > count from one to ten считай(те) от одного до десяти > to go from bad to worse все (время) ухудшаться, становиться все хуже и хуже > to all appearances по всей видимости > to the contrary наоборот > to a T полностью, совершенно > that suits me to a T это меня полностью устраивает > to oneself в свое распоряжение, в своем распоряжении > I had a room to myself у меня была отдельная комната > he kept it to himself он ни с кем этим не делился (тж. перен.) > to tell smth. to smb.'s face сказать что-л. кому-л. (прямо) в лицо > to jump to one's feet вскочить на ноги > to be used to smth. привыкнуть к чему-л. > he was used to good food он привык хорошо питаться > he was used to getting up early он привык рано вставать > to horse! по коням! (команда) > to arms! к оружию! (команда) > would to God /to Heaven/! о господи! употребляется при инфинитиве - to go away would be to admit defeat уйти означало бы признать себя побежденным - he refused to come он отказался прийти - I asked him to come я просил его прийти - he was seen to enter the house видели, что он вошел в дом - she would like it to be true она бы хотела, чтобы это оказалось правдой - I'm ready to do it я готов сделать это - you're foolish to believe it глупо, что ты веришь этому - he was the first to come он пришел первым - they had no time to lose им нельзя было терять времени - I have a letter to write мне надо написать письмо - there's a lot to do дел (еще) очень много - there was not a sound to be heard не было слышно ни звука - he is not to be trusted ему нельзя доверять - that's good to eat вкусная штука /вещь/ - the room is pleasant to look at на комнату приятно посмотреть - write down the address not to forget it запишите адрес, чтобы не забыть его - we parted never to meet again мы расстались, чтобы никогда больше не встречаться - to hear him talk you would imagine that he's somebody послушать его - так можно подумать, что он важная персона - to tell the truth по правде говоря - this house is to let этот дом сдается (внаем) употребляется после ряда глаголов, чтобы избежать повторения инфинитива - tell him if you want to скажите ему, если хотите - take the money, it would be absurd not to возьмите деньги;
было бы нелепо отказываться от них assistant ~ the professor ассистент профессора become a party ~ принимать участие to begin( on ( или upon) smth.) брать начало( от чего-л.) ;
to begin over начинать сызнова;
well begun is half done посл. = хорошее начало полдела откачало to ~ at the beginning начинать с самого начала;
to begin at the wrong end начинать не с того конца end: to begin at the wrong ~ начать не с того конца to begin (on (или upon) smth.) брать начало (от чего-л.) ;
to begin over начинать сызнова;
well begun is half done посл. = хорошее начало полдела откачало belong absolutely ~ принадлежать полностью ~ bring ~ poverty довести до бедности;
to fall to decay( или ruin) разрушиться, прийти в упадок to cheat( on smb.) вести себя нечестно( по отношению к кому-л.: другу, партнеру, мужу и т. п.) ~ избежать( чего-л.) ;
to cheat the gallows избежать виселицы ~ занимать( чем-л.) ;
to cheat time коротать время;
to cheat the journey коротать время в пути ~ занимать (чем-л.) ;
to cheat time коротать время;
to cheat the journey коротать время в пути ~ prep указывает на предел движения, расстояния, времени, количества на, до: to climb to the top взобраться на вершину counter ~ противоречащий, противоположный( чему-л.) ~ prep под (аккомпанемент) ;
в (сопровождении) ;
to dance to music танцевать под музыку;
he sang to his guitar он пел под гитару ~ prep указывает на: связь между действием и ответным действием к, на;
to this he answered на это он ответил;
deaf to all entreaties глух ко всем просьбам ~ bring ~ poverty довести до бедности;
to fall to decay (или ruin) разрушиться, прийти в упадок ~ prep указывает на принадлежность (к чему-л.) или на прикрепление (к чему-л.) к;
to fasten to the wall прикрепить к стене;
key to the door ключ от двери give consideration ~ обсуждать give consideration ~ рассматривать ~ мошенничать;
обманывать;
he cheated me (out) of five dollars он надул меня на пять долларов he could be anywhere from 40 ~ 60 ему можно дать и 40 и 60 лет ~ prep передается род. падежом и указывает на отношения: родственные: he has been a good father to them он был им хорошим отцом ~ prep под (аккомпанемент) ;
в (сопровождении) ;
to dance to music танцевать под музыку;
he sang to his guitar он пел под гитару I am going ~ the University я иду в университет;
the windows look to the south окна выходят на юг I can't get the lid of the trunk quite ~ я не могу закрыть крышку сундука ~ prep указывает на сравнение, числовое соотношение или пропорцию перед, к;
3 is to 4 as 6 is to 8 три относится к четырем, как шесть к восьми it was nothing ~ what I had expected это пустяки в сравнении с тем, что я ожидал ~ prep указывает на принадлежность (к чему-л.) или на прикрепление (к чему-л.) к;
to fasten to the wall прикрепить к стене;
key to the door ключ от двери ~ prep указывает на лицо, по отношению к которому или в интересах которого совершается действие;
передается дат. падежом: a letter to a friend письмо другу ~ prep указывает на эмоциональное восприятие к;
to my disappointment к моему разочарованию;
to my surprise к моему удивлению ~ prep указывает на эмоциональное восприятие к;
to my disappointment к моему разочарованию;
to my surprise к моему удивлению object ~ возражать, протестовать( против чего-л.) ~ prep указывает на соответствие по, в;
to one's liking по вкусу a party was thrown ~ the children детям устроили праздник ten ~ one he will find it out девять из десяти за то, что он это узнает;
the score was 1 to 3 спорт. счет был 1: 3 ~ prep передается род. падежом и указывает на отношения: подчинения по службе: secretary to the director секретарь директора ~ (began;
begun) начинать(ся) ;
she began weeping( или to weep) она заплакала ten ~ one he will find it out девять из десяти за то, что он это узнает;
the score was 1 to 3 спорт. счет был 1: 3 ~ the minute минута в минуту;
с точностью до минуты there is an outpatient department attached ~ our hospital при нашей больнице есть поликлинника ~ prep указывает на: связь между действием и ответным действием к, на;
to this he answered на это он ответил;
deaf to all entreaties глух ко всем просьбам to ~ (on (или upon) smth.) браться( за что-л.) ~ (began;
begun) начинать(ся) ;
she began weeping (или to weep) она заплакала ~ начинать ~ начинаться ~ основывать ~ приступать ~ создавать to ~ at the beginning начинать с самого начала;
to begin at the wrong end начинать не с того конца to ~ with прежде всего, во-первых ~ жулик ~ жульничество ~ занимать (чем-л.) ;
to cheat time коротать время;
to cheat the journey коротать время в пути ~ избежать (чего-л.) ;
to cheat the gallows избежать виселицы ~ мошенник ~ мошенничать;
обманывать;
he cheated me (out) of five dollars он надул меня на пять долларов ~ мошенничать ~ мошенничество;
обман ~ мошенничество ~ обман ~ обманщик, плут;
topping cheat виселица ~ обманщик ~ обманывать ~ плут ~ самозванец ~ шулер to: (from Saturday) to Monday( с субботы) до понедельника ~ prep указывает на высшую степень (точности, аккуратности, качества и т. п.) до, в;
to the best advantage наилучшим образом;
в самом выгодном свете ~ prep указывает на цель действия на, для;
to the rescue на помощь;
to that end с этой целью ~ обманщик, плут;
topping cheat виселица ~ prep указывает на направление к, в, на;
the way to Moscow дорога в Москву;
turn to the right поверните направо turn: ~ поворачивать(ся) ;
обращаться;
повертывать(ся) ;
to turn to the right повернуть направо;
to turn on one's heel(s) круто повернуться( и уйти) ~ prep указывает на направление к, в, на;
the way to Moscow дорога в Москву;
turn to the right поверните направо ~ prep указывает на лицо, в честь которого совершается действие: we drink to his health мы пьем за его здоровье to begin (on (или upon) smth.) брать начало (от чего-л.) ;
to begin over начинать сызнова;
well begun is half done посл. = хорошее начало полдела откачало I am going ~ the University я иду в университет;
the windows look to the south окна выходят на юг

Большой англо-русский и русско-английский словарь > to
9 will

will¹ n

1. voluntad / ganas

you must have the will to win debes tener la voluntad de ganar

2. testamento

he left everything to his wife in his will dejó todo a su mujer en su testamento

will² vb

1.

Se emplea para formar el tiempo futuro de los verbos

when will they arrive? ¿cuándo llegarán?

2.

Se emplea para pedir a alguien que haga algo

will you close that door, please? ¿quieres cerrar esa puerta, por favor?

will

tr[wɪl]

auxiliar

1 (future)

■ she will be here tomorrow estará aquí mañana

■ we won't finish today no acabaremos hoy

■ it won't rain, will it? no lloverá, ¿verdad?

■ you'll catch it if you hurry lo cogerás si te das prisa

■ I'll see you next week hasta la semana que viene

■ I will always love you siempre te amaré

■ what will you do if she's late? ¿qué harás si llega tarde?

2 (be disposed to, be willing to)

■ (no), I won't no quiero

■ I'll do it lo haré (yo)

■ he won't open the door se niega a abrir la puerta

■ the car won't start el coche no arranca

■ I won't have it! ¡no lo permito!

■ will you stay for dinner? ¿quieres quedarte a cenar?

■ won't you take a seat? ¿quiere sentarse?, siéntese, por favor

3 (requests) querer

■ will you do me a favour? ¿quieres hacerme un favor?

■ you won't forget to tell him, will you? no se te olvidará de decírselo, ¿verdad?

■ make me a cup of tea, will you? hazme una taza de té, ¿quieres?

4 (general truths, custom)

■ accidents will happen siempre habrá accidentes

■ boys will be boys así son los chicos

5 (orders, commands)

■ will you be quiet! ¡quieres callarte!, ¡cállate!

■ you will report in my office tomorrow preséntese en mi oficina mañana

6 (insistence, persistence) insistir en

■ she will play her music at full volume insiste en poner la música a tope

■ he will leave the door open es que no hay manera de que cierre la puerta

7 (can, possibility) poder

■ this phone will accept credit cards este teléfono va con tarjetas de crédito

■ this washing machine will take 5 kgs esta lavadora aguanta 5 kilos

8 (supposition, must, probability) deber de

■ that'll be John será John, debe de ser John

■ they'll be home by now ya estarán en casa, ya deben de estar en casa

intransitive verb

1 formal use dated (wish) querer

■ what you will lo que quieras

\

SMALLIDIOMATIC EXPRESSION/SMALL

if you will si así lo quiere

I will (in wedding) sí, quiero

will do muy bien, lo haré

————————

will

tr[wɪl]

noun

1 (control, volition) voluntad nombre femenino; (free will) albedrío

■ she's lost the will to live ha perdido la voluntad de vivir

■ a clash of wills un conflicto de voluntades

■ he's got a strong will tiene mucha voluntad

■ it is God's will es la voluntad de Dios

2 SMALLLAW/SMALL testamento, últimas nombre femenino plural voluntades

■ he left me this ring in his will me dejó este anillo en su testamento

■ have you made a will? ¿has hecho (tu) testamento?

transitive verb

1 (make or intend to happen by power of mind) desear, querer

■ we were willing him to win estábamos deseando que ganara

■ she willed it to happen logró que pasara por fuerza de voluntad

2 formal use (intend, desire) querer, ordenar, mandar

■ if God wills si Dios lo quiere

3 SMALLLAW/SMALL legar, dejar en testamento

\

SMALLIDIOMATIC EXPRESSION/SMALL

against one's will contra su voluntad, a pesar suyo

at will a voluntad

of one's own free will por voluntad propia

where there's a will there's a way querer es poder

with a will con ilusión, con entusiasmo, con ganas

last will and testament última voluntad nombre femenino

will ['wɪl] v, past would ['wʊd] ; pres sing & pl will vi

wish: querer

do what you will: haz lo que quieras

will v aux

1) (expressing willingness)

no one would take the job: nadie aceptaría el trabajo

I won't do it: no lo haré

2) (expressing habitual action)

he will get angry over nothing: se pone furioso por cualquier cosa

3) (forming the future tense)

tomorrow we will go shopping: mañana iremos de compras

4) (expressing capacity)

the couch will hold three people: en el sofá cabrán tres personas

5) (expressing determination)

I will go despite them: iré a pesar de ellos

6) (expressing probability)

that will be the mailman: eso ha de ser el cartero

7) (expressing inevitability)

accidents will happen: los accidentes ocurrirán

8) (expressing a command)

you will do as I say: harás lo que digo

will vt

1) ordain: disponer, decretar

if God wills it: si Dios lo dispone, si Dios quiere

2) : lograr a fuerza de voluntad

they were willing him to succeed: estaban deseando que tuviera éxito

3) bequeath: legar

will n

1) desire: deseo m, voluntad f

2) volition: voluntad f

free will: libre albedrío

3) willpower: voluntad f, fuerza f de voluntad

a will of iron: una voluntad férrea

4) : testamento m

to make a will: hacer testamento

will

v.

• legar v.

• lograr por fuerza v.

• querer v.

(§pret: quis-) fut/c: querr-•)

aux.

(Verbo modal para indicar el futuro) v.

n.

• gusto s.m.

• placer s.m.

• testamento s.m.

• volición s.f.

• voluntad s.f.

I
1. wɪl
modal verb (past would) [ 'll es la contracción de will, won't de will not y 'll've de will have]

1)

a) ( talking about the future)

he'll come on Friday — vendrá el viernes, va a venir el viernes

he said he would come on Friday — dijo que vendría or iba a venir el viernes

he won't ever change his ways — no cambiará nunca, no va a cambiar nunca

will you be staying at Jack's? — ¿te vas a quedar en casa de Jack?

at the end of this month, he'll have been working here for a year — este fin de mes hará or va a hacer un año que trabaja aquí

you won't leave without me, will you? — no te irás sin mí ¿no?

b) ( expressing resolution) (with first person)

I won't let you down — no te fallaré, no te voy a fallar

2)

a) ( expressing willingness)

will o would you do me a favor? — ¿quieres hacerme un favor?, ¿me haces un favor?

she won't tell us what happened — no nos quiere decir qué pasó

I won't stand for this — no pienso tolerar esto

b) ( in orders)

be quiet, will you! — cállate, ¿quieres?, quieres callarte!

c) ( in invitations)

will you have a drink? — ¿quieres tomar algo?

you'll stay for dinner, won't you? — te quedas a cenar ¿no?

3) ( expressing conjecture)

won't they be having lunch now? — ¿no estarán comiendo ahora?

you will have gathered that... — te habrás dado cuenta de que...

that would have been in 1947 — eso debe (de) haber sido en 1947

4)

a) (indicating habit, characteristic)

I'll watch anything on television — yo soy capaz de mirar cualquier cosa en la televisión

he'd get drunk every Saturday — se emborrachaba or solía emborracharse todos los sábados

he will jump to conclusions — él siempre tiene que precipitarse a sacar conclusiones

you won't be told, will you? — qué cosa! ¿por qué no haces caso?

b) ( indicating capability)

it will do 40 miles per gallon — hace 40 millas por galón

this door won't shut — esta puerta no cierra or no quiere cerrar

2.

vt (past & past p willed)

1)

a) (urge, try to cause)

I was willing her to get the answer right — estaba deseando con todas mis fuerzas or con toda mi voluntad que diera la respuesta correcta

b) (desire, ordain) (frml) \<\<God\>\> disponer*, querer*

2) ( bequeath) legar*, dejar en testamento

II

noun

1) u

a) ( faculty) voluntad f

this machine has a will of its own — esta máquina está endiablada

b) (determination, willpower) voluntad f

to break somebody's will — doblegar* a alguien

to lose the will to live — perder* las ansias or las ganas de vivir

they set about their tasks with a will — se pusieron a trabajar con empeño

where there's a will, there's a way — querer es poder

c) (desire, intention) voluntad f

it was God's will — Dios así lo quiso, fue la voluntad divina

patients may come and go at will — los pacientes pueden entrar y salir a voluntad or cuando quieren or (frml) cuando les place

2) c ( testament) testamento m

last will and testament — última voluntad y testamento

I [wɪl] (pt would)
1. MODAL VB

1) (talking about the future)

a)

I will or I'll finish it tomorrow — lo terminaré mañana

I will or I'll have finished it by tomorrow — lo habré terminado para mañana

you won't lose it, will you? — no lo perderás ¿verdad?; (stronger) no lo vayas a perder

you will come to see us, won't you? — vendrás a vernos, ¿no?

it won't take long — no llevará mucho tiempo

we'll probably go out later — seguramente saldremos luego

I'll always love you — te querré siempre

what will you do? — ¿qué vas a hacer?

we'll be having lunch late — vamos a comer tarde

we'll talk about it later — hablamos luego

b) (emphatic language)

I will do it! — ¡sí lo haré!

no he won't! — ¡no lo hará!

2) (in conjectures)

he will or he'll be there by now — ya debe de haber llegado or ya habrá llegado

she'll be about 50 — tendrá como 50 años

that will be the postman — será el cartero

3) (expressing willingness)

a) (in commands, insistence)

will you sit down! — ¡siéntate!

will you be quiet! — ¿te quieres callar?

he will have none of it — no quiere ni siquiera pensarlo

"I won't go" - "oh yes you will" — -no voy -¿cómo que no?

I will not or I won't put up with it! — ¡no lo voy a consentir!

I will not have it that... — no permito que se diga que... + subjun

I will — (marriage service) sí quiero

b) (in offers, requests, invitations, refusals)

come on, I'll help you — venga, te ayudo

will you help me? — ¿me ayudas?

wait a moment, will you? — espera un momento, ¿quieres?

will you have some tea? — ¿quieres tomar un té?

will you sit down? — ¿quiere usted sentarse?, tome usted asiento more frm

won't you come with us? — ¿no quieres venir con nosotros?

Tom won't help me — Tom no me quiere ayudar

4) (expressing habits)

a) soler, acostumbrar a

she will read for hours on end — suele leer or acostumbra a leer durante horas y horas

b) (expressing persistence)

she will smoke, despite what the doctor says — a pesar de lo que dice el médico, se empeña en fumar

accidents will happen — son cosas que pasan

boys will be boys — así son los chicos

he will keep leaving the door open — siempre tiene que dejar la puerta abierta

if you will eat so much, you can hardly expect to be slim — si insistes en comer tanto, no pensarás adelgazar

5) (expressing capability)

the car won't start — el coche no arranca

the car will cruise at 100mph — el coche podrá alcanzar las 100 millas por hora

a man who will do that will do anything — un hombre que es capaz de eso es capaz de todo

2.

VI (=wish) querer

(just) as you will! — ¡como quieras!

if God wills — si lo quiere Dios

say what you will — di lo que quieras

do as you will — haz lo que quieras, haz lo que te parezca bien

look where you will, you won't find one — mires donde mires, no vas a encontrar uno

II [wɪl]
1. N

1) (=inclination, wish) voluntad f

• against sb's will — contra la voluntad de algn

• at will — a voluntad

• to do sb's will — hacer la voluntad de algn

Thy will be done — hágase tu voluntad

• to do sth of one's own free will — hacer algo por voluntad propia

• the will of God — la voluntad de Dios

• iron will, will of iron — voluntad f de hierro

• to have a will of one's own — tener voluntad propia

• it is my will that you should do it — frm quiero que lo hagas

• the will to win/live — el deseo de ganar/vivir

• to work with a will — trabajar con ahinco

• with the best will in the world — por mucho que se quiera

- where there's a will there's a way
ill 1., 2)
2) (=testament) testamento m

• the last will and testament of... — la última voluntad de...

• to make a will — hacer testamento

2. VT

1) (=urge on by willpower) lograr a fuerza de voluntad

he willed himself to stay awake — consiguió quedarse despierto a fuerza de voluntad

I was willing you to win — estaba deseando que ganaras

2) (=ordain) ordenar, disponer

God has so willed it — Dios lo ha ordenado así

3) (=leave in one's will)

to will sth to sb — legar algo a algn, dejar algo (en herencia) a algn

he willed his pictures to the nation — legó sus cuadros a la nación

* * *

I
1. [wɪl]
modal verb (past would) [ 'll es la contracción de will, won't de will not y 'll've de will have]

1)

a) ( talking about the future)

he'll come on Friday — vendrá el viernes, va a venir el viernes

he said he would come on Friday — dijo que vendría or iba a venir el viernes

he won't ever change his ways — no cambiará nunca, no va a cambiar nunca

will you be staying at Jack's? — ¿te vas a quedar en casa de Jack?

at the end of this month, he'll have been working here for a year — este fin de mes hará or va a hacer un año que trabaja aquí

you won't leave without me, will you? — no te irás sin mí ¿no?

b) ( expressing resolution) (with first person)

I won't let you down — no te fallaré, no te voy a fallar

2)

a) ( expressing willingness)

will o would you do me a favor? — ¿quieres hacerme un favor?, ¿me haces un favor?

she won't tell us what happened — no nos quiere decir qué pasó

I won't stand for this — no pienso tolerar esto

b) ( in orders)

be quiet, will you! — cállate, ¿quieres?, quieres callarte!

c) ( in invitations)

will you have a drink? — ¿quieres tomar algo?

you'll stay for dinner, won't you? — te quedas a cenar ¿no?

3) ( expressing conjecture)

won't they be having lunch now? — ¿no estarán comiendo ahora?

you will have gathered that... — te habrás dado cuenta de que...

that would have been in 1947 — eso debe (de) haber sido en 1947

4)

a) (indicating habit, characteristic)

I'll watch anything on television — yo soy capaz de mirar cualquier cosa en la televisión

he'd get drunk every Saturday — se emborrachaba or solía emborracharse todos los sábados

he will jump to conclusions — él siempre tiene que precipitarse a sacar conclusiones

you won't be told, will you? — qué cosa! ¿por qué no haces caso?

b) ( indicating capability)

it will do 40 miles per gallon — hace 40 millas por galón

this door won't shut — esta puerta no cierra or no quiere cerrar

2.

vt (past & past p willed)

1)

a) (urge, try to cause)

I was willing her to get the answer right — estaba deseando con todas mis fuerzas or con toda mi voluntad que diera la respuesta correcta

b) (desire, ordain) (frml) \<\<God\>\> disponer*, querer*

2) ( bequeath) legar*, dejar en testamento

II

noun

1) u

a) ( faculty) voluntad f

this machine has a will of its own — esta máquina está endiablada

b) (determination, willpower) voluntad f

to break somebody's will — doblegar* a alguien

to lose the will to live — perder* las ansias or las ganas de vivir

they set about their tasks with a will — se pusieron a trabajar con empeño

where there's a will, there's a way — querer es poder

c) (desire, intention) voluntad f

it was God's will — Dios así lo quiso, fue la voluntad divina

patients may come and go at will — los pacientes pueden entrar y salir a voluntad or cuando quieren or (frml) cuando les place

2) c ( testament) testamento m

last will and testament — última voluntad y testamento

English-spanish dictionary > will
10 Will

will¹ n

1. voluntad / ganas

you must have the will to win debes tener la voluntad de ganar

2. testamento

he left everything to his wife in his will dejó todo a su mujer en su testamento

will² vb

1.

Se emplea para formar el tiempo futuro de los verbos

when will they arrive? ¿cuándo llegarán?

2.

Se emplea para pedir a alguien que haga algo

will you close that door, please? ¿quieres cerrar esa puerta, por favor?

will

tr[wɪl]

auxiliar

1 (future)

■ she will be here tomorrow estará aquí mañana

■ we won't finish today no acabaremos hoy

■ it won't rain, will it? no lloverá, ¿verdad?

■ you'll catch it if you hurry lo cogerás si te das prisa

■ I'll see you next week hasta la semana que viene

■ I will always love you siempre te amaré

■ what will you do if she's late? ¿qué harás si llega tarde?

2 (be disposed to, be willing to)

■ (no), I won't no quiero

■ I'll do it lo haré (yo)

■ he won't open the door se niega a abrir la puerta

■ the car won't start el coche no arranca

■ I won't have it! ¡no lo permito!

■ will you stay for dinner? ¿quieres quedarte a cenar?

■ won't you take a seat? ¿quiere sentarse?, siéntese, por favor

3 (requests) querer

■ will you do me a favour? ¿quieres hacerme un favor?

■ you won't forget to tell him, will you? no se te olvidará de decírselo, ¿verdad?

■ make me a cup of tea, will you? hazme una taza de té, ¿quieres?

4 (general truths, custom)

■ accidents will happen siempre habrá accidentes

■ boys will be boys así son los chicos

5 (orders, commands)

■ will you be quiet! ¡quieres callarte!, ¡cállate!

■ you will report in my office tomorrow preséntese en mi oficina mañana

6 (insistence, persistence) insistir en

■ she will play her music at full volume insiste en poner la música a tope

■ he will leave the door open es que no hay manera de que cierre la puerta

7 (can, possibility) poder

■ this phone will accept credit cards este teléfono va con tarjetas de crédito

■ this washing machine will take 5 kgs esta lavadora aguanta 5 kilos

8 (supposition, must, probability) deber de

■ that'll be John será John, debe de ser John

■ they'll be home by now ya estarán en casa, ya deben de estar en casa

intransitive verb

1 formal use dated (wish) querer

■ what you will lo que quieras

\

SMALLIDIOMATIC EXPRESSION/SMALL

if you will si así lo quiere

I will (in wedding) sí, quiero

will do muy bien, lo haré

————————

will

tr[wɪl]

noun

1 (control, volition) voluntad nombre femenino; (free will) albedrío

■ she's lost the will to live ha perdido la voluntad de vivir

■ a clash of wills un conflicto de voluntades

■ he's got a strong will tiene mucha voluntad

■ it is God's will es la voluntad de Dios

2 SMALLLAW/SMALL testamento, últimas nombre femenino plural voluntades

■ he left me this ring in his will me dejó este anillo en su testamento

■ have you made a will? ¿has hecho (tu) testamento?

transitive verb

1 (make or intend to happen by power of mind) desear, querer

■ we were willing him to win estábamos deseando que ganara

■ she willed it to happen logró que pasara por fuerza de voluntad

2 formal use (intend, desire) querer, ordenar, mandar

■ if God wills si Dios lo quiere

3 SMALLLAW/SMALL legar, dejar en testamento

\

SMALLIDIOMATIC EXPRESSION/SMALL

against one's will contra su voluntad, a pesar suyo

at will a voluntad

of one's own free will por voluntad propia

where there's a will there's a way querer es poder

with a will con ilusión, con entusiasmo, con ganas

last will and testament última voluntad nombre femenino

will ['wɪl] v, past would ['wʊd] ; pres sing & pl will vi

wish: querer

do what you will: haz lo que quieras

will v aux

1) (expressing willingness)

no one would take the job: nadie aceptaría el trabajo

I won't do it: no lo haré

2) (expressing habitual action)

he will get angry over nothing: se pone furioso por cualquier cosa

3) (forming the future tense)

tomorrow we will go shopping: mañana iremos de compras

4) (expressing capacity)

the couch will hold three people: en el sofá cabrán tres personas

5) (expressing determination)

I will go despite them: iré a pesar de ellos

6) (expressing probability)

that will be the mailman: eso ha de ser el cartero

7) (expressing inevitability)

accidents will happen: los accidentes ocurrirán

8) (expressing a command)

you will do as I say: harás lo que digo

will vt

1) ordain: disponer, decretar

if God wills it: si Dios lo dispone, si Dios quiere

2) : lograr a fuerza de voluntad

they were willing him to succeed: estaban deseando que tuviera éxito

3) bequeath: legar

will n

1) desire: deseo m, voluntad f

2) volition: voluntad f

free will: libre albedrío

3) willpower: voluntad f, fuerza f de voluntad

a will of iron: una voluntad férrea

4) : testamento m

to make a will: hacer testamento

will

v.

• legar v.

• lograr por fuerza v.

• querer v.

(§pret: quis-) fut/c: querr-•)

aux.

(Verbo modal para indicar el futuro) v.

n.

• gusto s.m.

• placer s.m.

• testamento s.m.

• volición s.f.

• voluntad s.f.

I
1. wɪl
modal verb (past would) [ 'll es la contracción de will, won't de will not y 'll've de will have]

1)

a) ( talking about the future)

he'll come on Friday — vendrá el viernes, va a venir el viernes

he said he would come on Friday — dijo que vendría or iba a venir el viernes

he won't ever change his ways — no cambiará nunca, no va a cambiar nunca

will you be staying at Jack's? — ¿te vas a quedar en casa de Jack?

at the end of this month, he'll have been working here for a year — este fin de mes hará or va a hacer un año que trabaja aquí

you won't leave without me, will you? — no te irás sin mí ¿no?

b) ( expressing resolution) (with first person)

I won't let you down — no te fallaré, no te voy a fallar

2)

a) ( expressing willingness)

will o would you do me a favor? — ¿quieres hacerme un favor?, ¿me haces un favor?

she won't tell us what happened — no nos quiere decir qué pasó

I won't stand for this — no pienso tolerar esto

b) ( in orders)

be quiet, will you! — cállate, ¿quieres?, quieres callarte!

c) ( in invitations)

will you have a drink? — ¿quieres tomar algo?

you'll stay for dinner, won't you? — te quedas a cenar ¿no?

3) ( expressing conjecture)

won't they be having lunch now? — ¿no estarán comiendo ahora?

you will have gathered that... — te habrás dado cuenta de que...

that would have been in 1947 — eso debe (de) haber sido en 1947

4)

a) (indicating habit, characteristic)

I'll watch anything on television — yo soy capaz de mirar cualquier cosa en la televisión

he'd get drunk every Saturday — se emborrachaba or solía emborracharse todos los sábados

he will jump to conclusions — él siempre tiene que precipitarse a sacar conclusiones

you won't be told, will you? — qué cosa! ¿por qué no haces caso?

b) ( indicating capability)

it will do 40 miles per gallon — hace 40 millas por galón

this door won't shut — esta puerta no cierra or no quiere cerrar

2.

vt (past & past p willed)

1)

a) (urge, try to cause)

I was willing her to get the answer right — estaba deseando con todas mis fuerzas or con toda mi voluntad que diera la respuesta correcta

b) (desire, ordain) (frml) \<\<God\>\> disponer*, querer*

2) ( bequeath) legar*, dejar en testamento

II

noun

1) u

a) ( faculty) voluntad f

this machine has a will of its own — esta máquina está endiablada

b) (determination, willpower) voluntad f

to break somebody's will — doblegar* a alguien

to lose the will to live — perder* las ansias or las ganas de vivir

they set about their tasks with a will — se pusieron a trabajar con empeño

where there's a will, there's a way — querer es poder

c) (desire, intention) voluntad f

it was God's will — Dios así lo quiso, fue la voluntad divina

patients may come and go at will — los pacientes pueden entrar y salir a voluntad or cuando quieren or (frml) cuando les place

2) c ( testament) testamento m

last will and testament — última voluntad y testamento

[wɪl]
N (familiar form) of William
* * *

I
1. [wɪl]
modal verb (past would) [ 'll es la contracción de will, won't de will not y 'll've de will have]

1)

a) ( talking about the future)

he'll come on Friday — vendrá el viernes, va a venir el viernes

he said he would come on Friday — dijo que vendría or iba a venir el viernes

he won't ever change his ways — no cambiará nunca, no va a cambiar nunca

will you be staying at Jack's? — ¿te vas a quedar en casa de Jack?

at the end of this month, he'll have been working here for a year — este fin de mes hará or va a hacer un año que trabaja aquí

you won't leave without me, will you? — no te irás sin mí ¿no?

b) ( expressing resolution) (with first person)

I won't let you down — no te fallaré, no te voy a fallar

2)

a) ( expressing willingness)

will o would you do me a favor? — ¿quieres hacerme un favor?, ¿me haces un favor?

she won't tell us what happened — no nos quiere decir qué pasó

I won't stand for this — no pienso tolerar esto

b) ( in orders)

be quiet, will you! — cállate, ¿quieres?, quieres callarte!

c) ( in invitations)

will you have a drink? — ¿quieres tomar algo?

you'll stay for dinner, won't you? — te quedas a cenar ¿no?

3) ( expressing conjecture)

won't they be having lunch now? — ¿no estarán comiendo ahora?

you will have gathered that... — te habrás dado cuenta de que...

that would have been in 1947 — eso debe (de) haber sido en 1947

4)

a) (indicating habit, characteristic)

I'll watch anything on television — yo soy capaz de mirar cualquier cosa en la televisión

he'd get drunk every Saturday — se emborrachaba or solía emborracharse todos los sábados

he will jump to conclusions — él siempre tiene que precipitarse a sacar conclusiones

you won't be told, will you? — qué cosa! ¿por qué no haces caso?

b) ( indicating capability)

it will do 40 miles per gallon — hace 40 millas por galón

this door won't shut — esta puerta no cierra or no quiere cerrar

2.

vt (past & past p willed)

1)

a) (urge, try to cause)

I was willing her to get the answer right — estaba deseando con todas mis fuerzas or con toda mi voluntad que diera la respuesta correcta

b) (desire, ordain) (frml) \<\<God\>\> disponer*, querer*

2) ( bequeath) legar*, dejar en testamento

II

noun

1) u

a) ( faculty) voluntad f

this machine has a will of its own — esta máquina está endiablada

b) (determination, willpower) voluntad f

to break somebody's will — doblegar* a alguien

to lose the will to live — perder* las ansias or las ganas de vivir

they set about their tasks with a will — se pusieron a trabajar con empeño

where there's a will, there's a way — querer es poder

c) (desire, intention) voluntad f

it was God's will — Dios así lo quiso, fue la voluntad divina

patients may come and go at will — los pacientes pueden entrar y salir a voluntad or cuando quieren or (frml) cuando les place

2) c ( testament) testamento m

last will and testament — última voluntad y testamento

English-spanish dictionary > Will
11 at

[æt, ət] prep

1) ( in location of)

\at sth, at the baker's beim Bäcker;

she's standing \at the bar sie steht an der Theke;

my number \at the office is 2154949 meine Nummer im Büro lautet 2154949;

the man who lives \at number twelve der Mann, der in Nummer zwölf wohnt;

I'd love to stay \at home ich möchte gerne zu Hause bleiben;

John's \at work right now John ist gerade bei der Arbeit;

\at the top of the stairs am oberen Treppenende;

sb \at the door ( sb wanting to enter) jd an der Tür;

\at sb's feet neben jds Füßen

2) ( attending)

\at sth, \at the party/ festival auf [o bei] der Party/dem Festival;

we spent the afternoon \at the museum wir verbrachten den Nachmittag im Museum;

\at school auf [o in] der Schule;

\at university auf [o an] der Universität;

\at work auf [o bei] der Arbeit;

\at the institute am Institut;

while he was \at his last job, he learned a lot in seiner letzten Stelle hat er eine Menge gelernt

3) ( during time of)

\at sth;

he was defeated \at this election er wurde bei dieser Wahl geschlagen;

what are you doing \at Christmas? was macht ihr an Weihnachten?;

\at the weekend am Wochenende;

\at night in der Nacht, nachts;

our train leaves \at 2:00 unser Zug fährt um 2:00 Uhr;

\at daybreak im Morgengrauen;

\at nightfall bei Einbruch der Nacht;

\at midnight um Mitternacht;

I'm busy \at present [or the moment] ich habe im Moment viel zu tun;

I can't come to the phone \at the moment ich kann gerade nicht ans Telefon kommen;

I'm free \at lunchtime ich habe in der Mittagspause Zeit;

we always read the kids a story \at bedtime wir lesen den Kindern zum Schlafengehen immer eine Geschichte vor;

\at the age of 60 im Alter von 60;

most people retire \at 65 die meisten Leute gehen mit 65 in Rente;

\at the beginning/ end am Anfang/Ende;

\at this stage of research bei diesem Stand der Forschung;

\at a time auf einmal, gleichzeitig;

just wait a second - I can't do ten things \at a time eine Sekunde noch - ich kann nicht tausend Sachen auf einmal machen;

his death came \at a time when the movement was split sein Tod kam zu einem Zeitpunkt, als die Bewegung auseinanderbrach;

\at the time zu dieser Zeit, zu diesem Zeitpunkt;

\at the same time ( simultaneously) zur gleichen Zeit, gleichzeitig;

they both yelled “no!” \at the same time beide schrieen im gleichen Moment „nein!“;

( on the other hand) auf der anderen Seite;

I like snow - \at the same time, however, I hate the cold ich mag Schnee - andererseits hasse ich die Kälte;

\at no time [or point] [or stage] nie[mals]

4) ( to amount of)

he can see clearly \at a distance of 50 metres er kann auf eine Entfernung von 50 Metern noch alles erkennen;

learners of English \at advanced levels Englischlernende mit fortgeschrittenen Kenntnissen;

he denied driving \at 120 km per hour er leugnete, 120 km/h schnell gefahren zu sein;

he drives \at any speed he likes er fährt so schnell er will;

\at 50 kilometres per hour mit [o bei] 50 km/h;

the horse raced to the fence \at a gallop das Pferd raste im Galopp auf den Zaun zu;

the children came \at a run die Kinder kamen alle angelaufen;

\at £20 für 20 Pfund;

I'm not going to buy those shoes \at $150! ich zahle für diese Schuhe keine 150 Dollar!;

\at that price, I can't afford it für diesen Preis kann ich es mir nicht leisten;

the bells ring \at regular intervals die Glocken läuten in regelmäßigen Abständen;

inflation is running \at 5% die Inflation liegt im Moment bei 5%;

\at least ( at minimum) mindestens;

clean the windows \at least once a week! putze die Fenster mindestens einmal pro Woche!;

( if nothing else) zumindest;

\at least you could say you're sorry du könntest dich zumindest entschuldigen;

they seldom complained - officially \at least sie haben sich selten beschwert - zumindest offiziell;

\at [the] most [aller]höchstens;

I'm afraid we can only pay you £5 an hour at [the] most ich befürchte, wir können Ihnen höchstens 5 Pfund in der Stunde zahlen

5) ( in state of)

I love watching the animals \at play ich sehe den Tieren gerne beim Spielen zu;

everything is \at a standstill alles steht still;

the country was \at war das Land befand sich im Krieg;

she finished \at second place in the horse race sie belegte bei dem Pferderennen den zweiten Platz;

to be \at an advantage/ a disadvantage im Vorteil/Nachteil sein;

to be \at fault im Unrecht sein;

\at first zuerst, am Anfang;

\at first they were happy together anfangs waren sie miteinander glücklich;

\at last endlich, schließlich + superl

she's \at her best when she's under stress sie ist am besten, wenn sie im Stress ist;

he was \at his happiest while he was still in school in der Schule war er noch am glücklichsten;

\at large in Freiheit;

there was a murderer \at large ein Mörder war auf freiem Fuß

6) after adj ( in reaction to)

I was so depressed \at the news ich war über die Nachricht sehr frustriert;

we are unhappy \at the current circumstances die gegenwärtigen Umstände machen uns unglücklich ( fam);

don't be angry \at her! ärgere dich nicht über sie!;

I'm amazed \at the way you can talk ich bin erstaunt, wie du reden kannst after vb

many people in the audience were crying \at the film viele Leute im Publikum weinten wegen des Films;

they laughed \at her funny joke sie lachten über ihren komischen Witz;

she shuddered \at the thought of flying in an airplane sie erschauderte bei dem Gedanken an einen Flug in einem Flugzeug;

her pleasure \at the bouquet was plain to see ihre Freude über den Blumenstrauß war unübersehbar

7) ( in response to)

I'm here \at your invitation ich bin auf Ihre Einladung hin gekommen;

\at your request we will send extra information auf Ihre Bitte hin senden wir Ihnen zusätzliche Informationen;

\at that daraufhin

8) after vb ( in ability to) bei +dat;

he excels \at estimating the seriousness of the offers er tut sich beim Einschätzen der Ernsthaftigkeit der Angebote hervor after adj

he's very good \at getting on with people er kann sehr gut mit Menschen umgehen;

she's good \at maths but bad \at history sie ist gut in Mathematik, aber schlecht in Geschichte;

he is poor \at giving instructions er kann keine guten Anweisungen geben after n

he's a failure \at love er kennt sich kaum in der Liebe aus

9) after vb ( repeatedly do) an +dat;

the dog gnawed \at the bone der Hund knabberte an dem Knochen herum;

she clutched \at the thin gown sie klammerte sich an den dünnen Morgenmantel;

if you persevere \at a skill long enough, you will master it wenn man eine Fertigkeit lange genug trainiert, beherrscht man sie auch;

to be \at sth mit etw dat beschäftigt sein;

he's been \at it for at least 15 years er macht das jetzt schon seit 15 Jahren

10) after vb ( expressing object of action)

they smiled \at us as we drove by sie lächelten uns zu, als wir vorbeifuhren;

he glanced \at his wife before he answered er warf seiner Frau einen Blick zu, bevor er antwortet;

she hates it when people laugh \at her sie hasst es, ausgelacht zu werden;

the kids waved \at their father die Kinder winkten ihrem Vater zu;

some dogs howl \at the moon manche Hunde heulen den Mond an;

the policeman rushed \at him der Polizist rannte auf ihn zu;

the policy aimed \at reducing taxation die Politik hatte eine Steuerreduzierung zum Ziel;

what are you hinting \at? was hast du vor?;

to go \at sb jdn angreifen

11) after n ( expressing the means by which sth is done)

\at a rough guess, I'd say the job will take three or four weeks grob geschätzt würde ich sagen, die Arbeit dauert drei bis vier Wochen

PHRASES:

to be \at the end of one's rope mit seinem Latein am Ende sein;

\at hand in Reichweite;

we have to use all the resources \at hand wir müssen alle verfügbaren Ressourcen einsetzen;

to be \at one's wit's end mit seiner Weisheit am Ende sein;

\at all überhaupt;

she barely made a sound \at all sie hat fast keinen Ton von sich gegeben;

I haven't been well \at all recently mir ging es in letzter Zeit gar nicht gut;

I don't like him \at all ich kann ihn einfach nicht ausstehen;

did she suffer \at all? hat sie denn gelitten?;

nothing/nobody \at all gar [o überhaupt] nichts/niemand;

I'm afraid I've got nothing \at all to say ich befürchte, ich habe gar nichts zu sagen;

there was nobody at home \at all when I called dort war niemand zu Hause, als ich anrief;

not \at all ( polite response) gern geschehen, keine Ursache;

( definitely not) keineswegs, überhaupt [o durchaus] nicht;

I'm not \at all in a hurry - please don't rush ich habe es wirklich nicht eilig - renne bitte nicht so;

to get \at sth auf etw hinaus wollen [o abzielen];

\at that noch dazu;

where it's \at (fam: fashionable) wo etw los ist;

New York is where it's \at, stylewise in New York ist modemäßig richtig was los ( fam)

English-German students dictionary > at
12 to

1. [tu:] adv
указывает на

1. приведение в нужное состояние или положение, передаётся глагольными приставками при-, за-

to pull the shutters to - закрыть ставни

push the door to - захлопни дверь

the door blew to - дверь захлопнулась

put the horses to - запряги(те) лошадей

2. начало действия за

we turned to gladly /with a will/ - мы с воодушевлением взялись за работу

they were hungry and fell to - они были голодны и набросились на еду

3. приведение в сознание или возвращение сознания:

he came to - он пришёл в себя

to bring smb. to with smelling salts - привести кого-л. в сознание нюхательной солью

4. определённое направление:

his hat is on the wrong side to - у него неправильно надета шляпа

a ship moored head to - корабль, пришвартованный против ветра

♢ to and fro см. to and fro

to and again уст. = to and fro

to and back = to and fro

close to - рядом

we were close to when it happened - мы были рядом, когда это случилось

keep her to! - мор. держи к ветру ( команда)
2. [tu:,tʋ,tə] prep
1. в пространственном значении указывает на:

1) направление к, в, на

the road to London - дорога в Лондон

the way to glory - путь к славе

a flight to the Moon - полёт на Луну /в сторону Луны/

head to the sea [to the wind] - мор. против волны [ветра]

on one's way to the station - по дороге к станции /на станцию/

to go to town - ехать /отправляться/ в город

to go to the sea - ехать к морю, поехать на море

to go to Smith - пойти к Смиту

where will she go to? - куда она пойдёт?

to turn to the left [to the right] - повернуть налево [направо]

to point to smth. - указывать на что-л.

to see smb. to the station [to the corner] - проводить кого-л. на вокзал [до угла]

to hold up one's hands to heaven - воздевать руки к небу

to put a pistol to his head - приставить пистолет к его голове

I'm off to London - я отправляюсь в Лондон

he wears his best clothes to church - он ходит в церковь в парадном костюме

2) движение до соприкосновения с чем-л. на, за, к

to fall to the ground - упасть на землю

he swung his kit-bag to his back - он закинул вещевой мешок за спину

3) расстояние до

is it far to Moscow? - далеко ли до Москвы?

it is five miles to the station - до станции пять миль

4) положение по отношению к чему-л. к, на; вместе с сущ. тж. передаётся наречиями

rooms to the back - задние комнаты

with one's feet to the fire - протянув ноги к огню

with one's back to the wall - спиной к стене

to lie to the south [to the north] of - лежать /быть расположенным/ к югу [к северу] от

the window looks to the north [to the south] - окно выходит на север [на юг]

placed at the right angle to the wall - поставленный под прямым углом к стене

perpendicular to the floor - перпендикулярно к полу

a line tangent to a circle - мат. касательная к окружности

5) временное местопребывание ( после глагола be в перфекте) в

he has been to Volgograd twice this year - в этом году он дважды был в Волгограде

have you been to bed? - вы спали?

6) амер. разг., диал. пребывание в каком-л. месте в

he is to home - он дома

7) посещение какого-л. учреждения в

to go to school - ходить в школу

to go to the theatre - ходить /идти/ в театр

2. указывает на

1) лицо, реже предмет, к которому направлено действие к, перед; часто передаётся тж. дат. падежом

greetings to smb. - приветствие кому-л.

to listen to smb., smth. - слушать кого-л., что-л.

to speak to smb. - разговаривать с кем-л.

to send smth. to smb. - послать что-л. кому-л.

to explain smth. to smb. - объяснить что-л. кому-л.

to submit the material to the committee - представить материал в комитет

to reveal a secret to smb. - открыть кому-л. секрет

to apologize to smb. - извиниться перед кем-л.

to play to packed houses - играть перед полным залом

he showed the picture to all his friends - он показал картину всем своим друзьям

he spoke to the demonstration - он обратился с речью к участникам демонстрации

who(m) did you give the letter to? - кому вы отдали письмо?

2) лицо или предмет, воспринимающие какое-л. воздействие или впечатление или являющиеся объектом какого-л. отношения к, для; по отношению к; передаётся тж. дат. падежом

attitude to smb., smth. - отношение к кому-л., чему-л.

his duty to his country - его долг по отношению к родине, его патриотический долг

known [unknown] to smb. - известный [неизвестный] кому-л.

clear to smb. - ясный кому-л. /для кого-л./

favourable [unfavourable] to smb. - благоприятный [неблагоприятный] для кого-л.

unjust to smb. - несправедливый к кому-л.

a symptom alarming to the doctor - тревожный симптом для доктора

pleasing to smb. - приятный кому-л.

to be cruel to smb. - быть жестоким к кому-л.

it was a mystery to them - для них это было загадкой

injurious to smb., smth. - вредный для кого-л., чего-л.

it seems to me that - мне кажется, что

smth. has happened to him - с ним что-то случилось

3) лицо, эмоционально или интеллектуально заинтересованное в чём-л.; обычно передаётся дат. падежом

what is that to you? - тебе-то какое до этого дело?; ты-то тут при чём?; почему это тебя интересует?

life is nothing to him - он не дорожит жизнью

4) лицо, в честь которого что-л. совершается или провозглашается в честь, за; передаётся тж. дат. падежом

a toast to your success - тост за ваш успех

here is to your health - за ваше здоровье

a hymn to the sun - гимн солнцу

to build a monument to smb. - воздвигнуть памятник кому-л. /в честь кого-л./

3. указывает на

1) объект высказывания и т. п. в, о, на или придаточное предложение

to bear witness to smth. - давать показания о чём-л.

to testify to smth. - показывать, что; представлять доказательства о том, что

to swear to smth. - поклясться в чём-л.

to speak to smth. - высказываться в поддержку чего-л.

to confess to smth. - признаваться в чём-л.

to allude to smth. - сослаться или намекнуть на что-л.

2) объект права, претензии и т. п. на

to have a right to smth. - иметь право на что-л.

to lay a claim to smth. - заявить претензию на что-л.

the pretender to the throne - претендент на трон

a document of title to land - документ, дающий право на владение землёй

3) ( сознательную) реакцию на что-л. на; передаётся тж. дат. падежом

(dis)obedience to smb.'s orders - (не)подчинение чьему-л. приказу

in answer /in reply/ to smth. - в ответ на что-л.

to reply to smb. - отвечать кому-л.

to come to smb.'s call - явиться по чьему-л. зову /на чей-л. зов/

what do you say to that? - что вы скажете по этому поводу?

what did he say to my suggestion? - как он отнёсся к моему предложению?

what do you say to a short walk? - как насчёт того, чтобы прогуляться?

4) эмоциональную реакцию на что-л. или оценку чего-л. к

to his surprise [sorrow] - к его удивлению [огорчению]

to his credit - к его чести

to her horror, the beast approached - к её ужасу, зверь приближался

5) поэт. реакцию неодушевлённых предметов на что-л.:

waves sparkling to the moonbeams - волны, сверкающие в лунном свете

flimsy houses that shake to the wind - лёгкие домики, которые дрожат от ветра

4. указывает на

1) предел или степень до

to the end, to the last - до конца

to a man - до последнего человека

to a certain extent - до некоторой степени

to a high degree - в высокой /в большой/ степени

to the exclusion of all others - и никто больше, и никто другой

tired to death - смертельно усталый

wet to the skin - промокший до костей

stripped [naked] to the waist - раздетый [обнажённый] до пояса

shaken to the foundations - поколебленный до основания

rotten to the core - насквозь гнилой, прогнивший до сердцевины

to fight to the last drop of one's blood - биться до последней капли крови

to defend one's country to the death - стоять насмерть, защищая родину

to count up to ten [to a hundred] - считать до десяти [до ста]

to cut smth. down to a minimum - довести что-л. до минимума

the hall was filled to capacity - зал был заполнен до отказа

the membership of the club increased to 350 - количество членов клуба достигло 350

the room was hot to suffocation - от жары в комнате нечем было дышать

2) временной предел до

to the end of June - до конца июня

to the end of one's life - до конца своей жизни

the custom survives to this day - этот обычай сохранился до наших дней /существует и поныне/

I shall remember it to my dying day - я буду помнить это до (своего) смертного часа

3) степень точности до

to an inch - с точностью до дюйма

a year to the day - ровно год (день в день)

to guess the weight of smth. to within a kilo - угадать вес чего-л. почти до килограмма

the train arrived to a minute - поезд прибыл минута в минуту

4) пределы колебаний до

the weather over the period was moderate to cool - погода в этот период колебалась от умеренной до прохладной

5) изменение положения или достижение нового состояния и т. п. в, до, на; передаётся тж. глаголом

to go to sleep - заснуть

to go to ruin - разрушиться

to run to seed - прорасти

to put smb. to flight - обратить кого-л. в бегство

to tear smth. to pieces /to bits/ - разорвать что-л. на куски

to burn to ashes - сгореть дотла

to beat smb. to death - избить кого-л. до смерти

to convert a warehouse to a dance-hall - превратить склад в зал для танцев

it moved him to tears - это растрогало его до слёз

he grew to manhood - он стал взрослым человеком

6) меру наказания к

to sentence smb. to prison [to deportation] - приговорить кого-л. к тюремному заключению [к высылке]

to sentence smb. to death - приговорить кого-л. к смерти /к смертной казни/

5. указывает на

1) переход к другой теме разговора, к другому занятию и т. п. к

now to the matter at hand - теперь займёмся нашим вопросом

he turned to the page he had marked - он вернулся к странице, которую отметил

the conversation turned to painting - разговор перешёл на живопись

2) начало действия за

to fall /to set, to turn/ to smth. - приниматься за что-л.

he turned to eating [to reading] - он принялся за еду [за чтение]

6. указывает на

1) цель на, к, для, с целью

to this end - с этой целью

to the end that - с (той) целью чтобы; для того чтобы

to no purpose - напрасно, безрезультатно

a means to an end - средство, ведущее к цели

with a view to your wellbeing - заботясь о вашем благополучии

they came to our aid - они пришли нам на помощь

to come to dinner [to tea] - прийти к обеду [к чаю] /пообедать [попить чаю]/

2) результат к

to come to a conclusion [to a decision] - прийти к выводу [к решению]

3) тенденцию, склонность, намерение к

a tendency to smth. - тенденция к чему-л.

to be given to smth. - быть склонным к чему-л.

4) предназначение для, под

to be born to a bitter fate - быть рождённым для горькой доли

to be born to a fortune - родиться наследником несметных богатств

a horse bred to the plow - лошадь, приученная к плугу /приученная пахать/

a field planted to rice - поле, отведённое /пущенное/ под рис; поле, засеянное рисом

5) возможность воздействия, незащищённость против воздействия чего-л.; передаётся дат. падежом:

open to criticism - дающий пищу для критики

open to persuasion - поддающийся убеждению

exposed to the sunlight - подвергающийся действию солнца, незащищённый от солнца

7. употребляется при выражении

1) сравнения или сопоставления в сравнении с, по сравнению с; передаётся тж. дат. падежом

compared to... - по сравнению с...

equal to smth. - равный чему-л.

superior to smth. - лучше, чем что-л.; превосходящий что-л.

inferior to smth. - хуже, чем что-л.

similar to smth. - подобный чему-л.; похожий на что-л.

to prefer coffee to tea - предпочитать кофе чаю

he prefers listening to talking - он больше любит слушать, чем говорить

this is nothing to what it might be - это пустяки по сравнению с тем, что могло (бы) быть

2) соотношения или пропорции к, на

one to four - один к четырём

ten votes to twenty - десять голосов против двадцати

three goals to nil - три - ноль (в футболе и т. п.)

the score was 7 to 9 - счёт был семь на девять

three parts flour to one part butter - три части муки на одну часть масла ( кулинарный рецепт)

three houses to the square mile - три дома на квадратную милю

four apples to a pound - четыре яблока на фунт, по фунту за четыре яблока

the chances are ten to one - один шанс против десяти

2 is to 4 as 4 is to 8 - 2 относится к 4 как 4 к 8

it's a hundred to one (that) it won't happen - вероятность того, что это не случится /не произойдёт/, не больше одной сотой

3) соответствия чему-л. по, на; передаётся тж. дат. падежом

to my knowledge - насколько я знаю; насколько мне известно

to the best of my remembrance - насколько я помню

to my mind /thinking/ - по-моему

(not) to one's liking /taste/ - (не) по вкусу кому-л.

made to order [to measure] - сделанный на заказ [по мерке]

words set to music - слова, положенные на музыку

an opera to his own libretto - опера по его собственному либретто

the novel is true to life - роман правильно отражает жизнь

what tune is it sung to? - на какой мотив это поётся?

keep to the rules - придерживайтесь правил

4) ( музыкального) сопровождения под

to dance to the piano - танцевать под рояль

to write to smb.'s dictation - писать под чью-л. диктовку

8. указывает на

1) составную часть чего-л. или принадлежность к чему-л. к, от, для; передаётся тж. род падежом

foreword to the book - предисловие к книге

a key to a desk - ключ от письменного стола

a frame to a picture - рама для картины

2) фазу процесса, аспект явления:

there is no end to it - этому нет конца

there is no exception to this rule - из этого правила нет исключений

9. указывает на

1) контакт, близость ( в адвербиальных оборотах с повторением существительного) к

face to face - лицом к лицу

hand to hand - бок о бок, рядом

shoulder to shoulder - плечо к плечу

they stood man to man - они стояли тесно /один к одному/

2) близость, тесное соприкосновение, а также прикрепление к

with her hands to her eyes - закрыв глаза руками

to be close to smb., smth. - быть близко к кому-л., чему-л.

to tie smth. to smth. - привязать что-л. к чему-л.

to fix smth. to smth. - прикрепить что-л. к чему-л.

to clasp smb. to one's heart - прижать кого-л. к сердцу

to fasten smth. to the wall - прикрепить что-л. к стене

he held on to the rail with one hand - одной рукой он держался за перила

the houses all had numbers to them - на всех домах были написаны номера

he walked without shoes to his feet - он шёл босиком

3) добавление, прибавление или сложение к, с

put it to what you already have - прибавьте /добавьте/ это к тому, что у вас уже есть

add five to the sum - прибавьте к этой сумме пять

will you have sugar to your tea? - вы будете пить чай с сахаром?

10. указывает на родственные, служебные и др. отношения; передается род. падежом

heir to an estate - наследник имущества

ambassador to the King of Sweden - посол при дворе шведского короля

interpreter to UNO - переводчик ООН

secretary to the manager - секретарь управляющего

apprentice to a tailor - ученик портного

to be engaged to smb. - быть помолвленным с кем-л.

she is mother to the child - она мать этого ребёнка

he has been a good father to them - он был им хорошим отцом

Charles is brother to John - Чарльз - брат Джона

11. указывает на содержание или степень содержательности чего-л. в

a book without much to it - не слишком интересная книга; книга так себе

there isn't much to it - а) в этом нет ничего особенного /мудрёного/; б) это немногого стоит

there's nothing to it - а) это проще простого, это проще пареной репы; в этом нет никакой премудрости; б) это яйца выеденного не стоит

that's all there is to it - вот и всё; вот и вся недолга; это очень просто

is there nothing more to civilization than a moral code? - неужто (вся) цивилизация сводится к морали?

12. указывает на

1) время по часам без

ten (minutes) to (two) - без десяти (два)

(a) quarter to five - без четверти пять

2) отнесение к какому-л. времени в прошлом к

a ceremony dating to the first century - обряд, относящийся к первому веку

3) диал. точное время в

they were ready to three o'clock - они были готовы к трём часам

13. бухг. указывает на отнесение суммы в дебет счёта:

to goods £100 - 100 фунтов на товары /отнесение стоимости товаров в 100 фунтов/ в дебет счёта

14. уст. указывает на использование в каком-л. качестве как, в

he took her to wife - он взял её в жёны

to call smb. to witness - ссылаться на кого-л., призывать кого-л. в свидетели

♢ from... to см. from 9

from beginning to end - от начала до конца

from east to west - с востока на запад

from nine o'clock to twelve - с девяти до двенадцати часов

from day to day - изо дня в день

from dawn to dusk - с восхода до заката, от зари до зари

count from one to ten - считай(те) от одного до десяти

to go from bad to worse - всё (время) ухудшаться, становиться всё хуже и хуже

to all appearances - по всей видимости

to the contrary - наоборот

to a T - полностью, совершенно

that suits me to a T - это меня полностью устраивает

to oneself - в своё распоряжение, в своём распоряжении

I had a room to myself - у меня была отдельная комната

he kept it to himself - он ни с кем этим не делился (тж. перен.)

to tell smth. to smb.'s face - сказать что-л. кому-л. (прямо) в лицо

to jump to one's feet - вскочить на ноги

to be used to smth. [to doing smth.] - привыкнуть к чему-л. [делать что-л.]

he was used to good food - он привык хорошо питаться

he was used to getting up early - он привык рано вставать

to horse! - по коням! ( команда)

to arms! - к оружию! ( команда)

would to God /to Heaven/! - о господи!
3. [tu:,tʋ,tə] part
1. употребляется при инфинитиве:

to go away would be to admit defeat - уйти означало бы признать себя побеждённым

he refused [agreed] to come - он отказался [согласился] прийти

I asked him to come - я просил его прийти

he was seen to enter the house - видели, что он вошёл в дом

she would like it to be true - она бы хотела, чтобы это оказалось правдой

I'm ready [happy] to do it - я готов [счастлив] сделать это

you're foolish to believe it - глупо, что ты веришь этому

he was the first [the last] to come - он пришёл первым [последним]

they had no time to lose - им нельзя было терять времени

I have a letter to write - мне надо написать письмо

there's a lot to do - дел (ещё) очень много

there was not a sound to be heard - не было слышно ни звука

he is not to be trusted - ему нельзя доверять

that's good to eat - вкусная штука /вещь/

the room is pleasant to look at - на комнату приятно посмотреть

write down the address not to forget it - запишите адрес, чтобы не забыть его

we parted never to meet again - мы расстались, чтобы никогда больше не встречаться

to hear him talk you would imagine that he's somebody - послушать его - так можно подумать, что он важная персона

to tell the truth - по правде говоря

this house is to let - этот дом сдаётся (внаём)

2. употребляется после ряда глаголов, чтобы избежать повторения инфинитива:

tell him if you want to - скажите ему, если хотите

take the money, it would be absurd not to - возьмите деньги; было бы нелепо отказываться от них

НБАРС > to
13 of

of [əv, stressed ɒv]

preposition

(a) (after nouns expressing quantity, number, amount) de;

∎ a pound of onions une livre d'oignons;

∎ a loaf of bread un pain;

∎ a piece of cake un morceau de gâteau;

∎ a bottle of wine une bouteille de vin;

∎ a pair of trousers un pantalon;

∎ there are six of us nous sommes six;

∎ thousands of mosquitos des milliers de moustiques;

∎ some/many/few of us were present quelques-uns/beaucoup/peu d'entre nous étaient présents;

∎ half of them failed la moitié d'entre eux ont échoué;

∎ how much of it do you want? combien en voulez-vous?

(b) (indicating age) de;

∎ a boy/a girl of three un garçon/une fille de trois ans;

∎ at the age of nineteen à dix-neuf ans, à l'âge de dix-neuf ans;

∎ his wife of twenty years la femme avec qui il est marié depuis vingt ans

(c) (indicating composition, content) de;

∎ a photo of Lily une photo de Lily;

∎ a map of Spain une carte d'Espagne;

∎ a report of events in Parliament un compte rendu de ce qui se passe au Parlement;

∎ a rise of 25 percent une augmentation de 25 pour cent;

∎ a team of cricketers une équipe de cricket;

∎ a city of 120,000 une ville de 120 000 habitants;

∎ a series of programmes on Italy une série d'émissions sur l'Italie

(d) (created by) de;

∎ the poems of Byron les poèmes de Byron

(e) (with words expressing attitude or emotion) de;

∎ I'm ashamed of it j'en ai honte;

∎ I'm proud of it j'en suis fier;

∎ familiar I'm sick of it j'en ai assez;

∎ I'm afraid of the dark j'ai peur du noir;

∎ she dreamt of one day becoming Prime Minister elle rêvait de devenir Premier ministre un jour;

∎ I have no intention of leaving je n'ai aucune intention de partir;

∎ the fear of God la crainte de Dieu

(f) (indicating possession, relationship) de;

∎ he's a friend of mine c'est un ami à moi;

∎ a friend of mine saw me un de mes amis m'a vu;

∎ I'd like a home of my own j'aimerais avoir mon chez-moi;

∎ the corner of the street le coin de la rue;

∎ the subject of the lecture le sujet du cours;

∎ cancer of the bowel cancer des intestins;

∎ the love of a mother l'amour d'une mère;

∎ the rights of man les droits de l'homme;

∎ she's head of department elle est chef de service;

∎ doctor of medicine docteur en médecine

(g) (indicating subject of action)

∎ it was kind/mean of him c'était gentil/méchant de sa part;

∎ how clever of her comme c'est intelligent de sa part

(h) (with names of places) de;

∎ the city of New York la ville de New York;

∎ the people of Chile le peuple ou les habitants du Chili;

∎ the University of Cambridge l'université de Cambridge;

∎ the village of Carlton le village de Carlton

(i) (after nouns derived from verbs) de;

∎ the arrival/departure of Flight 556 l'arrivée/le départ du vol 556;

∎ we need the approval of the committee nous devons obtenir l'autorisation du comité;

∎ a lover of fine wine un amateur de bons vins;

∎ the success of the meeting le succès de la réunion;

∎ an outbreak of cholera une épidémie de choléra

(j) (describing a particular feeling or quality) de;

∎ a feeling of relief un sentiment de soulagement;

∎ she has the gift of mimicry elle a un talent d'imitatrice;

∎ a man of courage un homme de courage;

∎ people of foreign appearance gens à l'air étranger;

∎ a coat of many colours un manteau multicolore;

∎ a sort or kind or type of tree un type d'arbre;

∎ formal to be of sound mind être sain d'esprit;

∎ to be of a nervous disposition avoir une prédisposition à la nervosité;

∎ that fool of a sergeant cet imbécile de sergent

(k) (made from)

∎ a ring of solid gold une bague en or massif;

∎ a heart of stone un cœur de pierre;

∎ made of wood fait de ou en bois

(l) (after nouns of size, measurement etc) de;

∎ a width/length of sixty feet une largeur/longueur de soixante pieds;

∎ they reach a height of ten feet ils atteignent une hauteur de dix pieds

(m) (indicating cause, origin, source) de;

∎ the consequence/the effects of the explosion la conséquence/les effets de l'explosion;

∎ to die of cancer mourir du ou d'un cancer;

∎ of royal descent de lignée royale;

∎ of which/whom dont

(n) (indicating likeness, similarity) de;

∎ the colour of blood/of grass la couleur du sang/de l'herbe;

∎ the size of a tennis ball de la taille d'une balle de tennis;

∎ he reminds me of John Wayne il me rappelle John Wayne;

∎ it smells of coffee ça sent le café;

∎ a giant of a man un homme très grand;

∎ a huge barn of a house une énorme bâtisse

(o) (indicating specific point in time or space) de;

∎ the 3rd of May le 3 mai;

∎ in the middle of August à la mi-août;

∎ the crash of 1929 le krach de 1929;

∎ the day of our wedding le jour de notre mariage;

∎ it was the high point of the week ça a été le point culminant de la semaine;

∎ American a quarter of nine neuf heures moins le quart;

∎ in the middle of the road au milieu de la chaussée;

∎ at the far end of the room à l'autre bout de la pièce;

∎ south of au sud de;

∎ within a mile of à moins d'un mil(l)e de

(p) (indicating deprivation or absence)

∎ a lack of food un manque de nourriture;

∎ to get rid of sth se débarrasser de qch;

∎ to be cured of sth être guéri de qch;

∎ to rob sb of sth voler qch à qn

(q) (indicating information received or passed on)

∎ I've never heard of him je n'ai jamais entendu parler de lui;

∎ to learn of sth apprendre qch;

∎ her knowledge of French sa connaissance du français;

∎ of President Nixon it was said that… il a été dit du président Nixon que…

(r) (as intensifier)

∎ the best/the worst of all le meilleur/le pire de tout;

∎ today of all days! il fallait que ça arrive aujourd'hui!;

∎ he, of all men or people lui entre tous;

∎ you, of all people, should know… toi, plus que quiconque, devrais savoir que…

(s) old-fashioned

∎ or humorous I like to listen to the radio of a morning/an evening j'aime écouter la radio le matin/le soir

Un panorama unique de l'anglais et du français > of
14 good

ɡud
1. comparative - better; adjective
1) (well-behaved; not causing trouble etc: Be good!; She's a good baby.) bueno; educado

2) (correct, desirable etc: She was a good wife; good manners; good English.) bueno, correcto

3) (of high quality: good food/literature; His singing is very good.) bueno

4) (skilful; able to do something well: a good doctor; good at tennis; good with children.) bueno, competente

5) (kind: You've been very good to him; a good father.) bueno, amable

6) (helpful; beneficial: Exercise is good for you.; Cheese is good for you.) bueno; útil, beneficioso

7) (pleased, happy etc: I'm in a good mood today.) bueno, buen (humor), satisfecho, contento

8) (pleasant; enjoyable: to read a good book; Ice-cream is good to eat.) bueno, agradable

9) (considerable; enough: a good salary; She talked a good deal of nonsense.) bueno, apropiado, adecuado, suficiente

10) (suitable: a good man for the job.) bueno, apto, cualificado, adecuado

11) (sound, fit: good health; good eyesight; a car in good condition.) bueno; sano; en buenas condiciones

12) (sensible: Can you think of one good reason for doing that?) bueno

13) (showing approval: We've had very good reports about you.) bueno, positivo

14) (thorough: a good clean.) bueno; profundo

15) (healthy or in a positive mood: I don't feel very good this morning.) bien, sano, en forma

2. noun
1) (advantage or benefit: He worked for the good of the poor; for your own good; What's the good of a broken-down car?) bien, provecho, beneficio

2) (goodness: I always try to see the good in people.) bien, bondad, lado bueno

3. interjection
(an expression of approval, gladness etc.) bueno, bien

- goodness

4. interjection
((also my goodness) an expression of surprise etc.) ¡Dios mío!

- goods
- goody
- goodbye
- good-day
- good evening
- good-for-nothing
- good humour
- good-humoured
- good-humouredly
- good-looking
- good morning
- good afternoon
- good-day
- good evening
- good night
- good-natured
- goodwill
- good will
- good works
- as good as
- be as good as one's word
- be up to no good
- deliver the goods
- for good
- for goodness' sake
- good for
- good for you
- him
- Good Friday
- good gracious
- good heavens
- goodness gracious
- goodness me
- good old
- make good
- no good
- put in a good word for
- take something in good part
- take in good part
- thank goodness
- to the good

good¹ adj

1. bueno

these strawberries are very good estos fresones están muy buenos

this water is not good to drink esta agua no es buena para beber

2. bueno / amable

he's been very good to me ha sido muy amable conmigo / se ha portado muy bien conmigo

good for you! ¡bien hecho!

to be good at something tener facilidad para algo / ser bueno en algo

she's good at languages tiene facilidad para los idiomas

he's good at tennis juega bien al tenis

to have a good time pasarlo bien

El comparativo de good es better; el superlativo es best

good² n bien

it's for your own good es por tu bien

what's the good of shouting if nobody can hear you? ¿de qué sirve gritar si nadie te oye?

for good para siempre

she's gone for good se ha ido para siempre

to do someone good hacer bien a alguien

a walk will do you good un paseo te hará bien

good

tr[gʊd]

adjective (comp better, superl best)

1 bueno,-a (before m sing noun) buen

■ she's a good daughter es una buena hija

■ he's a good son es un buen hijo

2 (healthy) sano,-a

■ olive oil is good for you el aceite de oliva es muy sano

3 (beneficial) bueno,-a

■ taking exercise is good for your health hacer ejercicio es bueno para la salud

4 (kind) amable

■ they've been very good to him han sido muy amables con él

■ he was so good as to help us tuvo la amabilidad de ayudarnos

5 (well-behaved) bueno,-a

■ be good! ¡sé bueno!

6 (useful) servible

■ the only good plate in the cupboard el único plato servible en el armario

adverb

1 muy

■ a pair of good strong boots un par de botas muy resistentes

interjection

1 ¡bien!

noun

1 bien nombre masculino

■ good and evil el bien y el mal

■ its for your own good es por tu propio bien

plural noun goods

1 (property) bienes nombre masculino plural

1 SMALLCOMMERCE/SMALL (in shop) género m sing, artículos nombre masculino plural

1 SMALLCOMMERCE/SMALL (merchandise) mercancías nombre femenino plural

\

SMALLIDIOMATIC EXPRESSION/SMALL

a good deal bastante

■ a good deal of money bastante dinero

■ he worked a good deal harder than she did él trabajó bastante más que ella

all in good time todo a su debido tiempo

as good as como si, prácticamente, casi

■ it's as good as finished está casi acabado

for good para siempre

for the good of en bien de

■ for the good of the people en bien del pueblo

good afternoon buenas tardes

good evening buenas tardes

Good Friday Viernes Santo

good heavens!, good grief! ¡cielo santo!

good morning buenos días

good night buenas noches

it's a good job menos mal

■ it's a good job that we brought an umbrella menos mal que trajimos un paraguas

that's a good one! (joke) ¡ésta sí que es buena!

to be as good as new estar como nuevo,-a

■ the clock is as good as new el reloj está como nuevo

to be as good as gold ser un ángel

to be good at tener aptitudes para

■ she's good at maths tiene aptitudes para las matemáticas

to be good for a laugh familiar ser muy divertido,-a, ser muy cachondo,-a

to be good for (last) durar 2 (be useful for) servir

■ it'll be good for another couple of years durará un par de años más

■ he'll be good for a long time yet tiene mucha vida por delante

■ it's good for getting rid of stains sirve para quitar las manchas

■ he's good for nothing no sirve para nada, es un inútil

to be up to no good estar tramando algo

to deliver the goods (literally) repartir las mercancías 2 (fig) cumplir sus compromisos

to do good hacer bien

to feel good sentirse bien

to have a good time pasarlo bien

to look good (person) tener buen aspecto 2 (food) tener buena pinta

to make good (be successful) tener éxito, salir bien 2 (reform) reformarse 3 (compensate) indemnizar

what's the good of «+ ger»? ¿de qué sirve + inf?

■ what's the good of denying it? ¿de qué sirve negarlo?

goods train tren nombre masculino de mercancías

goods wagon furgón nombre masculino, vagón nombre masculino de mercancías

goods yard estación nombre femenino de mercancías

stolen goods objetos nombre masculino plural robados

good ['gʊd] adv

1) (used as an intensifier) : bien

a good strong rope: una cuerda bien fuerte

2) well: bien

good adj, better ['bɛt̬ər] ; best ['bɛst]

1) pleasant: bueno, agradable

good news: buenas noticias

to have a good time: divertirse

2) beneficial: bueno, beneficioso

good for a cold: beneficioso para los resfriados

it's good for you: es bueno para uno

3) full: completo, entero

a good hour: una hora entera

4) considerable: bueno, bastante

a good many people: muchísima gente, un buen número de gente

5) attractive, desirable: bueno, bien

a good salary: un buen sueldo

to look good: quedar bien

6) kind, virtuous: bueno, amable

she's a good person: es buena gente

that's good of you!: ¡qué amable!

good deeds: buenas obras

7) skilled: bueno, hábil

to be good at: tener facilidad para

8) sound: bueno, sensato

good advice: buenos consejos

9) (in greetings) : bueno

good morning: buenos días

good afternoon (evening): buenas tardes

good night: buenas noches

good n

1) right: bien m

to do good: hacer el bien

2) goodness: bondad f

3) benefit: bien m, provecho m

it's for your own good: es por tu propio bien

4) goods npl

property: efectos mpl personales, posesiones fpl

5) goods npl

wares: mercancía f, mercadería f, artículos mpl

6)

for good : para siempre

good

adj.

• bueno, -a adj.

n.

• bien s.m.

• provecho s.m.

I gʊd
1) adjective (comp better; superl best) [The usual translation, bueno, becomes buen when it is used before a masculine singular noun]

Sense I

2) <food/quality/book> bueno

it smells good — huele bien, tiene rico or buen olor (AmL)

it looks good — tiene buen aspecto

her French is very good — habla muy bien (el) francés

in good condition — en buen estado

this hotel is as good as any you'll find here — este hotel es de los mejores que hay por aquí

to make good something: they undertook to make good the damage to the car se comprometieron a hacerse cargo de la reparación del coche; our losses were made good by the company la compañía nos compensó las pérdidas; to make good one's escape — lograr huir

3) ( creditable) <work/progress/results> bueno

they've made a very good start — han empezado muy bien

at least he had a good try — por lo menos lo intentó

4) (opportune, favorable) <moment/day/opportunity> bueno

is this a good time to phone? — ¿es buena hora para llamar?

it's a good job nobody was listening — (colloq) menos mal que nadie estaba escuchando

5) (advantageous, useful) <deal/offer/advice> bueno

she's a good person to have around — es una persona que conviene tener cerca

burn it; that's all it's good for — quémalo, no sirve para otra cosa

it's a good idea to let them know in advance — convendría or no sería mala idea avisarles de antemano

good idea!, good thinking! — buena idea!

6) ( pleasant) bueno

to be in a good mood — estar* de buen humor

I hope you have a good time in London — espero que te diviertas or que lo pases bien en Londres

did you have a good flight? — ¿qué tal el vuelo?

it's good to be back home — qué alegría estar otra vez en casa!

7) (healthy, wholesome) <diet/habit/exercise> bueno

he is in good health — está bien de salud

I'm not feeling too good — (colloq) no me siento or no me encuentro muy bien

spinach is good for you — las espinacas son buenas para la salud or son muy sanas

he drinks more than is good for him — bebe demasiado or más de la cuenta

she has been good for him — ella le ha hecho mucho bien

8) ( attractive)

she's got a good figure — tiene buena figura or buen tipo

that dress looks really good on her — ese vestido le queda or le sienta muy bien

9)

a) ( in greetings)

good morning — buenos días, buen día (RPl)

good afternoon — buenas tardes

b) ( in interj phrases)

good! now to the next question — bien, pasemos ahora a la siguiente pregunta

good for you! — bien hecho

good God! — Dios mío!

good heavens! — Santo Cielo!

good grief/gracious! — por favor!

very good, sir/madam — (frml) lo que mande el señor/la señora (frml)

c) ( for emphasis) (colloq)

I'll do it when I'm good and ready — lo haré cuando me parezca

the water's good and hot — el agua está bien caliente

d)

as good as: it's as good as new está como nuevo; he as good as admitted it — prácticamente lo admitió

Sense II

10) (skilled, competent) bueno

he's no good in emergencies — en situaciones de emergencia no sabe qué hacer

she's very good in the kitchen — cocina muy bien

to be good AT something/-ING: to be good at languages tener* facilidad para los idiomas; he's good at ironing plancha muy bien; he is good with dogs/children tiene buena mano con or sabe cómo tratar a los perros/los niños; she is good with her hands — es muy habilidosa or mañosa

11) (devoted, committed) bueno

a good Catholic/socialist — un buen católico/socialista

12)

a) (virtuous, upright) bueno

the Good Book — la Santa Biblia

b) ( well-behaved) bueno

be good — sé bueno, pórtate bien

good boy! — muy bien!

13) ( kind) bueno

to be good TO somebody: she was very good to me fue muy amable conmigo, se portó muy bien conmigo; it was very good of you to come muchas gracias por venir; good old Pete — el bueno de Pete

14) (decent, acceptable) bueno

good manners — buenos modales mpl

to have a good reputation — tener* buena reputación

15) ( sound) <customer/payer> bueno

this ticket is good for another week — este billete vale para una semana más

this car's good for a few years yet — a este coche todavía le quedan unos cuantos años por delante

16) ( valid) <argument/excuse> bueno

it's not good enough to say you can't do it — no basta con decir que no puedes hacerlo

it's simply not good enough! — esto no puede ser!, esto es intolerable!

Sense III

17) (substantial, considerable) <meal/salary/distance> bueno

she's making good money — está haciendo mucho dinero

there were a good many people there — había bastante gente or un buen número de personas allí

18) ( not less than)

it'll take a good hour — va a llevar su buena hora or una hora larga

a good half of all the people interviewed — más de la mitad de los entrevistados

19) (thorough, intense) <rest/scolding> bueno

I had a good night's sleep — dormí bien

II

noun

1)

a) u ( moral right) bien m

to do good — hacer* el bien

there is some good in everyone — todos tenemos algo bueno

to be up to no good — (colloq) estar* tramando algo, traerse* algo entre manos

b) ( people)

the good — (+ pl vb) los buenos

2) u

a) ( benefit) bien m

for the good of somebody/something — por el bien de algn/algo

no good will come of it — nada bueno saldrá de ello

to do somebody/something good — hacerle* bien a algn/algo

lying won't do you any good at all — mentir no te llevará a ninguna parte, no ganarás or no sacarás nada con mentir

b) ( use)

this knife is no good (at all) — este cuchillo no sirve (para nada)

are you any good at drawing? — ¿sabes dibujar?

this book is no good — este libro no vale nada

c) ( in phrases)

for good — para siempre

3) goods pl

a) ( merchandise) artículos mpl, mercancías fpl, mercaderías fpl (AmS)

manufactured goods — productos mpl manufacturados, manufacturas fpl

to come up with o deliver the goods — (colloq) cumplir con lo prometido; (before n) <train, wagon> (BrE) de carga; < depot> de mercancías, de mercaderías (AmS)

b) ( property) (frml) bienes mpl

all his worldly goods — todas sus posesiones

III

adverb

1) (as intensifier)

it's been a good long while since... — ha pasado su buen tiempo desde...

you messed that up good and proper, didn't you? — (BrE colloq) metiste bien la pata, ¿no? (fam)

2) (AmE colloq) (well, thoroughly) bien

[ɡʊd]
1. ADJECTIVE
(compar better) (superl best) When good is part of a set combination, eg in a good temper, a good deal of, good heavens, look up the noun. The commonest translation of good is bueno, which must be shortened to buen before a masculine singular noun.
1) (=satisfactory)

a) bueno

a good book — un buen libro

at the end of the day, it's a good investment — a fin de cuentas es una buena inversión
Note that [bueno]/[buena] {etc} precede the noun in general comments where there is no attempt to compare or rank the person or thing involved:
if he set his mind to it, he could be a very good painter — si se lo propusiera podría ser muy buen pintor

she was a good wife and mother — era una buena esposa y madre

she has a good figure — tiene buen tipo
[Bueno]/[buena] {etc} follow the noun when there is implied or explicit comparison:
we could make a list of good teachers — podríamos hacer una lista de profesores buenos

I'm not saying it's a good thing or a bad thing — no digo que sea una cosa buena, ni mala
Use [ser] rather than [estar] with [bueno] when translating [to be good], unless describing food:
the idea is a good one — la idea es buena

it's good to be aware of the views of intelligent people — es bueno conocer los puntos de vista de la gente inteligente

the paella was very good — la paella estaba muy buena
Use [estar] with the adverb [bien] to give a general comment on a situation:
you've written a book, which is good — has escrito un libro, lo que está bien

his hearing is good — del oído está bien, el oído lo tiene bien

b)

• she's good at maths — se le dan bien las matemáticas, es buena en matemáticas

she's good at singing — canta bien

she's good at putting people at their ease — tiene la capacidad de hacer que la gente se sienta relajada

• that's good enough for me — eso me basta

it's just not good enough! — ¡esto no se puede consentir!

40% of candidates are not good enough to pass — el 40% de los candidatos no dan el nivel or la talla para aprobar

• to feel good — sentirse bien

I started to feel good about myself again — empecé a recuperar mi autoestima or la moral

I don't feel very good about that * — (=I'm rather ashamed) me da bastante vergüenza

• we've never had it so good! * — ¡nunca nos ha ido tan bien!, ¡jamás lo hemos tenido tan fácil!

• how good is her eyesight? — ¿qué tal está de la vista?

• you're looking good — ¡qué guapa estás!

things are looking good — las cosas van bien, la cosa tiene buena pinta *

you look good in that — eso te sienta or te va bien

• you can have too much of a good thing — lo mucho cansa (y lo poco agrada)

• it's too good to be true — no puede ser, es demasiado bueno para ser cierto

he sounds too good to be true! — ¡algún defecto tiene que tener!

• she's good with cats — entiende bien a los gatos, sabe manejarse bien con los gatos
good 2., manner 4), a), mood II, 1., time 1., 5)
2) (=of high quality)

always use good ingredients — utilice siempre ingredientes de calidad or los mejores ingredientes

it's made of good leather — está hecho con cuero del bueno

3) (=pleasant) [holiday, day] bueno, agradable; [weather, news] bueno

• it was as good as a holiday — aquello fue como unas vacaciones

• have a good journey! — ¡buen viaje!

• how good it is to know that...! — ¡cuánto me alegro de saber que...!

• it's good to see you — me alegro de verte, gusto en verte (LAm)

it's good to be here — da gusto estar aquí

• have a good trip! — ¡buen viaje!
alive, life 1., 3)
4) (=beneficial, wholesome) [food] bueno, sano; [air] puro, sano

• it's good for burns — es bueno para las quemaduras

it's good for you or your health — te hace bien

spirits are not good for me — los licores no me sientan bien

he eats more than is good for him — come más de lo que le conviene

all this excitement isn't good for me! — ¡a mí todas estas emociones no me vienen or sientan nada bien!

it's good for the soul! — hum ¡ennoblece el espíritu!, ¡te enriquece (como persona)!

if you know what's good for you you'll say yes — por la cuenta que te tiene dirás que sí

some children know more than is good for them — algunos niños son demasiado listos or saben demasiado

5) (=favourable) [moment, chance] bueno

• it's a good chance to sort things out — es una buena oportunidad de or para arreglar las cosas

• I tried to find something good to say about him — traté de encontrar algo bueno que decir de él

• it would be a good thing or idea to ask him — no estaría mal or no sería mala idea preguntárselo

• this is as good a time as any to do it — es tan buen momento como cualquier otro para hacerlo

6) (=useful)

the only good chair — la única silla que está bien, la única silla servible or sana

• to be good for (doing) sth — servir para (hacer) algo

it'll be good for some years — durará todavía algunos años

he's good for ten years yet — tiene todavía por delante diez años de vida

John's good for a few hundred pounds * — John seguramente puede prestarnos unos cientos de libras

I'm good for another mile — todavía puedo aguantar otra milla más

the ticket is good for three months — el billete es válido or valedero para tres meses

he's good for nothing — es un inútil, es completamente inútil

7) (=sound, valid) [excuse] bueno

• unless you have a good excuse — a menos que tengas una buena excusa

• for no good reason — sin motivo alguno

• he is a good risk — (financially) concederle crédito es un riesgo asumible, se le puede prestar dinero
word 1., 1)
8) (=kind)

• that's very good of you — es usted muy amable, ¡qué amable (de su parte)!

• he was so good as to come with me — tuvo la amabilidad de acompañarme

please would you be so good as to help me down with my case? — ¿me hace el favor de bajarme la maleta?, ¿tendría la bondad de bajarme la maleta? more frm

would you be so good as to sign here? — ¿me hace el favor de firmar aquí?

• he's a good sort — es buena persona or gente

• he was good to me — fue muy bueno or amable conmigo, se portó bien conmigo
nature 1., 2)
9) (=well-behaved) [child] bueno

be good! — (morally) ¡sé bueno!; (in behaviour) ¡pórtate bien!; (at this moment) ¡estáte formal!

- be as good as gold

10) (=upright, virtuous) bueno

he's a good man — es una buena persona, es un buen hombre

• I think I'm as good as him — yo me considero tan buena persona como él

the twelve good men and true — los doce hombres justos

• yes, my good man — sí, mi querido amigo

• send us a photo of your good self — frm tenga a bien enviarnos una foto suya

• she's too good for him — ella es más de lo que él se merece
lady 1., 5)
11) (=close) bueno

• he's a good friend of mine — es un buen amigo mío

my good friend Fernando — mi buen or querido amigo Fernando

12) (=middle-class, respectable)

• to live at a good address — vivir en una buena zona or en un buen barrio

• he's got no money but he's of good family — no tiene dinero pero es or viene de buena familia

13) (=creditable)

he came in a good third — llegó en un meritorio tercer puesto

14) (=considerable) [supply, number] bueno

we were kept waiting for a good hour/thirty minutes — nos tuvieron esperando una hora/media hora larga, nos tuvieron esperando por lo menos una hora/media hora

a good three hours — tres horas largas

a good 10km — 10kms largos

a good £10 — lo menos 10 libras

• a good many or few people — bastante gente

15) (=thorough) [scolding] bueno

• to have a good cry — llorar a lágrima viva, llorar a moco tendido *

• to have a good laugh — reírse mucho

• to take a good look (at sth) — mirar bien (algo)

• to have a good wash — lavarse bien

16)

the good ship Domino — el (buque) Domino

17) (in greetings)

• good morning — buenos días

• good afternoon/ evening — buenas tardes

• good day — † (=hello) ¡buenos días!; (=goodbye) ¡hasta mañana!

• good night — buenas noches

• with every good wish, with all good wishes — (in letter) saludos, un fuerte abrazo

Robert sends (his) good wishes — Robert manda recuerdos

18) (in exclamations)

good! — ¡muy bien!

(that's) good! — ¡qué bien!, ¡qué bueno! (LAm)

very good, sir — sí, señor

• good for you! — ¡bien hecho!; (=congratulations) ¡enhorabuena!

• good one! — (=well done, well said) ¡muy bien!, ¡sí señor!
old 1., 5)
19) (in other set expressions)
as good as
it's as good as new — está como nuevo

I'll soon be as good as new — pronto estaré como nuevo

the job is as good as done — el trabajo puede darse por acabado

it's as good as lost — puede darse por perdido

they're as good as beaten — pueden darse por vencidos

as good as saying... — tanto como decir...

she as good as told me so — poco menos que me lo dijo

he as good as called me a liar — me llamó poco menos que mentiroso
to come good
things will come good eventually * — todo se arreglará al final
good and...
good and hot * — bien calentito *

good and strong * — bien fuerte

I'll do it when I'm good and ready * — lo haré cuando a mí me parezca
to hold good valer ( for para)
the same advice holds good for us — el mismo consejo vale para nosotros
it's a good job
(it's a) good job he came! * — ¡menos mal que ha venido!
make 1., 3), riddance, thing 2)
2. ADVERB

1) (as intensifier) bien

a good strong stick — un palo bien fuerte

a good long walk — un paseo bien largo, un buen paseo

- give as good as one gets
good and proper
they were beaten good and proper * — les dieron una buena paliza *

they were cheated good and proper * — les timaron bien timados *, les timaron con todas las de la ley *

2) (esp US) * (=well) bien

you did good — hiciste bien

"how are you?" - "thanks, I'm good" — -¿cómo estás? -muy bien, gracias

3. NOUN

1) (=virtuousness) el bien

• to do good — hacer (el) bien

• good and evil — el bien y el mal

• he is a power for good — su influencia es muy buena or beneficiosa, hace mucho bien

• for good or ill — para bien o para mal

• there's some good in him — tiene algo bueno

• to be up to no good * — estar tramando algo

2) (=advantage, benefit) bien m

the common good — el bien común

if it's any good to you — si te sirve de algo

• a rest will do you some good — un descanso te sentará bien

the sea air does you good — el aire del mar le hace or sienta a uno bien

a (fat) lot of good that will do you! * — iro ¡menudo provecho te va a traer!

much good may it do you! — ¡no creo que te sirva de mucho!, ¡para lo que te va a servir!

it does my heart good to see him — verlo me alegra la existencia

• for your own good — por tu propio bien

for the good of the country — por el bien del país

• to be in good with sb — estar a bien con algn

• that's all to the good! — ¡menos mal!

• what good will that do you? — ¿y eso de qué te va a servir?

what's the good of worrying? — ¿de qué sirve or para qué preocuparse?

3) (=people of virtue)
the good los buenos
4) (in set expressions)
any good
is he any good? — [worker, singer etc] ¿qué tal lo hace?, ¿lo hace bien?

is this any good? — ¿sirve esto?

is she any good at cooking? — ¿qué tal cocina?, ¿cocina bien?
for good (and all) (=for ever) para siempre
he's gone for good — se ha ido para siempre or para no volver
no good
it's no good — (=no use) no sirve

it's no good, I'll never get it finished in time — así no hay manera, nunca lo terminaré a tiempo

it's no good saying that — de nada sirve or vale decir eso

it's no good worrying — de nada sirve or vale preocuparse, no se saca nada preocupándose

that's no good — eso no vale or sirve

I'm no good at maths — las matemáticas no se me dan nada bien

that's no good to me — eso no me sirve para nada

to come to no good — acabar mal

4.

COMPOUNDS

the Good Book N — (Rel) la Biblia

good deeds NPL — = good works

good faith N — buena fe f

in good faith — de buena fe

Good Friday N — (Rel) Viernes m Santo

good guy N — (Cine) bueno m

good looks NPL — atractivo msing físico

good name N — buen nombre m

to protect sb's good name — proteger el buen nombre de algn

he wanted to protect his friend's good name — quería proteger el buen nombre de su amigo

good works NPL — buenas obras fpl

* * *

I [gʊd]
1) adjective (comp better; superl best) [The usual translation, bueno, becomes buen when it is used before a masculine singular noun]

Sense I

2) <food/quality/book> bueno

it smells good — huele bien, tiene rico or buen olor (AmL)

it looks good — tiene buen aspecto

her French is very good — habla muy bien (el) francés

in good condition — en buen estado

this hotel is as good as any you'll find here — este hotel es de los mejores que hay por aquí

to make good something: they undertook to make good the damage to the car se comprometieron a hacerse cargo de la reparación del coche; our losses were made good by the company la compañía nos compensó las pérdidas; to make good one's escape — lograr huir

3) ( creditable) <work/progress/results> bueno

they've made a very good start — han empezado muy bien

at least he had a good try — por lo menos lo intentó

4) (opportune, favorable) <moment/day/opportunity> bueno

is this a good time to phone? — ¿es buena hora para llamar?

it's a good job nobody was listening — (colloq) menos mal que nadie estaba escuchando

5) (advantageous, useful) <deal/offer/advice> bueno

she's a good person to have around — es una persona que conviene tener cerca

burn it; that's all it's good for — quémalo, no sirve para otra cosa

it's a good idea to let them know in advance — convendría or no sería mala idea avisarles de antemano

good idea!, good thinking! — buena idea!

6) ( pleasant) bueno

to be in a good mood — estar* de buen humor

I hope you have a good time in London — espero que te diviertas or que lo pases bien en Londres

did you have a good flight? — ¿qué tal el vuelo?

it's good to be back home — qué alegría estar otra vez en casa!

7) (healthy, wholesome) <diet/habit/exercise> bueno

he is in good health — está bien de salud

I'm not feeling too good — (colloq) no me siento or no me encuentro muy bien

spinach is good for you — las espinacas son buenas para la salud or son muy sanas

he drinks more than is good for him — bebe demasiado or más de la cuenta

she has been good for him — ella le ha hecho mucho bien

8) ( attractive)

she's got a good figure — tiene buena figura or buen tipo

that dress looks really good on her — ese vestido le queda or le sienta muy bien

9)

a) ( in greetings)

good morning — buenos días, buen día (RPl)

good afternoon — buenas tardes

b) ( in interj phrases)

good! now to the next question — bien, pasemos ahora a la siguiente pregunta

good for you! — bien hecho

good God! — Dios mío!

good heavens! — Santo Cielo!

good grief/gracious! — por favor!

very good, sir/madam — (frml) lo que mande el señor/la señora (frml)

c) ( for emphasis) (colloq)

I'll do it when I'm good and ready — lo haré cuando me parezca

the water's good and hot — el agua está bien caliente

d)

as good as: it's as good as new está como nuevo; he as good as admitted it — prácticamente lo admitió

Sense II

10) (skilled, competent) bueno

he's no good in emergencies — en situaciones de emergencia no sabe qué hacer

she's very good in the kitchen — cocina muy bien

to be good AT something/-ING: to be good at languages tener* facilidad para los idiomas; he's good at ironing plancha muy bien; he is good with dogs/children tiene buena mano con or sabe cómo tratar a los perros/los niños; she is good with her hands — es muy habilidosa or mañosa

11) (devoted, committed) bueno

a good Catholic/socialist — un buen católico/socialista

12)

a) (virtuous, upright) bueno

the Good Book — la Santa Biblia

b) ( well-behaved) bueno

be good — sé bueno, pórtate bien

good boy! — muy bien!

13) ( kind) bueno

to be good TO somebody: she was very good to me fue muy amable conmigo, se portó muy bien conmigo; it was very good of you to come muchas gracias por venir; good old Pete — el bueno de Pete

14) (decent, acceptable) bueno

good manners — buenos modales mpl

to have a good reputation — tener* buena reputación

15) ( sound) <customer/payer> bueno

this ticket is good for another week — este billete vale para una semana más

this car's good for a few years yet — a este coche todavía le quedan unos cuantos años por delante

16) ( valid) <argument/excuse> bueno

it's not good enough to say you can't do it — no basta con decir que no puedes hacerlo

it's simply not good enough! — esto no puede ser!, esto es intolerable!

Sense III

17) (substantial, considerable) <meal/salary/distance> bueno

she's making good money — está haciendo mucho dinero

there were a good many people there — había bastante gente or un buen número de personas allí

18) ( not less than)

it'll take a good hour — va a llevar su buena hora or una hora larga

a good half of all the people interviewed — más de la mitad de los entrevistados

19) (thorough, intense) <rest/scolding> bueno

I had a good night's sleep — dormí bien

II

noun

1)

a) u ( moral right) bien m

to do good — hacer* el bien

there is some good in everyone — todos tenemos algo bueno

to be up to no good — (colloq) estar* tramando algo, traerse* algo entre manos

b) ( people)

the good — (+ pl vb) los buenos

2) u

a) ( benefit) bien m

for the good of somebody/something — por el bien de algn/algo

no good will come of it — nada bueno saldrá de ello

to do somebody/something good — hacerle* bien a algn/algo

lying won't do you any good at all — mentir no te llevará a ninguna parte, no ganarás or no sacarás nada con mentir

b) ( use)

this knife is no good (at all) — este cuchillo no sirve (para nada)

are you any good at drawing? — ¿sabes dibujar?

this book is no good — este libro no vale nada

c) ( in phrases)

for good — para siempre

3) goods pl

a) ( merchandise) artículos mpl, mercancías fpl, mercaderías fpl (AmS)

manufactured goods — productos mpl manufacturados, manufacturas fpl

to come up with o deliver the goods — (colloq) cumplir con lo prometido; (before n) <train, wagon> (BrE) de carga; < depot> de mercancías, de mercaderías (AmS)

b) ( property) (frml) bienes mpl

all his worldly goods — todas sus posesiones

III

adverb

1) (as intensifier)

it's been a good long while since... — ha pasado su buen tiempo desde...

you messed that up good and proper, didn't you? — (BrE colloq) metiste bien la pata, ¿no? (fam)

2) (AmE colloq) (well, thoroughly) bien

English-spanish dictionary > good
15 have

1. transitive verb,
pres. he has, p.t. & p.p. had

1) (possess) haben

I have it! — ich hab's[!]

and what have you — (coll.) und so weiter

2) (obtain) bekommen

let's not have any... — lass uns... vermeiden

come on, let's have it! — (coll.) rück schon raus damit! (ugs.)

3) (take) nehmen

4) (keep) behalten; haben

5) (eat, drink, etc.)

have breakfast/dinner/lunch — frühstücken/zu Abend/zu Mittag essen

6) (experience) haben [Spaß, Vergnügen]

7) (suffer) haben [Krankheit, Schmerz, Enttäuschung, Abenteuer]; (show) haben [Güte, Freundlichkeit, Frechheit]

8) (engage in)

have a game of football — Fußball spielen

9) (accept)

I won't have it — das lasse ich mir nicht bieten

10) (give birth to) bekommen

11) (coll.): (swindle)

I was had — ich bin [he]reingelegt worden (ugs.)

ever been had! — da bist du ganz schön reingefallen (ugs.)

12) (know)

I have it on good authority that... — ich weiß es aus zuverlässiger Quelle, dass...

13) (as guest)

have somebody to stay — jemanden zu Besuch haben

14) (summon)

he had me into his office — er hat mich in sein Büro beordert

15) (in coll. phrases)

you've had it now — (coll.) jetzt ist es aus (ugs.)

this car/dress has had it — (coll.) dieser Wagen/dieses Kleid hat ausgedient
2. auxiliary verb,
he has, had

1) forming past tenses

I have/I had read — ich habe/hatte gelesen

I have/I had gone — ich bin/war gegangen

having seen him — (because) weil ich ihn gesehen habe/hatte; (after) wenn ich ihn gesehen habe/nachdem ich ihn gesehen hatte

if I had known... — wenn ich gewusst hätte...

2) (cause to be)

have something made/repaired — etwas machen/reparieren lassen

have the painters in — die Maler haben

have somebody do something — jemanden etwas tun lassen

have a tooth extracted — sich (Dat.) einen Zahn ziehen lassen

3)

she had her purse stolen — man hat ihr das Portemonnaie gestohlen

4) (expr. obligation)

have to — müssen

I only have to do the washing-up — ich muss nur noch den Abwasch machen

I have only to see him to feel annoyed — ich brauche ihn nur zu sehen, und ich ärgere mich

he has to be guilty — er ist fraglos schuldig
3. noun
the haves and the have-nots — die Besitzenden und die Besitzlosen

Phrasal Verbs:

- academic.ru/33887/have_off">have off

- have on

- have out

* * *

(to have or keep (something) in case or until it is needed: If you go to America please keep some money in reserve for your fare home.) in Reserve halten

* * *

have

[hæv, həv]

I. AUXILIARY VERB

<has, had, had>

1. (forming past tenses)

he has never been to Scotland before er war noch nie zuvor in Schottland

we had been swimming wir waren schwimmen gewesen

I've heard that story before ich habe diese Geschichte schon einmal gehört

I wish I'd bought it ich wünschte, ich hätte es gekauft

\have we been invited? — yes we \have sind wir eingeladen worden? — ja, sind wir

I've passed my test — \have you? congratulations! ich habe den Test bestanden — oh, wirklich? herzlichen Glückwunsch!

they still hadn't had any news sie hatten immer noch keine Neuigkeiten

2. (experience)

she had her car stolen last week man hat ihr letzte Woche das Auto gestohlen

he had a window smashed es wurde ihm eine Scheibe eingeschlagen

3. (render)

▪ to \have sth done etw tun lassen

to \have one's hair cut/done/dyed sich dat die Haare schneiden/machen/färben lassen

4. (must)

▪ to \have [or \have got] to do sth etw tun müssen

what time \have we got to be there? wann müssen wir dort sein?

do I \have to? muss ich [das] wirklich?

5. ( form: if)

had I/she/he etc. done sth,... hätte ich/sie/er etc. etw getan,..., wenn ich/sie/er etc. etw getan hätte,...

if only I'd known this wenn ich das nur gewusst hätte

II. TRANSITIVE VERB

<has, had, had>

1. (possess)

▪ to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sth etw haben

he's got green eyes er hat grüne Augen; (own) etw haben [o besitzen]

I don't have [or haven't got] a car ich habe [o besitze] kein Auto

do you have a current driving licence? haben Sie einen gültigen Führerschein?

she has a degree in physics sie hat einen Hochschulabschluss in Physik

to \have [or esp BRIT, AUS \have got] the time (know the time) die Uhrzeit haben, wissen, wie spät [o wie viel Uhr] es ist; (have enough time) Zeit haben

\have you got the time? kannst du mir die Uhrzeit sagen?

will you \have time to finish the report today? reicht es Ihnen, den Bericht heute noch zu Ende zu schreiben?

2. (suffer from)

▪ to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sth illness, symptom etw haben

to \have cancer/polio Krebs/Polio haben, an Krebs/Polio erkrankt sein

to \have a cold erkältet sein, eine Erkältung haben

3. (feel)

▪ to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sth etw haben

at least she had the good sense to turn the gas off zumindest war sie so schlau, das Gas abzudrehen

he had the gall to tell me that I was fat! hat er doch die Frechheit besessen, mir zu sagen, ich sei dick!

to \have the decency to do sth die Anständigkeit besitzen, etw zu tun

to \have the honesty to do sth so ehrlich sein, etw zu tun

to \have patience/sympathy Geduld/Mitgefühl haben

I \haven't any sympathy for this troublemaker ich empfinde keinerlei Mitleid mit diesem Unruhestifter

4. (engage in)

to \have a bath/shower ein Bad/eine Dusche nehmen, baden/duschen

to \have a nap [or ( fam) snooze] ein Schläfchen [o fam Nickerchen] machen

to \have a party eine Party machen

to \have a swim schwimmen

to \have a talk with sb mit jdm sprechen; (argue) sich akk mit jdm aussprechen

to \have a try es versuchen

I'd like to \have a try ich würde es gern einmal probieren

to \have a walk spazieren gehen, einen Spaziergang machen

5. (consume)

▪ to \have sth etw zu sich dat nehmen

I'll \have the trout, please ich hätte gern die Forelle

I haven't had shrimps in ages! ich habe schon ewig keine Shrimps mehr gegessen!

\have a cigarette/some more coffee nimm doch eine Zigarette/noch etwas Kaffee

we're having sausages for lunch today zum Mittagessen gibt es heute Würstchen

to \have a cigarette eine Zigarette rauchen

to \have lunch/dinner zu Mittag/Abend essen

6. (experience)

we're having a wonderful time in Venice wir verbringen eine wundervolle Zeit in Venedig

we didn't \have any difficulty finding the house wir hatten keinerlei Schwierigkeiten, das Haus zu finden

we'll soon \have rain es wird bald regnen

let's not \have any trouble now! bloß kein Ärger jetzt!

to \have fun/luck Spaß/Glück haben

\have a nice day/evening! viel Spaß!; (to customers) einen schönen Tag noch!

7. (receive)

I've just had a letter from John ich habe gerade erst einen Brief von John erhalten

okay, let's \have it! okay, her [o rüber] damit! fam

to let sb \have sth back jdm etw zurückgeben

to \have news of sb Neuigkeiten von jdm erfahren

8. (receive persons)

my mother's having the children to stay die Kinder bleiben bei meiner Mutter

we had his hamster for weeks wir haben wochenlang für seinen Hamster gesorgt

they've got Ian's father staying with them Ians Vater ist bei ihnen zu Besuch

thanks for having us danke für Ihre Gastfreundschaft

to \have sb back (resume relationship) jdn wieder [bei sich dat] aufnehmen

they solved their problems, and she had him back sie haben ihre Probleme gelöst und sie ist wieder mit ihm zusammen

to \have sb to visit jdn zu [o auf] Besuch haben

to \have visitors Besuch haben

9. (feature)

▪ to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sth etw haben

the new model has xenon headlights das neue Modell ist mit Xenon-Scheinwerfern ausgestattet

10. (exhibit)

▪ to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sth etw haben [o aufweisen]

this wine has a soft, fruity flavour dieser Wein schmeckt weich und fruchtig

11. (comprise)

▪ to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sth etw haben

a week has 7 days eine Wochen hat [o geh zählt] 7 Tage

12. (have learned)

▪ to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sth etw haben

to \have [a little] French/German Grundkenntnisse in Französisch/Deutsch haben

13. (think)

▪ to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sth idea, plan, reason, suggestion etw haben

\have you reason to think he'll refuse? ( form) haben Sie Grund zur Annahme, dass er ablehnen wird?

14. (be obliged)

▪ to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sth to do etw tun müssen

you simply \have to see this film! diesen Film musst du dir unbedingt anschauen!

15. (give birth to)

to \have a child ein Kind bekommen

my mother was 18 when she had me meine Mutter war 18, als ich geboren wurde

to be having a baby (be pregnant) ein Baby bekommen, schwanger sein

16. (render)

to have [or esp BRIT, AUS \have got] the radio/TV on das Radio/den Fernseher anhaben fam

to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sth ready (finish) etw fertig haben; (to hand) etw bereit haben

17. (induce)

▪ to \have sb do sth jdn [dazu] veranlassen, etw zu tun

▪ to \have sb/sth doing sth jdn/etw dazu bringen, etw zu tun

the film soon had us crying der Film brachte uns schnell zum Weinen

Guy'll \have it working in no time Guy wird es im Handumdrehen zum Laufen bringen

18. (request)

▪ to \have sb do sth jdn [darum] bitten, etw zu tun

I'll \have the secretary run you off a copy for you ich werde von der Sekretärin eine Kopie für Sie anfertigen lassen

19. (find)

▪ to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sb/sth jdn/etw [gefunden] haben

20. (place)

▪ to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sb/sth somewhere jdn/etw irgendwo haben

she had her back to me sie lag/saß/stand mit dem Rücken zu mir

21. (hold)

▪ to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sb/sth by sth:

she had the dog by the ears sie hielt den Hund fest an den Ohren

to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sb by the throat jdn bei [o an] der Kehle [o Gurgel] gepackt haben

22. (fam!: have sex with)

▪ to \have sb mit jdm Sex haben

how many men have you had? wie viele Männer hast du gehabt?

23. ( fam: deceive)

£80 for a CD? you've been had! 80 Pfund für eine CD? dich hat man ganz schön übern Tisch gezogen! fam

24. ( fam: confound)

▪ to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sb jdn in Verlegenheit bringen

the GNP of Greece? you \have me there das BSP von Griechenland? da hab ich nicht den leisesten Schimmer fam

25. esp AM ( fam: indulge)

▪ to \have oneself sth sich dat etw gönnen [o genehmen]

I think I'm going to have myself an ice cream Ich glaub', ich gönne mir ein Eis

don't worry about it anymore — just go and have yourself a nice little holiday mach dir mal keine Gedanken mehr darüber — genieße erstmal deinen Urlaub

26.

▶ to not \have any [of it] ( fam) nichts von etw dat wissen wollen

▶ to not \have sb/sth doing sth nicht erlauben [o zulassen], dass jd/etw etw tut

▶ to \have done with sth mit etw dat fertig sein

▶ to \have [got] it (find answer)

we \have it! wir haben es!

▶ to \have it that... (claim)

rumour has it that... es geht das Gerücht [um], dass...

▶ to have had it ( fam: be broken) hinüber sein fam, ausgedient haben; (be tired) fix und fertig sein fam; (be in serious trouble) dran fam [o sl geliefert] sein

if she finds out, you've had it! wenn sie es herausfindet, bist du dran [o ist der Ofen aus]! fam

▶ to have had it with sb/sth ( fam) von jdm/etw die Nase [gestrichen] voll haben fam, jdn/etw satthaben

I've had it with his childish behaviour! sein kindisches Benehmen steht mir bis hier oben!

▶ there's none to be had of sth etw ist nicht zu bekommen [o fam aufzutreiben]

there's no real Italian cheese to be had round here man bekommt hier nirgendwo echten italienischen Käse

▶ to not \have sth (not allow) etw nicht zulassen, [jdm] etw nicht abnehmen wollen

I won't \have it! kommt nicht infrage [o fam in die Tüte]!

I'm not having any squabbling in this house ich toleriere in diesem Haus keine Zankerei

I'm not having your behaviour spoil my party ich werde mir meine Feier durch dein Benehmen nicht verderben lassen

I wont have you insult my wife ich lasse es nicht zu, dass Sie meine Frau beleidigen

▶ to \have [or esp BRIT, AUS\have got] nothing on sb ( fam: be less able) gegen jdn nicht ankommen, mit jdm nicht mithalten können; (lack evidence) nichts gegen jdn in der Hand haben, keine Handhabe gegen jdn haben

he's a good player, but he's got nothing on his brother er spielt gut, aber seinem Bruder kann er noch lange nicht das Wasser reichen

▶ and what \have you ( fam) und wer weiß was noch fam

III. NOUN

( fam)

▪ the \haves pl die gut Betuchten fam, die Reichen

the \haves and the \have-nots die Besitzenden und die Besitzlosen

* * *
[hv] pret, ptp had, 3rd pers sing present has When have is part of a set combination, eg have a look, have a dream, have a good time, look up the noun.
1. AUXILIARY VERB

1) habenThe verb haben is the auxiliary used with most verbs to form past tenses in German. For important exceptions see (b).

to have seen/heard/eaten — gesehen/gehört/gegessen haben

I have/had seen — ich habe/hatte gesehen

I have not/had not or I haven't/I hadn't seen him — ich habe/hatte ihn nicht gesehen

had I seen him, if I had seen him — hätte ich ihn gesehen, wenn ich ihn gesehen hätte

having said that he left — nachdem or als er das gesagt hatte, ging er Note the tenses used in the following:

I have lived or have been living here for 10 years/since January — ich wohne or lebe schon 10 Jahre/seit Januar hier

2) seinThe verb sein is used with verbs of motion, eg. gehen, fahren, or verbs implying development, eg. wachsen, and to form past tenses.

to have gone/run — gegangen/gelaufen sein

you HAVE grown! — du bist aber gewachsen!

to have been — gewesen sein

I have been to London — ich bin in London gewesen

I have been against this for years — ich bin schon seit Jahren dagegen

3)

in tag questions etc you've seen her, haven't you? — du hast sie gesehen, oder nicht?

you haven't seen her, have you? — du hast sie nicht gesehen, oder?

you haven't seen her – yes, I have — du hast sie nicht gesehen – doch or wohl (inf)

you've made a mistake – no, I haven't — du hast einen Fehler gemacht – nein(, hab ich nicht)

you've dropped your book – so I have — dir ist dein Buch hingefallen – stimmt or tatsächlich

have you been there? if you have/haven't... — sind Sie schon mal da gewesen? wenn ja/nein or nicht,...

I have seen a ghost – have you? — ich habe ein Gespenst gesehen – wahrhaftig or tatsächlich?

I've lost it – you haven't! (disbelieving) — ich habe es verloren – nein!

2. MODAL AUXILIARY VERB
__diams; to have to do sth (= to be obliged) etw tun müssen
I have (got esp Brit) to do it — ich muss es tun or machen

do you have to go now? — müssen Sie jetzt (wirklich) unbedingt gehen?

do you have to make such a noise? — müssen Sie (unbedingt) so viel Lärm machen?

she was having to get up at 6 o'clock each morning — sie musste jeden Morgen um 6 Uhr aufstehen

we've had to go and see her twice this week — wir mussten diese Woche schon zweimal zu ihr (hin)

the letter will have to be written tomorrow — der Brief muss morgen unbedingt geschrieben werden

I'm afraid it has to be — das muss leider sein

it's got to be or it has to be the biggest scandal this year — das ist todsicher der (größte) Skandal des Jahres

I don't have to do it — ich muss es nicht tun, ich brauche es nicht zu tun

you didn't have to tell her — das mussten Sie ihr nicht unbedingt sagen, das hätten Sie ihr nicht unbedingt sagen müssen or brauchen

he doesn't have to work — er braucht nicht zu arbeiten, er muss nicht arbeiten

3. TRANSITIVE VERB

1) = possess haben

have you (got esp Brit) or do you have a car? — hast du ein Auto?

I haven't (got esp Brit) or I don't have a pen —

to have something/nothing to do — etwas/nichts zu tun haben

I have (got esp Brit) work/a translation to do — ich habe zu arbeiten/eine Übersetzung zu erledigen

I must have more time —

have you (got esp Brit) or do you have a cigarette? — hast du (mal) eine Zigarette?

I don't have any German (Brit) —

she has (got esp Brit) blue eyes — sie hat blaue Augen

I have it! — ich habs!

what time do you have? (US) — wie viel Uhr hast du? (inf), wie spät hast du es?

2) = receive, obtain, get haben

to have news from sb — von jdm hören

I have it on good authority that... — ich habe aus zuverlässiger Quelle gehört or erfahren, dass...

I must have something to eat — ich brauche etwas zu essen, ich muss dringend etwas zu essen haben

there are no newspapers to be had —

it's nowhere to be had — es ist nirgends zu haben or kriegen (inf)

there are some great bargains to be had in the shops — in den Geschäften gibt es tolle Angebote

I'll have the bed in this room — das Bett möchte or werde ich in dieses Zimmer stellen

thanks for having me — vielen Dank für Ihre Gastfreundschaft __diams; to let sb have sth

please let me have your address I'll let you have it for £50 — geben Sie mir bitte Ihre Adresse ich gebe es dir für £ 50

3)

= eat, drink, take to have breakfast — frühstücken

to have lunch/dinner — zu Mittag/Abend essen

to have tea with sb — mit jdm (zusammen) Tee trinken

will you have tea or coffee? — möchten Sie lieber Tee oder Kaffee?

will you have a drink/cigarette? — möchten Sie etwas zu trinken/eine Zigarette?

what will you have? – I'll have the steak — was möchten or hätten Sie gern(e)? – ich hätte or möchte gern das Steak

he had a cigarette/drink/steak —

will you have some more? — möchten Sie or hätten Sie gern(e) (noch etwas) mehr?

have another one — nimm noch eine/einen/eines; (drink) trink noch einen; (cigarette) rauch noch eine

4) = catch, hold (gepackt) haben

me by the throat/the hair — er hatte or hielt mich am Hals/bei den Haaren gepackt

him where I want him —

the champion had him now — der Meister hatte ihn jetzt fest im Griff or in der Tasche (inf)

I'll have you (inf) — dich krieg ich (beim Kragen)

you have me there — da bin ich überfragt

5)

= suffer from he has diabetes — er ist zuckerkrank, er hat Zucker (inf)

to have a heart attack — einen Herzinfarkt bekommen

a headache — ich habe Kopfschmerzen

6)

= experience to have a pleasant evening — einen netten Abend verbringen

to have a good time — Spaß haben, sich amüsieren

have a good time! — viel Spaß!

7) = hold, organize party geben, machen; meeting abhalten

are you having a reception? — gibt es einen Empfang?

we decided not to have a reception — wir haben uns gegen einen Empfang entschieden

8)

= go for to have a walk — einen Spaziergang machen, spazieren gehen

to have a swim — schwimmen gehen

9)

= give birth to to have a child or baby —

she is having a baby in April she had twins — sie bekommt or kriegt (inf) im April ein Kind sie hat Zwillinge bekommen or geboren or gekriegt (inf)

our cat has had kittens — unsere Katze hat Junge gekriegt (inf) or bekommen

10)

= cause to be I had him in such a state that... — er war in einer solchen Verfassung, dass...

he had the audience in hysterics — das Publikum kugelte sich vor Lachen

he had the police baffled —

she nearly had the table over (Brit) — sie hätte den Tisch beinahe umgekippt or zum Umkippen gebracht

11)

= maintain, insist as he has it, Paul is guilty — er besteht darauf, dass Paul schuldig ist

as he had it, Paul isn't guilty — er wollte nichts davon hören, dass Paul schuldig ist

has it —

as the Bible/Shakespeare has it — wie es in der Bibel/bei Shakespeare steht

12)

= refuse to allow in negative sentences I won't have this nonsense — dieser Unsinn kommt (mir) nicht infrage or in Frage!

I won't have this sort of rudeness! —

I won't have it! — das lasse ich mir nicht bieten!

I won't have him insulted —

I won't have him insult his mother — ich lasse es nicht zu, dass er seine Mutter beleidigt

we won't have women in our club — in unserem Klub sind Frauen nicht zugelassen

I'm not having any of that! (inf) — mit mir nicht! (inf)

but she wasn't having any (inf) — aber sie wollte nichts davon wissen

13) = wish mögen

which one will you have? —

as fate would have it,... — wie es das Schicksal so wollte,...

what would you have me do? — was wollen Sie, dass ich mache?

14) set structures __diams; to have sth done = request, order etw tun lassen

to have one's hair cut — sich (dat) die Haare schneiden lassen

to have a suit made — sich (dat) einen Anzug machen lassen

I had my cases brought up — ich habe (mir) meine Koffer nach oben bringen lassen

have it mended — geben Sie es in Reparatur, lassen Sie es reparieren

they had him shot — sie ließen ihn erschießen

he had his car stolen — man hat ihm sein Auto gestohlen

he had his arm broken — er hat/hatte einen gebrochenen Arm

I've had three windows broken — (bei) mir sind drei Fenster eingeworfen worden __diams; to have sb do sth = make them do

I had him wash the car — ich ließ ihn den Wagen waschen

I'll have you know... — Sie müssen nämlich wissen...

I had my friends turn against me — ich musste es erleben, wie or dass sich meine Freunde gegen mich wandten

she had us all helping with the dinner — nach ihrer Ermunterung halfen wir alle mit dem Abendessen

she soon had them all reading and writing — dank ihres Engagements konnten alle schon bald lesen und schreiben __diams; to have had it

he has had it with politics — er hat von der Politik die Nase voll (inf)

that coat has had it — der Mantel ist im Eimer (inf)

if I miss the last bus, I've had it — wenn ich den letzten Bus verpasse, bin ich geliefert (inf) or ist der Ofen aus (inf) __diams; let him have it! (inf) gibs ihm! (inf) __diams; have it your own way machen Sie es or halten Sie es, wie Sie wollen __diams; to be had ( inf

you've been had! — da hat man dich übers Ohr gehauen (inf)

* * *

have [hæv; unbetont həv, əv]

A s

1. the haves and the have-nots die Begüterten und die Habenichtse, die Reichen und die Armen

2. Br umg Trick m

B v/t prät und pperf had [hæd], 2. sg präs obs hast [hæst], 3. sg präs has [hæz], obs hath [hæθ], 2. sg prät obs hadst [hædst]

1. allg haben, besitzen:

he has a house (a friend, a good memory);

we can’t have everything man kann nicht alles haben;

you have my word for it ich gebe Ihnen mein Wort darauf;

I had the whole road to myself ich hatte die ganze Straße für mich allein;

I wouldn’t have it if you gave it to me das nähme ich nicht (mal) geschenkt; → get B 10 a

2. haben, erleben:

we had a fine time wir hatten viel Spaß, wir hatten es schön

3. a) ein Kind bekommen

b) ZOOL Junge werfen

4. behalten:

can I have it?; → honor B 2

5. Gefühle, einen Verdacht etc haben, hegen

6. Nachrichten etc erhalten, bekommen ( beide:

from von):

(not) to be had (nicht) zu haben, (nicht) erhältlich

7. (erfahren) haben:

I have it from reliable sources ich habe es aus verlässlicher Quelle (erfahren);

I have it from my friend ich habe oder weiß es von meinem Freund

8. Speisen etc zu sich nehmen, einnehmen, essen oder trinken etc:

I had a glass of sherry ich trank ein Glas Sherry;

have another sandwich nehmen Sie noch ein Sandwich!;

what will you have? was nehmen Sie?;

have a cigar eine Zigarre rauchen; → breakfast A, dinner 1, etc

9. haben, ausführen, (mit)machen:

have a discussion eine Diskussion haben oder abhalten; → look A 1, try A 1, walk A 3, wash A 1

10. können, beherrschen:

she has no French sie kann nicht oder kein Französisch;

have sth by heart etwas auswendig können

11. (be)sagen, behaupten:

he will have it that … er behauptet steif und fest, dass …;

astrology has it that Taureons are … der Astrologie zufolge sind Stiere …; → rumor A 1

12. sagen, ausdrücken:

as Byron has it wie Byron sagt

13. umg erwischt haben:

he had me there da hatte er mich (an meiner schwachen Stelle) erwischt, da war ich überfragt

14. Br umg jemanden reinlegen:

you have been had man hat dich reingelegt oder übers Ohr gehauen

15. haben, dulden:

I will not ( oder won’t) have it ich dulde es nicht, ich will es nicht (haben);

I won’t have it mentioned ich will nicht, dass es erwähnt wird;

he wasn’t having any umg er ließ sich auf nichts ein;

thank you for having us bes Br vielen Dank für die schöne Zeit bei Ihnen; → none Bes Redew

16. haben, erleiden:

they had broken bones sie erlitten Knochenbrüche;

he had a shock er bekam einen Schock

17. (vor inf) müssen:

I have to go now;

he will have to do it er wird es tun müssen;

we have to obey wir haben zu oder müssen gehorchen;

it has to be done es muss getan werden; → get B 10 b

18. (mit Objekt und pperf) lassen:

I had a suit made ich ließ mir einen Anzug machen;

they had him shot sie ließen ihn erschießen

19. mit Objekt und pperf zum Ausdruck des Passivs:

he had a son born to him ihm wurde ein Sohn geboren;

I’ve had some money stolen mir ist Geld gestohlen worden

20. (mit Objekt und inf) (veran)lassen:

have them come here at once lass sie sofort hierherkommen;

I had him sit down ich ließ ihn Platz nehmen

21. (mit Objekt und inf) es erleben, dass:

I had all my friends turn against me ich erlebte es oder ich musste es erleben, dass sich alle meine Freunde gegen mich wandten

22. ( nach will oder would mit akk und inf):

I would have you to know it ich möchte, dass Sie es wissen

23. würde, täte ( mit as well, rather, better, best etc):

I had rather go than stay ich möchte lieber gehen als bleiben;

you had best go du tätest am besten daran, zu gehen;

he better had das wäre das Beste(, was er tun könnte)

C v/i

1. obs eilen:

have after sb jemandem nacheilen

2. have at obs zu Leibe rücken (dat), sich hermachen über (akk)

3. they had until July 3 sie hatten bis zum 3. Juli Zeit

4. I have to ich muss;

do you have to? muss das sein?

D v/aux

1. haben:

I have seen ich habe gesehen

2. sein:

I have been ich bin gewesen Besondere Redewendungen: have and hold JUR US innehaben, besitzen;

I have it! ich habs! (ich habe die Lösung gefunden);

he has had it umg

a) er ist reingefallen,

b) er hat sein Fett (seine Strafe) weg,

c) er ist erledigt (auch tot) my car has had it umg mein Wagen ist im Eimer;

let sb have it es jemandem (tüchtig) geben oder besorgen, jemanden fertigmachen umg;

I didn’t know he had it in him ich wusste gar nicht, dass er dazu fähig ist oder dass er das Zeug dazu hat;

I have nothing against him personally ich habe nichts gegen ihn persönlich;

have nothing on sb umg

a) jemandem in keiner Weise überlegen sein,

b) nichts gegen jemanden in der Hand haben, jemandem nichts anhaben können have it (all) over sb umg jemandem (haushoch) überlegen sein;

he has it over me that … umg er ist mir insofern voraus, als …;

have what it takes das Zeug dazu haben; → do¹ B 9

* * *
1. transitive verb,
pres. he has, p.t. & p.p. had

1) (possess) haben

I have it! — ich hab's[!]

and what have you — (coll.) und so weiter

2) (obtain) bekommen

let's not have any... — lass uns... vermeiden

come on, let's have it! — (coll.) rück schon raus damit! (ugs.)

3) (take) nehmen

4) (keep) behalten; haben

5) (eat, drink, etc.)

have breakfast/dinner/lunch — frühstücken/zu Abend/zu Mittag essen

6) (experience) haben [Spaß, Vergnügen]

7) (suffer) haben [Krankheit, Schmerz, Enttäuschung, Abenteuer]; (show) haben [Güte, Freundlichkeit, Frechheit]

8) (engage in)

have a game of football — Fußball spielen

9) (accept)

I won't have it — das lasse ich mir nicht bieten

10) (give birth to) bekommen

11) (coll.): (swindle)

I was had — ich bin [he]reingelegt worden (ugs.)

ever been had! — da bist du ganz schön reingefallen (ugs.)

12) (know)

I have it on good authority that... — ich weiß es aus zuverlässiger Quelle, dass...

13) (as guest)

have somebody to stay — jemanden zu Besuch haben

14) (summon)

he had me into his office — er hat mich in sein Büro beordert

15) (in coll. phrases)

you've had it now — (coll.) jetzt ist es aus (ugs.)

this car/dress has had it — (coll.) dieser Wagen/dieses Kleid hat ausgedient
2. auxiliary verb,
he has, had

1) forming past tenses

I have/I had read — ich habe/hatte gelesen

I have/I had gone — ich bin/war gegangen

having seen him — (because) weil ich ihn gesehen habe/hatte; (after) wenn ich ihn gesehen habe/nachdem ich ihn gesehen hatte

if I had known... — wenn ich gewusst hätte...

2) (cause to be)

have something made/repaired — etwas machen/reparieren lassen

have the painters in — die Maler haben

have somebody do something — jemanden etwas tun lassen

have a tooth extracted — sich (Dat.) einen Zahn ziehen lassen

3)

she had her purse stolen — man hat ihr das Portemonnaie gestohlen

4) (expr. obligation)

have to — müssen

I only have to do the washing-up — ich muss nur noch den Abwasch machen

I have only to see him to feel annoyed — ich brauche ihn nur zu sehen, und ich ärgere mich

he has to be guilty — er ist fraglos schuldig
3. noun
the haves and the have-nots — die Besitzenden und die Besitzlosen

Phrasal Verbs:

- have off

- have on

- have out

* * *

(a) temperature expr.

fiebern v. (take) pity on someone expr.

mit jemandem Mitleid haben ausdr. (to possess) v.

besitzen v. v.

(§ p.,p.p.: had)

= bekommen v.

haben v.

(§ p.,pp.: hatte, gehabt)

English-german dictionary > have
16 keep

ki:p
1. past tense, past participle - kept; verb
1) (to have for a very long or indefinite period of time: He gave me the picture to keep.) guardar

2) (not to give or throw away; to preserve: I kept the most interesting books; Can you keep a secret?) guardar

3) (to (cause to) remain in a certain state or position: I keep this gun loaded; How do you keep cool in this heat?; Will you keep me informed of what happens?) mantener, conservar

4) (to go on (performing or repeating a certain action): He kept walking.) continuar, seguir

5) (to have in store: I always keep a tin of baked beans for emergencies.) guardar

6) (to look after or care for: She keeps the garden beautifully; I think they keep hens.) tener; cuidar (un jardín); criar, dedicarse a criar (animales)

7) (to remain in good condition: That meat won't keep in this heat unless you put it in the fridge.) conservar

8) (to make entries in (a diary, accounts etc): She keeps a diary to remind her of her appointments; He kept the accounts for the club.) tener; llevar (al día)

9) (to hold back or delay: Sorry to keep you.) retener, entretener

10) (to provide food, clothes, housing for (someone): He has a wife and child to keep.) mantener

11) (to act in the way demanded by: She kept her promise.) cumplir

12) (to celebrate: to keep Christmas.) celebrar

2. noun
(food and lodging: She gives her mother money every week for her keep; Our cat really earns her keep - she kills all the mice in the house.) sustento

- keeper
- keeping
- keep-fit
- keepsake
- for keeps
- in keeping with
- keep away
- keep back
- keep one's distance
- keep down
- keep one's end up
- keep from
- keep going
- keep hold of
- keep house for
- keep house
- keep in
- keep in mind
- keep it up
- keep off
- keep on
- keep oneself to oneself
- keep out
- keep out of
- keep time
- keep to
- keep something to oneself
- keep to oneself
- keep up
- keep up with the Joneses
- keep watch

keep¹ n manutención

I earn my keep by looking after the house a cambio de comida y cobijo, vigilo la casa

keep² vb

1. quedarse / guardar

I'm only lending it to you, you can't keep it sólo te lo dejo prestado, no te lo puedes quedar

2. guardar / tener

you should keep eggs in the fridge deberías guardar los huevos en la nevera

3. entretener / retener

it's late and I don't want to keep you es tarde y no quiero entretenerte

they kept him in hospital for two days estuvo ingresado en el hospital durante dos días

4. quedarse / permanecer

keep quiet! ¡cállate!

we must keep calm debemos mantener la calma

keep still estáte quieto

5. mantener

I'll keep your dinner warm te mantendré la cena caliente

keep your room tidy mantén la habitación limpia

6. seguir / continuar

keep straight on sigue todo recto

7. conservarse / durar

cheese keeps well in the fridge el queso se conserva bien en la nevera

to keep doing something seguir haciendo algo

don't stop, keep talking no pares, sigue hablando

I keep losing my keys siempre pierdo las llaves

to keep a secret guardar un secreto

to keep somebody waiting hacer esperar a alguien

El pasado y participio pasado de keep es kept

keep

tr[kiːp]

noun

1 (board) sustento, mantenimiento

■ to earn one's keep ganarse el pan

2 (of castle) torreón nombre masculino, torre nombre femenino del homenaje

transitive verb (pt & pp kept tr[kept])

1 (not throw away) guardar

■ I kept all your letters guardé todas tus cartas

2 (not give back) quedarse con

■ you can keep that book I lent you quédate con aquel libro que te dejé

■ keep the change quédese con el cambio

3 (have) tener; (carry) llevar

■ you should always keep paper and pencil handy siempre hay que tener a mano lápiz y papel

■ I keep a spare pair of glasses in the car llevo unas gafas de recambio en el coche

4 (look after, save) guardar

■ can you keep me a loaf of bread for Friday? ¿me guarda una barra de pan para el viernes?

■ John kept my place while I made a phone call John me guardó el sitio mientras hacía una llamada

5 (put away, store) guardar

■ where do you keep the glasses? ¿dónde guardas los vasos?

■ I always keep a little brandy for emergencies siempre guardo un poco de coñac para una emergencia

6 (reserve) reservar

■ I keep this whisky for special occasions reservo este whisky para las ocasiones especiales

7 (detain) retener, hacer esperar; (hold up) entretener

■ they kept her in hospital overnight la retuvieron en el hospital toda la noche

■ she kept me talking for hours me entretuvo hablando durante horas

■ what kept you? ¿cómo es que llegas tan tarde?

■ sorry to keep you waiting discúlpeme por hacerle esperar

8 (shop, hotel etc) tener, llevar

■ they keep a small hotel on the coast tienen un pequeño hotel en la costa

9 (have in stock) tener, vender

■ I'm afraid we don't keep cigars lo siento, pero no vendemos puros

10 (support) mantener

■ I don't know how they manage to keep a family on their wage no sé cómo pueden mantener una familia con lo que ganan

11 (animals) tener

■ children love keeping pets a los niños les encanta tener animales de compañía

■ our eggs are really fresh, we keep our own hens nuestros huevos son fresquísimos, tenemos gallinas

12 (promise) cumplir

■ promises are made to be kept las promesas se deben cumplir

13 (secret) guardar

■ can you keep a secret? ¿sabes guardar un secreto?

14 (appointment) acudir a, no faltar a

■ please 'phone if you are unable to keep your appointment por favor, llame si no puede acudir a la visita

15 (order) mantener

■ teachers must keep order in their classes los profesores deben mantener el orden en sus clases

16 (tradition) observar

■ many old traditions are not kept nowadays muchas tradiciones antiguas ya no se observan

17 (with adj, verb, etc) mantener

■ these doors must be kept locked estas puertas deben mantenerse cerradas

■ the stove keeps the whole house warm la estufa mantiene caliente toda la casa

■ this game will keep the children amused este juego entretendrá a los niños

■ this yoghurt must be kept cold este yogur debe conservarse en frío

intransitive verb

1 (do repeatedly) no dejar de; (do continuously) seguir, continuar

■ I keep thinking about her no dejo de pensar en ella

■ don't keep interrupting me! ¡deja de interrumpirme!

■ she was exhausted but kept swimming estaba agotada pero siguió nadando

■ keep trying until you succeed sigue intentándolo hasta que lo consigas

2 (stay fresh) conservarse

■ this food will keep for five days in the fridge esta comida se conserva durante cinco días en la nevera

■ I've got some news for you, but it'll keep till tomorrow tengo algo que decirte, pero puede esperar hasta mañana

3 (continue in direction) continuar, seguir

■ keep left/right circula por la izquierda/derecha

■ keep to the path no abandonar el sendero

4 (with adj, verb etc) quedarse, permanecer

■ please keep quiet cállese por favor

■ keep still! ¡estáte quieto!

■ we must keep calm debemos mantener la calma

\

SMALLIDIOMATIC EXPRESSION/SMALL

for keeps para siempre

how are you keeping? ¿cómo estás?

keep it up! ¡ánimo!

keep the change quédese con la vuelta

to keep going seguir (adelante)

to keep one's head no perder la cabeza

to keep quiet callarse, no hacer ruido

to keep somebody company hacerle compañía a alguien

to keep somebody from doing something impedir que alguien haga algo

to keep something from somebody ocultar algo a alguien

to keep something clean conservar algo limpio,-a

to keep something to oneself no decir algo, guardar algo para sí

to keep oneself to oneself ser discreto,-a

you can't keep a good man down los buenos siempre salen adelante

keep ['ki:p] v, kept ['kpt] ; keeping vt

1) : cumplir (la palabra a uno), acudir a (una cita)

2) observe: observar (una fiesta)

3) guard: guardar, cuidar

4) continue: mantener

to keep silence: mantener silencio

5) support: mantener (una familia)

6) raise: criar (animales)

7) : llevar, escribir (un diario, etc.)

8) retain: guardar, conservar, quedarse con

9) store: guardar

10) detain: hacer quedar, detener

11) preserve: guardar

to keep a secret: guardar un secreto

keep vi

1) : conservarse (dícese de los alimentos)

2) continue: seguir, no dejar

he keeps on pestering us: no deja de molestarnos

3)

to keep from : abstenerse de

I couldn't keep from laughing: no podía contener la risa

keep n

1) tower: torreón m (de un castillo), torre f del homenaje

2) sustenance: manutención f, sustento m

3)

for keeps : para siempre

keep (Of a castle)

n.

• torre del homenaje (Arquitectura) s.f.

v.

(§ p.,p.p.: kept) = conservar v.

• cuidar v.

• custodiar v.

• detener v.

(§pres: -tengo, -tienes...-tenemos) pret: -tuv-

fut/c: -tendr-•)

• guardar v.

• guarecer v.

• mantener v.

(§pres: -tengo, -tienes...-tenemos) pret: -tuv-

fut/c: -tendr-•)

• permanecer v.

• preservar v.

• sostener v.

(§pres: -tengo, -tienes...-tenemos) pret: -tuv-

fut/c: -tendr-•)

kiːp
I

noun

1) ( living) sustento m, manutención f

he helped in the kitchen to earn his keep — ayudaba en la cocina a cambio de comida y techo

for keeps: if they win the cup again, it's theirs for keeps — si vuelven a ganar la copa, se la quedan para siempre

2) (in castle, fortress) torre f del homenaje

II
1.

(past & past p kept) transitive verb

1)

a) ( not throw away) \<\<receipt/ticket\>\> guardar, conservar; ( not give back) quedarse con; ( not lose) conservar

keep the change — quédese (con) el cambio

you can keep your lousy job! — (colloq) se puede guardar su porquería de trabajo!

b) (look after, reserve)

to keep something (for somebody) — guardar(le) algo (a algn)

2) ( store) guardar

where do you keep the coffee? — ¿dónde guardas or tienes el café?

keep in a cool place — conservar en lugar fresco

I like to keep a first-aid kit in the car — me gusta tener un botiquín en el coche

3) ( reserve for future use) guardar, dejar

4)

a) ( raise) \<\<pigs/bees\>\> criar*

b) (manage, run) \<\<stall/guesthouse\>\> tener*

5)

a) ( support) mantener*

it costs me a fortune to keep them in clothes — me cuesta una fortuna vestirlos

b) ( maintain)

she keeps a diary — escribe or lleva un diario

I've kept a note o record of everything — he tomado nota de todo, lo tengo todo anotado

6)

a) (cause to remain, continue) mantener*

try and keep it clean — trata de mantenerlo limpio

keep her informed — manténla al tanto

the noise kept me awake — el ruido no me dejó dormir

to keep somebody/something + -ing: to keep somebody guessing tener* a algn en ascuas; he kept the engine running — mantuvo el motor en marcha

b) ( detain)

don't let me keep you — no te quiero entretener

what kept you? — ¿por qué tardaste?, ¿qué te retuvo?

they kept her in hospital — la dejaron ingresada or (CS, Méx tb) internada

7) (adhere to, fulfil) \<\<promise/vow\>\> cumplir

she didn't keep the appointment — faltó a la cita

8) (observe, celebrate) celebrar; ( Relig) guardar

2.

keep vi

1) ( remain) mantenerse*

to keep fit — mantenerse* en forma

to keep awake — mantenerse* despierto, no dormirse*

can't you keep quiet? — ¿no te puedes estar callado?

keep still! — estáte quieto! or quédate quieto!

2)

a) ( continue) seguir*

keep left/right — siga por la izquierda/derecha

to keep -ing — seguir* + ger

keep talking — sigue hablando

b) ( repeatedly)

he keeps interfering — está continuamente entrometiéndose, no deja de entrometerse

I keep forgetting to bring it — nunca me acuerdo or siempre me olvido de traerlo

3)

a) \<\<food\>\> conservarse (fresco)

this cake will keep for several months — este pastel se conserva muchos meses

b) \<\<news/matter\>\> esperar

I have something to tell you - will it keep till later? — tengo algo que decirte - ¿puede esperar a más tarde?

c) ( be in certain state of health) (colloq)

how are you keeping? — ¿qué tal estás? (fam)

•

Phrasal Verbs:

- keep ahead

- keep at

- keep away

- keep back

- keep down

- keep from

- keep in

- keep in with

- keep off

- keep on

- keep out

- keep out of

- keep to

- keep together

- keep up

[kiːp] (vb: pt, pp kept)
1. TRANSITIVE VERB
When keep is part of a set combination, eg to keep an appointment. to keep a promise, to keep one's seat, look up the noun.
1) (=retain) [+ change, copy] quedarse con; [+ receipt] guardar; [+ business, customer, colour] conservar

you must keep the receipt — debe guardar el recibo

you can keep the change — quédese con la vuelta or (LAm) el vuelto

is this jacket worth keeping? — ¿merece la pena guardar esta chaqueta?

he is to keep his job in spite of the incident — va a mantener or conservar el trabajo a pesar del incidente

this material will keep its colour/softness — este material conservará su color/suavidad

• to keep sth for o.s. — quedarse con algo

- if this is fashion, you can keep it!

2) (=save, put aside) guardar, reservar

I'm keeping this wine in case we have visitors — voy a guardar or reservar este vino por si tenemos visitas

ask the shop to keep you one — pide en la tienda que te reserven uno

• I was keeping it for you — lo guardaba para ti

3) (=have ready)

I always keep a torch in the car — siempre tengo una linterna en el coche

keep this by you in case of emergencies — guárdate eso para un caso de emergencia

4) (=store, put) (gen) guardar; (in museum) conservar

where do you keep the sugar? — ¿dónde guardas el azúcar?

keep it somewhere safe — guárdalo en un sitio seguro

you must keep it in a cold place — debes conservarlo en un sitio fresco

5) (=house)

the puppies were kept in cramped conditions — tenían a los cachorros hacinados

the tarantulas were kept in cages — las tarántulas estaban metidas en jaulas

the prisoners were kept in a dark room — los prisioneros estaban encerrados en una habitación oscura

he keeps his wives in separate houses — tiene a sus mujeres alojadas en casas separadas

6) (=detain) tener

keep him in bed for a couple of days — tenlo en cama un par de días

to keep sb in prison — tener a algn preso

he was kept in hospital over night — lo tuvieron una noche en el hospital, le hicieron pasar la noche en el hospital

illness kept her at home — la enfermedad no le permitió salir de casa

to keep sb doing sth — tener a algn haciendo algo

7) (=delay) entretener

• I mustn't keep you — no quiero entretenerte

don't let me keep you — no le entretengo más

what kept you? — ¿por qué te has retrasado?

am I keeping you from your work? — quizá tienes trabajo y yo te estoy entreteniendo

8) (=have) [+ shop, hotel, house, servant] tener; [+ pigs, bees, chickens] criar

he keeps a good cellar — tiene una buena bodega

9) (=stock) tener

we don't keep that model any more — ya no tenemos ese modelo

10) (=support) [+ family, mistress] mantener

to keep o.s. — mantenerse

• the extra money keeps me in beer and cigarettes — el dinero extra me da para (comprar) cerveza y cigarrillos

our garden keeps us in vegetables all summer — el huerto nos da suficientes verduras para todo el verano

11) (=fulfil, observe) [+ promise, agreement, obligation] cumplir; [+ law, rule] observar; [+ appointment] acudir a, ir a; [+ feast day] observar

to keep the Sabbath — observar el sábado judío

12) (=not divulge)

• to keep sth from sb — ocultar algo a algn

• keep it quiet — de esto no digas ni una palabra

• keep it to yourself * — no se lo digas a nadie

but he kept the news to himself — pero se guardó la noticia, pero no comunicó la noticia a nadie

13) (=maintain)

a) [+ accounts] llevar; [+ diary] escribir

to keep a record of sth — llevar nota de algo

b) with adjective mantener; (less formal) tener

keep Britain tidy — mantenga limpia Gran Bretaña

• to keep sth clean — conservar or mantener algo limpio; (less formal) tener algo limpio

she always keeps the house very clean — tiene la casa siempre muy limpia

to keep o.s. clean — no ensuciarse, mantenerse limpio

cats keep themselves clean — los gatos son muy limpios

• exercise keeps you fit — haciendo ejercicio te mantienes en forma

• keep the sauce hot — (in recipe book) mantener la salsa caliente

I'll keep your supper hot — te guardaré la comida caliente

• to keep inflation as low as possible — mantener la inflación tan baja como sea posible

• to keep sth safe — guardar algo bien, guardar algo en un lugar seguro

• try to keep your head still — intenta no mover la cabeza

• to keep sth warm — mantener algo caliente

• the garden is well kept — el jardín está muy bien cuidado
fixed 1., 3), happy 1., 3), post I, 2., 4)
c) + -ing

to keep the engine running — dejar el motor en marcha

to keep sb talking — entretener a algn hablando

keep him talking while I... — entretenlo hablando mientras yo...

to keep sb waiting — hacer esperar a algn

he kept them working all night — los tuvo trabajando toda la noche
go 1., 24)
14) (=hold)

• to keep sb at it — obligar a algn a seguir trabajando

• I'll keep you to your promise — haré que cumplas tu promesa
counsel 1., 1)
15) (=prevent)

• to keep sb from doing sth — impedir que algn haga algo

what can we do to keep it from happening again — ¿qué podemos hacer para evitar que se repita?

to keep o.s. from doing sth — contener las ganas de hacer algo, aguantarse de hacer algo *

16) (=guard, protect) † guardar

God keep you! — ¡Dios te guarde!

17)

to keep o.s. to o.s. — guardar las distancias

2. INTRANSITIVE VERB

1) (=remain)

a) with adjective

• try to keep calm — intenta mantener la calma

• to keep fit — mantenerse en forma

• it will keep fresh for weeks — se conservará fresco durante semanas

• to keep healthy — mantenerse sano

• keep very quiet — no hagas nada de ruido

• you must keep still — tienes que estarte or quedarte muy quieto

• to keep together — no separarse

• he was jumping up and down to keep warm — estaba dando saltos para mantener el calor

b) with preposition/adverb

keep in the left lane — sigue por el carril de la izquierda

she kept inside for three days — no salió en tres días

2)

to keep doing sth —

a) (=continue) seguir haciendo algo

he kept walking — siguió caminando

I keep hoping she'll come back — sigo esperando que vuelva

you must keep moving — no pares

keep smiling! * — ¡no te desanimes!

keep going! — ¡no pares!

b) (=do repeatedly) no hacer más que hacer algo

he keeps mentioning his uncle — no hace más que mencionar a su tío

I keep thinking I'll wake up in a minute — no hago más que pensar que es todo un sueño

she keeps bursting into tears — está todo el tiempo echándose a llorar

he kept interrupting us — no paraba de interrumpirnos

I keep forgetting to pay the gas bill — siempre se me olvida pagar la factura del gas

you mustn't keep looking at your watch — no debes estar todo el tiempo mirando al reloj

3) (in directions) (=continue) seguir

to keep straight on — seguir todo recto or derecho

keep due north until you come to... — siga en dirección norte hasta que llegue a...

keep left — circule por la izquierda

4) (=not go off) [food] conservarse fresco, conservarse bien

fish doesn't keep very well — el pescado no se conserva muy bien

an apple that keeps — una manzana que se conserva bien

5) * (=wait) esperar

the news will keep till I see you — la noticia puede esperar hasta que nos veamos

it can keep — puede esperar

6) * (talking about health)

how are you keeping? — ¿qué tal (estás)? (Sp) *, ¿como or qué tal te va? *, ¿cómo sigues? (LAm) *, ¿qué hubo? (Mex, Chile) *

he's not keeping very well — no está muy bien de salud

she's keeping better — está mejor, se encuentra mejor

7) (=avoid)

• to keep from doing sth — evitar hacer algo; (=abstain from) abstenerse de hacer algo

3. NOUN

1) (=livelihood, food)

I got £30 a week and my keep — me daban 30 libras a la semana y comida y cama

I pay £50 a week for my keep — la pensión me cuesta 50 libras a la semana

to earn one's keep — ganarse el sustento; (fig) justificar el gasto

in a poem every word must earn its keep — en un poema cada palabra debe estar justificada

2) (Archit) torreón m, torre f del homenaje

3) (=permanently)

for keeps * — para siempre

- keep ahead

- keep at

- keep away

- keep back

- keep down

- keep in

- keep off

- keep on

- keep out

- keep to

- keep together

- keep under

- keep up

* * *
[kiːp]
I

noun

1) ( living) sustento m, manutención f

he helped in the kitchen to earn his keep — ayudaba en la cocina a cambio de comida y techo

for keeps: if they win the cup again, it's theirs for keeps — si vuelven a ganar la copa, se la quedan para siempre

2) (in castle, fortress) torre f del homenaje

II
1.

(past & past p kept) transitive verb

1)

a) ( not throw away) \<\<receipt/ticket\>\> guardar, conservar; ( not give back) quedarse con; ( not lose) conservar

keep the change — quédese (con) el cambio

you can keep your lousy job! — (colloq) se puede guardar su porquería de trabajo!

b) (look after, reserve)

to keep something (for somebody) — guardar(le) algo (a algn)

2) ( store) guardar

where do you keep the coffee? — ¿dónde guardas or tienes el café?

keep in a cool place — conservar en lugar fresco

I like to keep a first-aid kit in the car — me gusta tener un botiquín en el coche

3) ( reserve for future use) guardar, dejar

4)

a) ( raise) \<\<pigs/bees\>\> criar*

b) (manage, run) \<\<stall/guesthouse\>\> tener*

5)

a) ( support) mantener*

it costs me a fortune to keep them in clothes — me cuesta una fortuna vestirlos

b) ( maintain)

she keeps a diary — escribe or lleva un diario

I've kept a note o record of everything — he tomado nota de todo, lo tengo todo anotado

6)

a) (cause to remain, continue) mantener*

try and keep it clean — trata de mantenerlo limpio

keep her informed — manténla al tanto

the noise kept me awake — el ruido no me dejó dormir

to keep somebody/something + -ing: to keep somebody guessing tener* a algn en ascuas; he kept the engine running — mantuvo el motor en marcha

b) ( detain)

don't let me keep you — no te quiero entretener

what kept you? — ¿por qué tardaste?, ¿qué te retuvo?

they kept her in hospital — la dejaron ingresada or (CS, Méx tb) internada

7) (adhere to, fulfil) \<\<promise/vow\>\> cumplir

she didn't keep the appointment — faltó a la cita

8) (observe, celebrate) celebrar; ( Relig) guardar

2.

keep vi

1) ( remain) mantenerse*

to keep fit — mantenerse* en forma

to keep awake — mantenerse* despierto, no dormirse*

can't you keep quiet? — ¿no te puedes estar callado?

keep still! — estáte quieto! or quédate quieto!

2)

a) ( continue) seguir*

keep left/right — siga por la izquierda/derecha

to keep -ing — seguir* + ger

keep talking — sigue hablando

b) ( repeatedly)

he keeps interfering — está continuamente entrometiéndose, no deja de entrometerse

I keep forgetting to bring it — nunca me acuerdo or siempre me olvido de traerlo

3)

a) \<\<food\>\> conservarse (fresco)

this cake will keep for several months — este pastel se conserva muchos meses

b) \<\<news/matter\>\> esperar

I have something to tell you - will it keep till later? — tengo algo que decirte - ¿puede esperar a más tarde?

c) ( be in certain state of health) (colloq)

how are you keeping? — ¿qué tal estás? (fam)

•

Phrasal Verbs:

- keep ahead

- keep at

- keep away

- keep back

- keep down

- keep from

- keep in

- keep in with

- keep off

- keep on

- keep out

- keep out of

- keep to

- keep together

- keep up

English-spanish dictionary > keep
17 one

[wʌn] n

1) ( number) Eins f;

\one is the smallest whole number Eins ist die kleinste ganze Zahl;

the front door bore a big brass \one auf der Eingangstür war eine große Eins in Kupfer;

one/ two/ three hundred/ million/thousand and \one ein/zwei/drei Hundert/Millionen/Tausend und eins

2) (size of garment, merchandise) Größe eins;

little Jackie's wearing \ones now die kleine Jackie trägt jetzt Größe eins adj

inv

1) ( not two) ein(e, er, es);

we have two daughters and \one son wir haben zwei Töchter und einen Sohn;

she'll be \one year old tomorrow sie wird morgen ein Jahr alt;

\one hundred/ million/ thousand einhundert/eine Million/eintausend;

\one third/ fifth ein Drittel/Fünftel nt

2) ( one of a number) ein(e, er/es);

a glass tube closed at \one end ein Glasröhrchen ist an einem Ende verschlossen;

he can't tell \one wine from another er kennt die Weine nicht auseinander

3) ( single) einzige(r, s);

her \one concern is to save her daughter ihre einzige Sorge ist, ihre Tochter zu retten;

not \one man kein Mensch;

to have just \one thought nur einen [einzigen] Gedanken haben;

all \one sth nur in einer/einem etw;

I think we should paint the bedroom all \one colour ich denke, wir sollten das Schlafzimmer nur in einer Farbe streichen;

the \one sth der/die/das eine etw;

do you think five of us will manage to squeeze into the \one car? glaubst du, wir fünf können uns in dieses eine Auto quetschen?;

there's too much data to fit onto just the \one disk das sind zu viele Daten für nur eine Diskette;

the \one and only sth der/die/das einzige...;

the title of his \one and only book der Titel seines einzigen Buchs;

the \one and only sb der/die einzigartige...;

the \one and only Muhammad Ali der einzigartige Muhammad Ali;

ladies and gentlemen, the \one and only David Copperfield! meine Damen und Herren, der einzigartige David Copperfield!

4) ( only)

the \one sb/ sth die/die/das einzige;

he's the \one person you can rely on in an emergency er ist die einzige Person, auf die man sich im Notfall verlassen kann;

(this is the \one type of computer that is easy to use for people who aren't experts) das ist der einzige Computer, den Laien einfach verwenden können

5) ( at an undecided time in the future) irgendein(e);

I'd like to go skiing \one Christmas ich möchte irgendwann zu Weihnachten Skifahren gehen;

we must have a drink together \one evening wir müssen irgendwann am Abend was trinken gehen;

( at an unspecified time in the past) ein(e);

\one night we stayed up talking till dawn einen Abend plauderten wir bis zum Morgengrauen;

\one afternoon in late October einen Nachmittag Ende Oktober;

\one day ( in the past) irgendwann;

we first met each other \one day in the park wir trafen uns das erste Mal im Park;

one \one a boy started teasing Grady irgendwann begann der Junge Grady zu ärgern;

( in the future) irgendwann;

why don't we meet for lunch \one day next week? warum treffen wir uns nicht nächste Woche irgendwann zum Mittagessen?;

I'd like to go to Berlin again \one day ich möchte irgendwann wieder nach Berlin fahren;

from \one minute to the next von einer Minute auf die andere;

\one moment... the next [moment]... einmal... im nächsten [Moment];

\one moment he says he loves me, the next moment he's asking for a divorce einmal sagt er, er liebt mich, und im nächsten Moment will er die Scheidung

6) (form: a certain person) ein gewisser, eine gewisse;

her solicitor is \one John Wintersgill ihr Anwalt ist ein gewisser John Wintersgill

7) ( esp Am);

(emph fam: noteworthy) ein(e);

to be \one sb/ sth;

his mother is \one generous woman meine Mutter ist eine großzügige Frau;

that's \one big ice-cream you've got there du hast aber ein großes Eis;

it was \one hell of a shock to find out I'd lost my job es war ein Riesenschock für mich, dass ich den Job verloren hatte;

he was \one hell of a snappy dresser er war immer todschick gekleidet

8) ( identical) ein(e);

all types of training meet \one common standard alle Trainingsarten folgen einem gemeinsamen Standard;

\one and the same ein und derselbe/dieselbe/dasselbe;

the two things are \one and the same diese beiden Dinge sind ein und dasselbe;

to be \one ( form a unity) vereint sein;

as husband and wife we are now \one als Mann und Frau sind sie nun vereint

9) ( one year old) eins, ein Jahr;

little Jimmy's \one today der kleine Jimmy wird heute eins [o ein Jahr alt]; ( one o'clock) eins, ein Uhr;

it's half past \one es ist halb zwei;

we'll meet at \one in the pub wir treffen uns um eins im Pub

PHRASES:

a hundred [or million] [or thousand] and \one ( very many) hunderttausend;

I can't stand around chatting - I've got a hundred and \one things to do this morning ich kann nicht hier herumstehen und tratschen - ich muss am Vormittag hunderttausend Dinge erledigen;

\one thing and another ( fam) alles gemeinsam;

what with \one thing and another she hadn't had much sleep recently da alles zusammenkam, bekam sie in letzter Zeit nicht sehr viel Schlaf;

\one way or another [or the other] ( for or against) für oder gegen;

there is no evidence \one way or the other about the effectiveness of the drug es gibt keinerlei Beweise über die Wirksamkeit oder Unwirksamkeit des Medikaments;

( any possible way) irgendwie;

the bills have to be paid \one way or another die Rechnungen müssen irgendwie bezahlt werden;

( an unstated way) irgendwie;

everyone at the party was related in one way or another auf der Party waren alle irgendwie miteinander verwandt pron

1) ( single item) eine(r, s);

four parcels came this morning, but only \one was for Mark heute Morgen kamen vier Pakete, aber nur eines war für Mark;

which cake would you like? - the \one at the front welchen Kuchen möchten Sie? - den vorderen;

I'd rather eat French croissants than English \ones ich esse lieber französische Croissants als englische;

do you want \one? möchtest du eine/einen/eines?;

\one or another [or the other] eine oder die andere, einer oder der andere, eines oder das andere;

(not all instances fall neatly into \one or another of these categories) nicht alle Vorkommnisse fallen genau in eine dieser Kategorien;

\one of sth eine(r, s) von etw dat + superl adj eine(r, s) der;

electronics is \one of his hobbies die Elektronik ist eines seiner Hobbys;

PolyGram is \one of the [world's] largest record companies PolyGram ist eine der führenden Plattenfirmen [der Welt];

Luxembourg is \one of the [world's] smallest countries Luxemburg ist eines der kleinsten Länder [der Welt];

Paula's had another \one of her crazy ideas Paula hatte noch eine ihrer verrückten Ideen;

\one of many eine(r, s) von vielen;

our organization is just \one of many charities unsere Organisation ist nur eine von vielen wohltätigen Vereinigungen;

not a single \one kein einziger, keine einzige, kein einziges;

this/that \one diese(r, s);

which one do you want? - that \one, please! welche(n) möchten Sie? - diese(n) bitte!;

these \ones were all made in Japan diese wurden alle in Japan hergestellt

2) ( single person) eine(r);

two could live as cheaply as \one zwei könnten so billig wie eine(r) leben;

the \one der, die, das;

Chris is the \one with curly brown hair Chris ist der/die mit den lockigen braunen Haaren;

one's loved \ones ( one's family) jds Geliebte;

my friends and loved \ones meine Freunde und meine Geliebten;

to be \one to do sth jd sein, der etw tut;

I've always been active and never really been \one to sit around doing nothing du warst immer sehr aktiv und bist nie wirklich untätig herumgesessen;

to not [or never] be \one to say no to sth nie zu etw dat nein sagen können;

he's never \one to say no to a curry er kann bei einem Curry nie nein sagen;

to be [a] \one for sth ( fam) ein Fan einer S. gen sein;

Jack's always been \one for the ladies Jack stand immer auf Frauen;

I've never really been \one for football ich war nie ein wirklicher Fußballfan;

to not be much of a \one for sth ( fam) etw nicht besonders mögen;

I'm not much of a \one for chocolate ich mag Schokolade nicht besonders;

to be [a] \one for doing sth ( fam) etw gerne machen;

she was never a \one for playing hockey sie spielte nie gerne Hockey;

to be a great \one for doing sth ( fam) gut darin sein, etw zu tun;

he's a great \one for telling other people what to do er ist gut darin, anderen Leuten zu sagen, was sie machen sollen;

to be \one that...;

he's always been \one that enjoys good food ihm hat gutes Essen schon immer geschmeckt;

to not be \one who... nicht zu denen gehören, die...;

you're not usually \one who complains about the service in a restaurant du zählst nicht zu denen, die sich über das Service in einem Restaurant beschweren;

such a \one ( someone remarkable)

you never saw such a \one for figures er kann wirklich gut mit Zahlen umgehen;

\one and all ( liter) alle;

the news of his resignation came as a surprise to \one and all die Nachricht von seinem Rücktritt kam für alle überraschend;

well done \one and all! gut gemacht, ihr alle!;

like \one + pp

Viv was running around like \one possessed before the presentation Viv lief vor der Präsentation wie besessen herum;

\one of you/ them/us eine(r,) von euch/Ihnen/ihnen/uns;

the money was here this morning so \one of you must have taken it das Geld war diesen Morgen hier; einer von euch muss es genommen haben;

\one of our daughters has just got married eine unserer Töchter hat gerade geheiratet;

\one of... + superl eine(r, s) der...;

Luxembourg is \one of the [world's] smallest countries Luxemburg ist eines der kleinsten Länder [der Welt];

\one of many eine(r, s) von vielen

3) ( used in comparisons) eine(r, s);

you may have \one or the other, but not both du kannst nur eines davon haben, nicht beide;

crime and freedom are inseparable - you can't have \one without the other Verbrechen und Freiheit sind untrennbar verbunden - man kann nicht eines ohne das andere bekommen

4) ((dated) form: any person) man;

\one has an obligation to \one's friends man hat Verpflichtungen seinen Freunden gegenüber;

(\one must admire him for his willingness) man muss ihn für seinen Willen bewundern

5) (form: I, we) ich, wir;

\one gets the impression that he is ahead ich glaube, er ist vorne;

\one has to do \one's best ich muss mein [o wir müssen unser] Bestes geben

6) ( question) Frage f;

what's the capital of Zaire? - oh, that's a difficult \one wie heißt die Hauptstadt von Zaire? - das ist eine schwierige Frage

7) (fam: alcoholic drink) Getränk nt;

this \one's on me! diese Runde geht auf mich!;

a cool \one after a day on the water ein kühles Getränk nach einem Tag am Wasser

8) (fam: joke, story) Witz m;

that was a good \one! der ist gut!;

the \one about sb/ sth der [Witz] von jdm/etw;

did I tell you the \one about the blind beggar? habe ich dir den [Witz] von dem blinden Bettler erzählt?

9) (Brit, Aus) ((dated) fam: sb who is lacking respect, rude, or amusing)

to be a \one eine(r) sein

PHRASES:

\one of the family zur Familie gehören;

\one of a kind zur Spitze gehören;

in the world of ballet she was certainly \one of a kind as a dancer in der Welt des Ballet zählte sie sicher zu den besten Tänzerinnen;

\one at a time ( separately) eine nach der anderen, einer/eines nach dem anderen;

don't gobble them up all at once - eat them \one at a time schling nicht alle auf einmal hinunter - iss sie langsam;

\one or two ( fam) ein paar;

I've only had \one or two cigarettes in my whole life ich habe nur ein paar Zigaretten in meinem ganzen Leben geraucht; ( hum)

I hear you've collected over 1,000 autographs! - well, I do have \one or two ich habe gehört, du hast über 1.000 Autogramme gesammelt! - na ja, ich habe ein paar;

in \ones and twos in geringer Zahl;

we expected a flood of applications for the job, but we're only receiving them in \ones and twos wir erwarteten eine Flut von Bewerbungen, aber wir haben nur ein paar wenige bekommen;

to land [or sock] sb \one [on the jaw] ( fam) jdm eine stecken [o schmieren] ( fam)

\one after another [or the other] ( following one another in quick succession) eine nach der anderen, einer/eines nach dem anderen;

\one after another the buses drew up die Busse kamen einer nach dem anderen;

as \one ( form) einer Meinung;

we have discussed the matter fully and are as \one on our decision wir haben die Angelegenheit gründlich erörtert und sind bei der Entscheidung einer Meinung;

to be at \one with sb ( form) mit jdm einer Meinung sein;

to be at \one with sth ( form) eins mit etw dat sein;

they were completely at \one with their environment sie leben mit ihrer Umwelt völlig in Harmonie;

\one by \one (separately and in succession, singly) nacheinander;

sb for \one jd seinerseits;

I for \one am getting a little sick of writing about it ich meinerseits habe es ein wenig satt, darüber zu schreiben;

in \one ( in one draught) in einem Zug;

she downed her whisky in \one sie trank ihren Whisky in einem Zug;

to get sth in \one (fam: guess correctly at once) etw sofort erraten;

( understand correctly at once) etw kapieren ( fam)

so are you saying she's leaving him? - yep, got it in \one du sagst also, dass sie ihn verlässt? - ja, du hast es kapiert;

[all] in \one [alles] in einem;

with this model you get a radio, CD player and cassette deck [all] in \one dieses Modell enthält Radio, CD-Player und Kassettendeck in einem;

to be/get \one up on sb jdn übertrumpfen;

he's always trying to get \one up on his brother er versucht immer, seinen Bruder zu übertrumpfen;

to be all \one to sb Chinesisch für jdn sein ( fam)

Greek and Hebrew are all \one to me Griechisch und Hebräisch sind Chinesisch für mich

English-German students dictionary > one
18 that

̘. ̈pron. ̆̈pl. thosẽ ̘ˑðæt
1. мест.
1) указ. тот, та, то (иногда этот и пр.) а) указывает на лицо, понятие, событие, предмет, действие, отдаленные по месту или времени б) противополагается this в) указывает на что-л. уже известное говорящему г) заменяет сущ. во избежание его повторения This wine is better than that. ≈ Это вино лучше того. The climate here is like that of France. ≈ Здешний климат похож на климат Франции.
2) (полная форма) ;
(редуцированные формы) относ. а) который, кто, тот который и т. п. б) часто равно in which, on which, at which, for which и т. д. ∙ by that ≈ тем самым, этим like that ≈ таким образом that's that ≈ ничего не поделаешь;
так-то вот that is ≈ то есть now that ≈ теперь, когда with that ≈ вместе с тем
2. нареч.
1) так, до такой степени He was that angry he couldn't say a word. ≈ Он был до того рассержен, что слова не мог вымолвить. The hair was about that long. ≈ Волосы были примерно такой длины.
2) очень, чрезвычайно, в высшей степени I did not take him that seriously. ≈ Я не воспринимала его всерьез. Syn: very
2., extremely
3. (полная форма) ;
(редуцированная форма) союз что, чтобы (служит для введения придаточных предложений дополнительных, цели, следствия и др.) I know all that is necessary. ≈ Я знаю все, что нужно. She knew that he was there. ≈ Она знала, что он был там. это - what is *? что это такое? - who is *? кто это? - is * you, John?, (разговорное) * you, John? это ты, Джон? - are those your children? это ваши дети? - is * all the luggage you are taking? это весь ваш багаж? - those are my orders таковы мои распоряжения это, этого и т. д.;
вот что - *'s not fair это несправедливо - *'s just like her это так на нее похоже, в этом она вся - * is what he told me вот что она мне сказал;
это то, что он мне сказал - *'s how I happened to be here вот как я здесь очутился - they all think * они все так думают - have things come to *? неужели до этого дошло? - and so * is setteled итак, это решено - *'s where he lives вот где он живет, он живет здесь ( эмоционально-усилительно) (разговорное) вот - those are something like shoes вот это туфли - good stuff *! вот это правильно!;
вот это да!, вот это я понимаю! в противопоставлении: - this то - this is new and * is old это новое, а то старое - I prefer these to those я предпочитаю эти тем употр. вместо другого слова или словосочетания, упомянутых выше, во избежание повторения: заменяет группу существительного - the climate there is like * of France климат там похож на климат Франции - her eyes were those of a frightened child у нее были глаза испуганного ребенка - a house like * is described here дом, подобный этому, описан здесь - I have only two pairs of shoes and those are old у меня только две пары ботинок, да и те поношенные заменяет группу глагола, эмоц. - усил. - they must be very curious creatures. - They are * это, должно быть, очень странные создания. - Так оно и есть - it was necessary to act and * promptly нужно было действовать и (действовать) быстро - they are fine chaps. - They are * славные это ребята. - Да, правда - he studied Greek and Latin when he was young, and * at Oxford он учил греческий и латынь, когда он был молодым, и учил их он в Оксфорде - will you help me? - T. I will! ты мне поможешь? - Всенепременно! в коррелятивных местоименных сочетаниях: тот (который) - those that I saw те, кого я видел - Fine Art is * in which the hand, the head, and the heart go together искусство - это такая область, где руки, мысли и душа едины - there was * in her which commanded respect в ней было нечто такое, что вызывало невольное уважение - those who wish to go may do so кто хочет, может уйти - one of those who were present один из присутствовавших (эллиптически) тот который - be * thou know'st thou art будь самим собой первое( из вышеупомянутых) - work and play are both necessary to health;
this gives us rest and * gives us energy и труд и развлечение необходимы для здоровья - одно развивает энергию, другое дает отдых который, которая, которые ((обыкн.) следует непосредственно за определяемым словом;
часто может быть опущено) - this is about all * he has to say это в основном все, что он может сказать - the letter * came yesterday то письмо, которое пришло вчера - this is the house * Jack built вот дом, который построил Джек - the man ( *) you were looking for has come (тот) человек, которого вы искали, пришел - during the years ( *) he had spent abroad в течение (тех) лет, что он провел за границей - the envelope ( *) I put it in (тот) конверт, в который я это положил - the man ( *) we are speaking about (тот) человек, о котором мы говорим - this is he * brought the news (книжное) вот тот, кто принес это известие в сочетании со словами, обозначающими время: когда - the night ( *) we went to the theatre в тот вечер, когда мы ходили в театр - it was the year * we went to England это случилось в тот год, когда мы поехали в Англию ( устаревшее) то что, все что, тот кто, всякий кто (определяемое слово подразумевается) - I earn * I eat, get * I wear я сам зарабатываю то, что я ем и что ношу, я сам добываю себе пищу и одежду - I am * I am я остаюсь самим собой во вводных предложениях: как ни, хоть и - wicked man * he was he would not consent to it как ни был он низок, он не соглашался на это в восклицательных предложениях: - wretch * I am! о я несчастный!, несчастный я! - fool * he is! ну и дурак же он!, дурак он несчастный! в грам. знач. прил.: этот, эта, это;
тот, та, то - everybody is agreed on * point по тому вопросу разногласий нет - since * time с того времени - in those days в те времена - who are those people? кто эти люди? - I only saw him * once я его только один раз и видел - * man will get on! этот человек своего добьется! в противопоставлении this: тот, та, то - this book is interesting and * one is not эта книга интересна(я), а та нет в сочетании с here, there: (просторечие) вон - * here chair and * there table вот этот стул и вон тот стол( эмоционально-усилительно) (разговорное) часто в сочетании с собственным именем: этот, эта, это - when you will have done thumping * piano? когда ты кончишь барабанить на этом (твоем) рояле? - he has * confidence in his theory он непоколебимо уверен в правильности своей теории - what is it about * Mrs. Bellew? I never liked her что там с этой миссис Белью? Она никогда мне не нравилась - * fool of a porter! этот дурак носильщик! - how is * leg of yours? ну, как ваша нога? - it's * wife of his who is to blame винить надо (эту) его жену - I don't like * house of here не нравится мне (этот) ее дом (просторечие) эти - * ill manners эти мои дурные манеры (устаревшее) такой, в такой степени - he blushed to * degree that I felt ill at ease он так покраснел, что мне стало неловко в грам. знач. нареч.: (разговорное) так, до такой степени - if he wanted is * much если он так уж сильно хотел этого - I can't walk * far я не могу идти так далеко - when I was * tall когда я был вот такого роста - he was * angry he couldn't say a word он был до того рассержен, что слова не мог вымолвить (диалектизм) (американизм) столько, так - he talk * much! он столько говорит! - he is * sleepy он такой сонный - he was * tall! он был такого огромного роста в грам. знач. определенного артикля: тот, та, то;
этот, эта, это - he lives in * house across the street он живет в (том) доме через дорогу - what was * noise? что это был за шум? в коррелятивных местоименных сочетаниях: тот (который), та (которая), то (которое) - * part which concerns us (та) часть, которая нас касается - * man we are speaking of has come (тот) человек, о котором мы говорим, уже здесь > (and) *'s * так-то вот;
такие-то дела;
ничего не поделаешь;
так вот, значит > (and) *'s * дело с концом;
на этом точка > all * все это, все такое > and all * и все (такое) прочее;
и так далее > it is not so cold as all * и не так уж холодно > after * после того, что;
после того, как > at * после этого;
затем;
(американизм) при всем при том;
к тому же;
сверх того;
на этом > it is only a snapshot and a poor one at * это всего лишь любительский снимок, да еще и плохой к тому же > and usually I leave it at * и на этом я обычно прекращаю разговор > by * к тому времени;
(под) этим > what do you mean by *? что вы этим хотите сказать?, что вы подразумеваете под этим? > upon * когда;
как (только) ;
после этого;
при этом;
с этими словами > with * she took out her handkerchief с этими словами она вынула носовой платок > *'s all вот и все > *'s it это как раз то, что нам надо;
вот именно, правильно > *'s right! правильно! > *'s more like it это другой разговор, это другое дело > *'s * все, решено > well *'s *;
at least I know where I am going ну что ж, решено;
по крайне мере, я знаю, куда еду > *'ll do довольно, хватит;
этого будет достаточно > *'s done it это решило дело;
это переполнило чашу > *'s a good boy!, *'s a dear! вот и хорошо!, правильно!, молодец!, умник! > like * так;
таким образом > why are you crying like *? чего ты так плачешь? > a man like * подобный человек > o *!, would *! о если бы!, хотелось бы мне, чтобы > come out of *! (сленг) убирайся!, выметайся! > take *! на, получай!, вот тебе! (при ударе) > I wouldn't give * for it я даже вот столечко не дал бы за это вводит сказуемое, дополнительные и аппозитивные придаточные предложения: (то) что - * they were brothers was clear то, что они братья, было ясно - it seems * you have forgotten me вы, кажется, забыли меня - I know * it is unjust я знаю, что это несправедливо - I fear * I cannot come боюсь, что не смогу прийти - he made it clear * he did not agree он дал понять, что не согласен - there is no doubt * we were wrong from the start несомненно, мы были не правы с с самого начала - the fact * I am here non факт, что я здесь - the thought * he would be late oppressed him мысль, что он опоздает, угнетала его вводит придаточные дополнительные предложения и сказуемые с причинным оттенком значения: что, так как;
потому что - I'm sorry * this has happened мне очень жаль, что так случилось - if I complain it is * I want you to do better in future если я и жалуюсь, то потому, что хочу, чтобы вы поступали лучше в будущем вводит придаточные цели (часто so *, in order *): так (чтобы) - let's finish now (so) * we can rest tomorrow давайте закончим сейчас, (так) чтобы завтра можно было отдохнуть - come nearer * I may see you подойдите поближе, чтобы я мог увидеть вас - put it there so * it won't be forgotten положи это туда, чтобы не забыть - they kept quiet so * he might sleep они сидели тихо, чтобы дать ему поспать - study * you may learn учись, а то знать ничего не будешь вводит придаточные: результата: что - I am so tired * I can hardly stand я так устал, что еле стою - the light was so bright * it hurt our eyes свет был такой яркий, ято было больно смотреть основания( обыкн. после вопросительного или отрицательного главного предложения): что - who is he * everybody supports him? кто он такой, что все поддерживают его? пояснительные: что - you have well done * you have come вы хорошо сделали, что пришли необходимого следствия или сопровождения (обыкн. после отрицательного главного предложения): (без того) чтобы - never a month goes by * he does not write to us не проходит и месяца, чтобы он не написал нам - I can't speak but * you try to interrupt me как только я начинаю говорить, вы перебиваете меня вводит придаточные предложения в составе эмфатических сложных предложений: - it was there * I first me her здесь я встретил ее впервые - it was because he didn't work * he failed он потерпел неудачу, потому что не работал вводит восклицательные предложения, выражающие удивление, негодование, сильное желание и т. п.: чтобы, что - * he should behave like that! чтобы он себя так вел! - oh * I migth see you once more! о если бы я мог еще раз увидеть вас! - to think * I knew nothing about it! подумать только, (что) я ничего об этом не знал! - * I should live to see such things! дожил, нечего сказать! - * one so fair should be so false! такая краасивая, и такая лгунья! (устаревшее) вводит придаточное предложение, параллельное предшествующему придаточному, употребленному с другим союзом;
переводится как союз первого придаточного - although the rear was attacked and * fifty men were captured несмотря на то, что нападение было произведено с тыла и несмотря на то, что пятьдесят солдат были захвачены в плен( устаревшее) следует за рядом союзов, не изменяя их значения: - because * так как, потому что - if * если - lest * чтобы не - though * хотя в сочетаниях: - not * не то чтобы;
насколько - I wondrr what happened, not * I care хоть мне и все равно, а все-таки интересно, что там случилось - not * it matters, but the letter has not been sent yet я не хочу сказать, что это так уж важно, но письмо все еще не отправлено - in * тем что;
поскольку;
так как - some of his books have become classics in * they are read by most students interested in anthropology некоторые из его книг стали классическими, их читают почти все студенты, интересующиеся антропологией - but * если бы не - I would have gone with you but * I am so busy я бы пошел с вами, если бы не - he is not such a fool but * he can see it он не так глуп, чтобы не видеть этого после отрацательных предложений: что - I don't deny but * he is right я не отрицаю, что он прав не то чтобы - not but * he believed it himself не то чтобы он верил этому сам - except * кроме того, что;
не считая того, что - it is right except * the accents are omitted это правильно, если не считать того, что пропущены ударения - notwithstanding * (устаревшее) хотя, несмотря на то, что and all ~ и тому подобное, и все такое прочее;
by that тем самым, этим;
like that таким образом assumed ~ при допущении, что assumed ~ при предположении, что assuming ~ допуская, что assuming ~ полагая, что believing ~ полагая, что the book ~ I'm reading книга, которую я читаю and all ~ и тому подобное, и все такое прочее;
by that тем самым, этим;
like that таким образом the explosion was so loud ~ he was deafened взрыв был настолько силен, что оглушил его;
oh, that I knew the truth! о, если бы я знал правду! he was ~ angry he couldn't say a word он был до того рассержен, что слова не мог вымолвить I know ~ it was so я знаю, что это было так;
we eat that we may live мы едим, чтобы поддерживать жизнь I went to this doctor and ~ я обращался к разным врачам;
now that теперь, когда;
with that вместе с тем and all ~ и тому подобное, и все такое прочее;
by that тем самым, этим;
like that таким образом that pron rel. который, кто, тот, который;
the members that were present те из членов, которые присутствовали move ~ предлагать ~'s ~ разг. ничего не поделаешь;
так-то вот;
that is то есть;
not that не потому (или не то), чтобы I went to this doctor and ~ я обращался к разным врачам;
now that теперь, когда;
with that вместе с тем on ground ~ на том основании, что provided ~ в том случае, если provided ~ если только provided ~ однако provided ~ при условии, что that pron rel. который, кто, тот, который;
the members that were present те из членов, которые присутствовали ~ так, до такой степени;
that far настолько далеко;
на такое расстояние;
that much столько ~ pron demonstr. тот, та, то (иногда этот и пр.) ;
this: this wine is better than that это вино лучше того ~ pron (pl those) demonstr. тот, та, то (иногда этот и пр.) ~ cj что, чтобы (служит для введения придаточных предложений дополнительных, цели, следствия и др.) this: ~ pron demonstr. (pl these) этот, эта, это that: take this book and I'll take that one возьмите эту книгу, а я возьму ту ~ day тот день;
that man тот человек ~ так, до такой степени;
that far настолько далеко;
на такое расстояние;
that much столько the explosion was so loud ~ he was deafened взрыв был настолько силен, что оглушил его;
oh, that I knew the truth! о, если бы я знал правду! ~'s ~ разг. ничего не поделаешь;
так-то вот;
that is то есть;
not that не потому (или не то), чтобы ~ day тот день;
that man тот человек ~ так, до такой степени;
that far настолько далеко;
на такое расстояние;
that much столько ~'s it! вот именно!, правильно!;
that's all there is to it ну, вот и все;
this and that разные ~'s ~ разг. ничего не поделаешь;
так-то вот;
that is то есть;
not that не потому (или не то), чтобы ~'s it! вот именно!, правильно!;
that's all there is to it ну, вот и все;
this and that разные ~ pron demonstr. тот, та, то (иногда этот и пр.) ;
this: this wine is better than that это вино лучше того I know ~ it was so я знаю, что это было так;
we eat that we may live мы едим, чтобы поддерживать жизнь I went to this doctor and ~ я обращался к разным врачам;
now that теперь, когда;
with that вместе с тем

Большой англо-русский и русско-английский словарь > that
19 that

1. [ðæt (полная форма); ðət,ðt (редуцированные формы)] pron (pl those)
А demonstr

1. 1) это

what is that? - что это такое?

who is that? - кто это?

is that you, John?, разг. that you, John? - это ты, Джон?

are those your children? - это ваши дети?

is that all the luggage you are taking? - это весь ваш багаж?

those are my orders - таковы /вот/ мои распоряжения

2) это, этого и т. д.; вот что

that's not fair - это несправедливо

that's just like her - это так на неё похоже, в этом она вся

that is what he told me - вот что он мне сказал; это то, что он мне сказал

that's how I happened to be here - вот как я здесь очутился

they all think that - они все так /это/ думают

have things come to that? - неужели до этого дошло?

and so that is settled - итак, это решено

that's where he lives - вот где он живёт, он живёт здесь

3) эмоц.-усил. разг. вот

those are something like shoes - вот это туфли

good stuff that! - вот это правильно /здорово/!; ≅ вот это да!, вот это я понимаю!

4) в противопоставлении this то

this is new and that is old - это новое, а то старое

I prefer these to those - я предпочитаю эти тем

2. употр. вместо другого слова или словосочетания, упомянутых выше, во избежание повторения

1) заменяет группу существительного:

the climate there is like that of France - климат там похож на климат Франции

her eyes were those of a frightened child - у неё были глаза испуганного ребёнка

a house like that is described here - дом, подобный этому, описан здесь

I have only two pairs of shoes and those are old - у меня только две пары ботинок, да и те поношенные

2) заменяет группу глагола, эмоц.-усил.:

they must be very curious creatures. - They are that - это, должно быть, очень странные создания. - Так оно и есть

it was necessary to act and that promptly - нужно было действовать и (действовать) быстро

they are fine chaps. - They are that [That they are not] - славные это ребята. - Да, правда /действительно/ [Вот уж нет]

he studied Greek and Latin when he was young, and that at Oxford - он учил греческий и латынь, когда он был молодым, и учил их он в Оксфорде

will you help me? - That I will! - ты мне поможешь? - Всенепременно! /А как же!/

3. 1) в коррелятивных местоименных сочетаниях тот (который)

those that I saw - те, кого я видел

Fine Art is that in which the hand, the head, and the heart go together - искусство - это такая область, где руки, мысли и душа едины

there was that in her which commanded respect - в ней было нечто такое, что вызывало невольное уважение

those who wish to go may do so - кто хочет, может уйти

one of those who were present - один из присутствовавших

2) эллипт. тот который

be that thou know'st thou art - будь самим собой

4. первое ( из вышеупомянутых)

work and play are both necessary to health; this gives us rest and that gives us energy - и труд и развлечение необходимы для здоровья - одно /первое/ развивает энергию, другое /последнее/ даёт отдых

Б rel

1. 1) который, которая, которые (обыкн. следует непосредственно за определяемым словом; часто может быть опущено)

this is about all that he has to say - это в основном всё, что он может сказать

the letter that came yesterday - то письмо, которое пришло вчера

this is the house that Jack built - вот дом, который построил Джек

the man (that) you were looking for has come - (тот) человек, которого вы искали, пришёл

during the years (that) he had spent abroad - в течение (тех) лет, что он провёл за границей

the envelope (that) I put it in - (тот) конверт, в который я это положил

the man (that) we are speaking about - (тот) человек, о котором мы говорим

this is he that brought the news - книжн. вот тот, кто принёс это известие

2) в сочетании со словами, обозначающими время когда

the night (that) we went to the theatre - в тот вечер, когда мы ходили в театр

it was the year that we went to England - это случилось в тот год /это был тот год/, когда мы поехали в Англию

3) поэт., уст. то что, всё что, тот кто, всякий кто ( определяемое слово подразумевается)

I earn that I eat, get that I wear - я сам зарабатываю то, что я ем и что ношу, я сам добываю себе пищу и одежду

I am that I am - я остаюсь самим собой

2. 1) во вводных предложениях как ни, хоть и

wicked man that he was he would not consent to it - как ни был он низок /хоть и дурной человек он был/, он не соглашался на это

2) в восклицательных предложениях:

wretch that I am! - о я несчастный!, несчастный я!

fool that he is! - ну и дурак же он!, дурак он несчастный!

В в грам. знач. прил.

1. 1) этот, эта, это; тот, та, то

everybody is agreed on that point - по тому /этому/ вопросу разногласий нет

since that time [moment, day, year] - с того /с этого/ времени [момента, дня, года]

in those days - в те времена

who are those people? - кто эти люди?

I only saw him that once - я его только один раз /тогда/ и видел

that man will get on! - этот человек своего добьётся!

2) в противопоставлении this тот, та, то

this book is interesting and that one is not - эта книга интересна(я), а та нет

3) в сочетании с here, there прост. вон

that here chair and that there table - вот этот стул и вон тот стол

2. эмоц.-усил. разг.

1) часто в сочетании с собственным именем этот, эта, это

when you will have done thumping that piano? - когда ты кончишь барабанить на этом (твоём) рояле?

he has that confidence in his theory - он непоколебимо уверен в правильности своей теории

what is it about that Mrs. Bellew? I never liked her - что там с этой миссис Белью? Она никогда мне не нравилась

that fool of a porter! - этот дурак носильщик!

how is that leg of yours? - ну, как ваша нога?

it's that wife of his who is to blame - винить надо (эту) его жену

I don't like that house of hers - не нравится мне (этот) её дом

2) (вм. those) прост. эти

that ill manners - эти мои дурные манеры

3. уст. такой, в такой степени

he blushed to that degree that I felt ill at ease - он так /до такой степени/ покраснел, что мне стало неловко

Г в грам. знач. нареч.

1) разг. так, до такой степени

if he wanted it that much - если он так уж сильно хотел этого

I can't walk that far - я не могу идти так далеко

when I was that tall - когда я был вот такого роста

he was that angry he couldn't say a word - он был до того рассержен, что слова не мог вымолвить

2) диал., амер. столько, так

he talks that much! - он столько говорит!

he is that sleepy - он такой сонный

he was that tall! - он был такого огромного роста /такой высокий/!

Д в грам. знач. определённого артикля

1. тот, та, то; этот, эта, это

he lives in that house across the street - он живёт в (том) доме через дорогу

what was that noise? - что это был за шум?

2. в коррелятивных местоимённых сочетаниях тот (который), та (которая), то (которое)

that part which concerns us - (та) часть, которая нас касается

that man we are speaking of has come - (тот) человек, о котором мы говорим, уже здесь /уже пришёл/

♢

(and) that's that - а) так-то вот; такие-то дела; ничего не поделаешь; так вот, значит; б) дело с концом; на этом точка

all that - всё это, всё такое

and all that - и всё (такое) прочее; и так далее

it is not so cold as all that - и не так уж холодно

after that - после того, что; после того, как

at that - а) после этого; затем; б) амер. при всём при том; к тому же; сверх того; it is only a snapshot and a poor one at that - это всего лишь любительский снимок, да ещё и плохой к тому же; в) на этом; and usually I leave it at that - и на этом я обычно прекращаю разговор

by that - а) к тому времени; б) (под) этим

what do you mean by that? - что вы этим хотите сказать?, что вы подразумеваете под этим?

upon /with/ that - а) когда; как (только); после этого, б) при этом; в) с этими словами; with that she took out her handkerchief - с этими словами она вынула носовой платок

that's all - вот и всё

that's it - это как раз то, что нам надо; вот именно, правильно

that's right! - правильно!

that's more like it - это другой разговор, это другое дело

that's that - всё, решено

well that's that; at least I know where I am going - ну что ж, решено; по крайней мере, я знаю, куда еду

that'll do - довольно, хватит; этого будет достаточно

that's done it - это решило дело; это переполнило чашу

that's a good boy!, that's a dear! - вот и хорошо!, правильно!, молодец!, умник!

like that - так; таким /подобным/ образом

why are you crying like that? - чего ты так плачешь?

a man like that - подобный человек

o that!, would that! - о если бы!, хотелось бы мне, чтобы

come out of that! - сл. убирайся!, выметайся!

take that! - на, получай!, вот тебе! ( при ударе)

this and that см. this ♢

I wouldn't give that for it - я даже вот столечко не дал бы за это
2. [ðæt (полная форма); ðət (редуцированная форма)]cj
1. вводит сказуемые, дополнительные и аппозитивные придаточные предложения (то) что

that they were brothers was clear - то, что они братья, было ясно

it seems that you have forgotten me - вы, кажется, забыли меня

I know [say] that it is unjust - я знаю [говорю], что это несправедливо

I fear that I cannot come - боюсь, что не смогу прийти

he made it clear that he did not agree - он дал понять, что не согласен

there is no doubt that we were wrong from the start - несомненно, мы были не правы с самого начала

the fact that I am here - тот факт, что я здесь

the thought that he would be late oppressed him - мысль, что он опоздает, угнетала его

2. вводит придаточные дополнительные предложения и сказуемые с причинным оттенком значения что, так как; потому что

I'm sorry that this has happened - мне очень жаль, что так случилось

if I complain it is that I want you to do better in future - если я и жалуюсь, то потому, что хочу, чтобы вы поступали лучше в будущем

3. вводит придаточные цели ( часто so that, in order that) так (чтобы)

let's finish now (so) that we can rest tomorrow - давайте закончим сейчас, (так) чтобы завтра можно было отдохнуть

come nearer that I may see you - подойдите поближе, чтобы я мог увидеть вас

put it there so that it won't be forgotten - положи это туда, чтобы не забыть

they kept quiet so that he might sleep - они сидели тихо, чтобы дать ему поспать

study that you may learn - ≅ учись, а то знать ничего не будешь

4. вводит придаточные

1) результата (обыкн. с so, such в главном предложении) что

I am so tired that I can hardly stand - я так устал, что еле стою

the light was so bright that it hurt our eyes - свет был такой яркий, что было больно смотреть

2) основания (обыкн. после вопросительного или отрицательного главного предложения) что

who is he that everybody supports him? - кто он такой, что все поддерживают его?

3) пояснительные что

you have well done that you have come - вы хорошо сделали, что пришли

4) необходимого следствия или сопровождения (обыкн. после отрицательного главного предложения) (без того) чтобы

never a month goes by that he does not write to us - не проходит и месяца, чтобы он не написал нам

I can't speak but that you try to interrupt me - как только я начинаю говорить, вы перебиваете меня

5. вводит придаточные предложения в составе эмфатических сложных предложений:

it was there that I first met her - здесь я встретил её впервые

it was because he didn't work that he failed - он потерпел неудачу, потому что не работал

6. вводит восклицательные предложения, выражающие удивление, негодование, сильное желание и т. п. чтобы, что

that he should behave like that! - чтобы он себя так вёл!

oh that I might see you once more! - о если бы я мог ещё раз увидеть вас!

to think that I knew nothing about it! - подумать только, (что) я ничего об этом не знал!

that I should live to see such things! - дожил, нечего сказать!

that one so fair should be so false! - такая красивая, и такая лгунья!

7. уст. вводит придаточное предложение, параллельное предшествующему придаточному, употреблённому с другим союзом; переводится как союз первого придаточного

although the rear was attacked and that fifty men were captured - несмотря на то, что нападение было произведено с тыла и несмотря на то, что пятьдесят солдат были захвачены в плен

8. уст. следует за рядом союзов, не изменяя их значения:

because that - так как, потому что

if that - если

lest that - чтобы не

though that - хотя

9. в сочетаниях:

not that - а) не то чтобы; б) насколько; wonder what happened, not that I care - ≅ хоть мне и всё равно, а всё-таки интересно, что там случилось; not that it matters, but the letter has not been sent yet - я не хочу сказать, что это так уж важно, но письмо всё ещё не отправлено

in that - тем что; поскольку; так как

some of his books have become classics in that they are read by most students interested in anthropology - некоторые из его книг стали классическими, их читают почти все студенты, интересующиеся антропологией

but that - а) если бы не; I would have gone with you but that I am so busy - я бы пошёл с вами, если бы я не был так занят; б) чтобы не; he is not such a fool but that he can see it - он не так глуп, чтобы не видеть этого; в) после отрицательных предложений что; I don't deny [doubt] but that he is right - я не отрицаю [сомневаюсь], что он прав; г) не то чтобы; not but that he believed it himself - не то чтобы он верил этому сам

except that - кроме того, что; не считая того, что

it is right except that the accents are omitted - это правильно, если не считать того, что пропущены ударения

save that - уст. = except that [см. except II 2]

notwithstanding that - уст. хотя, несмотря на то, что

НБАРС > that
20 Lee, Revd William

SUBJECT AREA: Textiles

[br]

d. c. 1615

[br]

English inventor of the first knitting machine, called the stocking frame.

[br]

It would seem that most of the stories about Lee's invention of the stocking frame cannot be verified by any contemporary evidence, and the first written accounts do not appear until the second half of the seventeenth century. The claim that he was Master of Arts from St John's College, Cambridge, was first made in 1607 but cannot be checked because the records have not survived. The date for the invention of the knitting machine as being 1589 was made at the same time, but again there is no supporting evidence. There is no evidence that Lee was Vicar of Calverton, nor that he was in Holy Orders at all. Likewise there is no evidence for the existence of the woman, whether she was girlfriend, fiancée or wife, who is said to have inspired the invention, and claims regarding the involvement of Queen Elizabeth I and her refusal to grant a patent because the stockings were wool and not silk are also without contemporary foundation. Yet the first known reference shows that Lee was the inventor of the knitting machine, for the partnership agreement between him and George Brooke dated 6 June 1600 states that "William Lee hath invented a very speedy manner of making works usually wrought by knitting needles as stockings, waistcoats and such like". This agreement was to last for twenty-two years, but terminated prematurely when Brooke was executed for high treason in 1603. Lee continued to try and exploit his invention, for in 1605 he described himself as "Master of Arts" when he petitioned the Court of Aldermen of the City of London as the first inventor of an engine to make silk stockings. In 1609 the Weavers' Company of London recorded Lee as "a weaver of silk stockings by engine". These petitions suggest that he was having difficulty in establishing his invention, which may be why in 1612 there is a record of him in Rouen, France, where he hoped to have better fortune. If he had been invited there by Henry IV, his hopes were dashed by the assassination of the king soon afterwards. He was to supply four knitting machines, and there is further evidence that he was in France in 1615, but it is thought that he died in that country soon afterwards.

The machine Lee invented was probably the most complex of its day, partly because the need to use silk meant that the needles were very fine. Henson (1970) in 1831 took five pages in his book to describe knitting on a stocking frame which had over 2,066 pieces. To knit a row of stitches took eleven separate stages, and great care and watchfulness were required to ensure that all the loops were equal and regular. This shows how complex the machines were and points to Lee's great achievement in actually making one. The basic principles of its operation remained unaltered throughout its extraordinarily long life, and a few still remained in use commercially in the early 1990s.

[br]

Further Reading

J.T.Millington and S.D.Chapman (eds), 1989, Four Centuries of Machine Knitting, Commemorating William Lee's Invention of the Stocking Frame in 1589, Leicester (N.Harte examines the surviving evidence for the life of William Lee and this must be considered as the most up-to-date biographical information).

Dictionary of National Biography (this contains only the old stories).

Earlier important books covering Lee's life and invention are G.Henson, 1970, History of the Framework Knitters, reprint, Newton Abbot (orig. pub. 1831); and W.Felkin, 1967, History of the Machine-wrought Hosiery and Lace Manufactures, reprint, Newton Abbot (orig. pub. 1867).

M.Palmer, 1984, Framework Knitting, Aylesbury (a simple account of the mechanism of the stocking frame).

R.L.Hills, "William Lee and his knitting machine", Journal of the Textile Institute 80(2) (a more detailed account).

M.Grass and A.Grass, 1967, Stockings for a Queen. The Life of William Lee, the Elizabethan Inventor, London.

RLH

Biographical history of technology > Lee, Revd William

Страницы

См. также в других словарях:

John Charman — John R Charman (born 1953) is an English businessman, who has made his career in insurance. He is currently CEO/President/Director at Bermuda based Axis Capital Holdings Ltd.Nicknamed King of the London Insurance market , Charman was described as … Wikipedia
John Andrew Jackson — John Andrew JacksonThe Experience of a Slave from South Carolina Youth John Andrew Jackson was born in South Carolina. His grandfather was a stolen slave from Africa. John Andrew was born on the plantation to his mother Betty and father, known as … Wikipedia
John Tiller — John Thomas Ibbotson Tiller was born 13 June, 1854 in Manchester.BiographyReference/Sources, Tiller Family Archives, and Tiller s Girls by Doremy Vernon Published 1988 ISBN 0 86051 480 3 John Tiller always had a keen interest in music. He was… … Wikipedia
John Scott, 1st Earl of Eldon — (4 June 1751 ndash; 13 January 1838), Lord High Chancellor of Great Britain, was born in Newcastle upon Tyne. His grandfather, William Scott of Sandgate, a suburb of Newcastle, was clerk to a fitter, a sort of water carrier and broker of coals.… … Wikipedia
John Rabe (film) — John Rabe Directed by Florian Gallenberger Produced by Benjamin Herrmann Mischa Hofmann Jan Mojto … Wikipedia
The Cook, the Thief, His Wife & Her Lover — Infobox Film name = The Cook, the Thief, His Wife Her Lover image size = caption = Theatrical release poster director = Peter Greenaway producer = Pascale Dauman Daniel Toscan du Plantier Kees Kasander Denis Wigman writer = Peter Greenaway… … Wikipedia
The Man Who Mistook His Wife for a Hat (opera) — The Man Who Mistook His Wife for a Hat is a one act chamber opera by Michael Nyman to an English language libretto by Christopher Rawlence, adapted from the case study of the same name by Oliver Sacks by Nyman, Rawlence, and Michael Morris. It… … Wikipedia
John Anstis — (29 August 1669 – 4 March 1744) was an English officer of arms and antiquarian. He rose to the highest heraldic office in England and became Garter King of Arms in 1718 after years of plotting.Early lifeAnstis was born at St Neot, Cornwall on 29… … Wikipedia
John Ruskin — This article is about the art critic, John Ruskin. For the painting of John Ruskin by Millais, see John Ruskin (painting). John Ruskin Coloured engraving of Ruskin Born 8 February 1819( … Wikipedia
John A. Macdonald — For other people named John Alexander Macdonald, see John Alexander Macdonald (disambiguation). The Right Honourable Sir John A. Macdonald GCB KCMG PC … Wikipedia
John Milton — For other people named John Milton, see John Milton (disambiguation). John Milton Portrait of John Milton in National Portrait Gallery, London c. 1629. Unknown artist (detail) Born 9 December 1608(1608 12 09) Bread Street … Wikipedia

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на все языки

John made her his wife

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на все языки

John made her his wife

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: